“Walgelijke” walgende (christelijke) leiders en volgelingen

We leven in een sprookjeswereld. Een wereld gekleurd door valse verwachtingen en valse tegenstellingen. Een wereld waarin de mythes alom aanwezig zijn. Umberto Galimberti doet een poging om de mythen van onze tijd voor het voetlicht te brengen en te ontleden. Vooral hun aannames en hun effecten op de mens en zijn handelen. Hij heeft het over de mythe van de moederliefde, de seksuele identiteit, de jeugd, het geluk, de intelligentie, de mode, de macht, de psychotherapie en de waanzin. Allemaal individuele mythen. Maar er zijn ook collectieve mythen: de mythe van de techniek, de nieuwe technologieën, de markt en de groei, de globalisering, het terrorisme, de oorlog, de mythe van de zekerheid en tenslotte het ras. Een hele verzameling. 

In deze sprookjeswereld waar de rijken erop los leven en alles kunnen kopen wat hun hartje begeert en waar de superrijken op grote schaal invloed uitoefenen op politiek en politici ook al hebben ze in andere landen eigenlijk niks te zoeken, leven velen nog in armoede en hebben ze geen tijd om zich bezig te houden met andere zaken dan overleven. De ontwikkelingsorganisatie Oxfam-Novib schrijft:

Terwijl het vermogen van miljardairs vorig jaar met 2 biljoen (een 2 met 12 nullen!) dollar steeg en er 4 miljardairs per week bijkwamen, leeft 44% van de bevolking onder de armoedegrens. Dat komt niet omdat de superrijken zoveel harder werken dan jij, maar dankzij een oneerlijk economisch systeem dat geworteld is in het kolonialisme en nog steeds doorwerkt in het heden. Dit jaar dankt een meerderheid van de miljardairs voor het eerst hun rijkdom aan erfenissen, niet aan eigen inspanning. De 10 rijkste mannen werden ieder bijna 100 miljoen dollar per dag rijker, terwijl bijna de helft van de bevolking moet rondkomen van minder dan 6,85 dollar per dag. 

Politici van de rijke landen en politici van de landen die aan de macht zijn gekomen door geweld (en door samenwerking met corrupte dictators in andere landen) roepen van de daken dat democratie ‘heilig’ is maar dat het altijd de anderen zijn die de samenleving bedreigen. Ze verschuilen zich achter een beroep op de christelijke traditie of een andere vorm van religie om hun machtsaanspraken te staven en te verdedigen, Maar in feite vindt plaats wat Galimberti als volgt omschrijft: 

Het Westen heeft inderdaad vrijheid en democratie als waarden, maar alleen als ‘afgeleiden’ van andere, heel wat fundamentelere waarden,  namelijk economische rijkdom en technische macht. Als die in elkaar storten, dan raken ook vrijheid en democratie op drift, zoals wij Europeanen zagen in de duistere jaren waarin we het nazidom aan den lijve ondervonden. (Pag. 332)

Maar ook nu zijn vrijheid en democratie in het geding en geven de Amerikanen in het Witte Huis het voorbeeld hoe je zo snel mogelijk een samenleving kunt afbreken en de vrijheid van mensen kunt insnoeren, en dat allemaal met de ‘zegen van Jezus’ die ze elke dag luid aanroepen. De persiflage van een christelijk afscheid tijdens de herdenking van hun laatst vermoorde held en ‘heilige’ maakt meer dan duidelijk hoe walgelijk deze vorm van christendom geworden is. Religie voor het karretje van een racistische en egoistische politiek: Haat als credo ook al wordt het verpakt als liefde, intolerantie als actiemodel en de jacht op mensen verpakt als rechtvaardigheid en eerlijkheid want ‘ik eerst’ is het adagium. MAGA is niet alleen een uithangbord voor aanhangers van deze onbetrouwbare dwaas in het Witte Huis, deze keizer zonder kleren, het is het symbool voor ongebreidelde hebzucht en mensonterend kapitalisme. Allemaal met goedkeuring van de christelijke voorgangers die de handen ten hemel heffen en smeken om Gods bijstand. Dat is niet alleen blasfemie maar een openlijk vertrappen van de woorden van Jezus zoals die in Matheus 25,35-40 uitgesproken worden: 

Want Ik had honger en jullie gaven Mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij op, Ik was naakt en jullie kleedden Mij. Ik was ziek en jullie bezochten Mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar Mij toe.” Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en opgenomen, U naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar U toe gekomen?” En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.”

********

Wat we verdedigen

sterke legers worden niet slechts gebouwd 

door zwaar materieel en gebeden 

defensie begint bij omarmend rijm 

bij zeges op velden van kunstgras 

bij krantenpapier en waterverftekeningen

defensie begint 

bij het afwegen van woorden 

weten dat taal niet onschuldig is 

dat je met drie lettergrepen 

iemands veiligheid te grabbel kan gooien 

bij weten wat we buitensluiten 

wie we welkom heten 

wie we tot zondebok maken

defensie begint bij kinderen 

genoeg bieden om terug te kunnen veren 

een stem te geven in toekomstplannen 

de straat de plek te laten zijn 

waar je je mag laten horen 

voor je idealen

een land dat zich wapent 

begint bij ontwapenende ontmoetingen 

buiten bubbels 

buiten het isolement van dat ene mens 

in de nabijheid van vele anderen

want om een macht 

tot een andere macht te verheffen 

zullen we elkaar moeten treffen 

niet om elkaar te vrezen 

en te verdelen 

maar om elke dag 

weer opnieuw te beginnen

Dichter der Nederlanden Babs Gons schreef dit gedicht voor Prinsjesdag 2025.

*******

Er is een zogenaamde cultuurstrijd aan de gang. Tenminste dat beweren de christenen die zich laven aan de woorden van hun president en zijn aanhangers: goed tegen kwaad, rechts tegen links, Christus tegen de satan. Maar ik vermoed dat ze de de posities hebben verwisseld. Niet de Jezus van Nazareth is hier aan het woord maar de satan uit de woestijn. Hij belooft ongebreidelde macht, hij belooft overstromende rijkdom, hij belooft een eeuwig leven zonder zorgen en met een goede afloop tot en met de hemel. Alleen in die hemel is er géén vrijheid. Allen gaan naar de hemel maar de slechteriken zitten daar in kooien en moeten aanzien hoe het de goeden vergaat zonder de hoop te hebben dat de kooi eens open zal gaan. 

Maar daar willen deze types niet aan denken. In hun bubbel hebben zij alle gelijk van de wereld en is hun wereldbeeld het enige juiste. Voor de vreemdeling is er géén plaats, of hij moet zich helemaal aanpassen zodat hij niet meer opvalt of slavenarbeid verricht zonder te mekkeren. Terwijl de VS in feite niets anders is dan een grote verzamelingen vreemdelingen, ook al is het een tijdje geleden dat veel blanken daar aankwamen om grond op te eisen die niet van hen was. Maar ook bij ons willen we dat de vreemdeling integreert, dat hij zich aanpast aan ons leven, aan onze waarden, aan onze levenspatronen en onze cultuur. Maar zo stelt Gamilberti:

    Als we op deze manier met vreemdelingen omgaan, stellen we nooit onszelf ter discussie, kijken we niet kritisch naar onze eigen wetten en trekken we onze waarden niet in twijfel. Dan hameren we simpelweg op onze identiteit, die door de vreemdheid van de vreemdeling nog eens wordt versterkt. In werkelijkheid vindt mijn eerste ontmoeting met een vreemdeling plaats buiten de gewone orde waar ik aan gewend ben en buiten de gewone orde waar de vreemdeling aan gewend is. En het eerste verzoek dat de vreemdeling tot me richt als we elkaar ontmoeten is: ‘Dood me niet.’ 

    Als we besluiten om de ander niet uit de weg te ruimen, dan geven we antwoord in het besef: ‘Iemand antwoorden is al rekenschap over iemand afleggen,’ zoals Levinas opmerkte. Dat wil zeggen: zich zijn lot aantrekken.(Pag. 405)

******

Inmiddels zijn de nazi’s 2.0 terug in de samenlevingen. Of ze nu onder een Russische vlag, een Amerikaanse of een Nederlandse vlag marcheren, onder oude vlaggen van de NSB en al die andere collaborateurs van een moorddadig regiem uit de vorige eeuw, het is één pot nat: Racisme met hoofdletters. Rechts-extremisme is de opmaat naar een vernietigingsoorlog van allen die het niet met hen eens zijn. Galimberti schrijft over de echte oorzaak van racisme. Hij zegt:  

Wie had ooit gedacht dat zwart of geel huidpigment of een andere stand van de ogen de aanleiding zouden kunnen zijn voor rassendiscriminatie? Maar toch wekken zwarte of gele mensen in een blanke samenleving achterdocht en wantrouwen, zoals joden in een recent verleden en moslims tegenwoordig. Wat vindt u van het idee dat deze lichamelijke of religieuze verschillen niet alleen het resultaat zijn van toevallige fysieke of culturele ontwikkelingen, maar ook een test? Een test voor ons vermogen om elkaar te zien als mensen die verschillen naar waarde proberen te schatten, die gedreven worden door het soort nieuwsgierigheid dat kinderen volop hebben, maar volwassenen die liever ‘onder elkaar’ zijn dan samen met anderen, vaak niet. (Pag. 411)

Het gaat niet om de buitenkant van een mens. Want die zegt helemaal niets. Het is een sprookje, een vooroordeel om een mens te beoordelen op zijn huidkleur, zijn religieuze en culturele achtergrond. Het zegt meer over jou als je hierdoor je oordeel laat bepalen en je mening laat kleuren. Hoe hard populisten ook roepen dat de immigrant, de vluchteling, een gevaar vormt, ongewenst is, met tevelen komt. Het is níet waar. Er is geen tsunami van vluchtelingen die allemaal onze kant opkomen. Er is een tsunami van kwaadsprekerij en haat, van egoistisch en corrupt gedrag, van wegkijken en schreeuwen maar niet leveren. Chaos aangrijpen die zelf veroorzaakt wordt door ophitsing en haat-taal. Galimberti schrijft:

    Ik denk dat racisme niet voortkomt uit huidskleur of culturele of religieuze verschillen. Het is eerder een kenmerkend symptoom van ontwikkelde samenlevingen waarin zich desintegratieprocessen afspelen die een bedreiging zijn voor de collectieve identiteit en het welzijn. En deze kunnen niet worden verdedigd vanwege het uiteenvallen van de samenleving, het gebrek aan initiatief en de ontaarding van de zeden. Voordat we onze eigen pathologie opmerken, beschuldigen we de vreemdeling er dus van dat hij de oorzaak is van onze desintegratie. Immigranten zijn welkom om economische redenen, namelijk omdat niemand van ons nog het werk doet dat we buitenlanders laten doen (het eerste symptoom van het uiteenvallen van de samenleving). Als de immigranten maar niet integreren (ondanks de kletspraatjes die daarover in omloop zijn), want hun integratie zou de sociaal zichtbare verschillen opheffen tussen Wij ( om onze identiteit te verdedigen achten we onszelf superieur) en Zij ( die alleen welkom zijn als ze op hun lagere en ondergeschikte niveau blijven). Het zijn Zij niet zozeer die de integratie verhinderen, maar Wij. Wij worden bedreigd door maatschappelijke declassering als Zij ook recht hebben op een huis, op medische zorg, op pensioen, op de voordelen van de verzorgingsstaat, een recht dat Wij, in tegenstelling tot Zij, hebben verworven.

    De Franse politicoloog Pierre-André Taguiet” beweert terecht dat de vreemdeling ‘inferieur’ wordt geacht vanwege de angst dat verheffing van zijn levensstandaard voor ons betekent dat we afzakken tot zijn niveau totdat we erin ondergaan en erin worden opgenomen opgeslokt. Vijandigheid jegens vreemdelingen ontstaat dus door angst voor onze declassering en daarvoor moeten de oorzaken worden gezocht in de vadsigheid en beperkte opofferingsgezindheid die typerend is voor de welvarende samenleving. (Pag. 411-412)

In de VS kent men de term white trash: blanken die onderaan de maatschappelijke ladder staan en die in de maatschappij geen rol van betekenis spelen omdat ze arm, verwaarloosd en onderontwikkeld zijn. Zij doen niet mee maar reageren zich af op weer anderen die in hun ogen nog minder waard zijn. De zwarten. De niet-blanken. Galimberti stelt dat 

“vadsigheid in ons werk en onze creativiteit aan de basis ligt van de desintegratieprocessen van onze welvarende samenlevingen en om die vadsigheid niet te hoeven merken, geven we ons liever over aan het racistische vooroordeel dat wie superieur of inferieur geboren werd, dat is en blijft, zonder zich daarvoor te hoeven inspannen.”

En wat ten aanzien van de vreemdeling geldt wordt ook opnieuw zichtbaar in het dedain waarmee (vooral evangelische) christenen in de VS en ook in Nederland – (SGP politici bijvoorbeeld: ik noem hen hypocriete namaakchristenen die te beroerd zijn om kinderen uit Gaza op te vangen in Nederlandse ziekenhuizen) zich beroepen op de bijbel in het omgaan met vrouwen: het aanrecht is goed genoeg voor hen en buitenshuis hoeven ze, nee mogen ze, geen rol van betekenis spelen. Bange mannetjes die angstig zijn om overvleugeld te worden en daarom teruggrijpen naar gewoontes uit de vorige eeuw ver vóór de vrouwenemancipatie. Galimberti zegt dan ook:

    De angst voor declassering en verlies van onze identiteit geldt niet alleen als we worden geconfronteerd met buitenlanders, maar ook bij confrontaties met het universum van vrouwen, wier emancipatie door het universum van mannen als een bedreiging wordt ervaren. Vandaar de obstakels die voor vrouwen worden opgeworpen als ze toegang willen krijgen tot de hogere maatschappelijke lagen, terwijl ze welkom zijn als ‘dienstverlener’, hetzij als engel thuis, hetzij als seksueel lustobject. (Pag. 412)

De angst voor het verlies van privileges ligt aan de basis van het racisme, privileges die we willen behouden zonder offers te brengen, vanwege het simpele recht dat we ontlenen aan het feit dat we de eersten waren die ze hebben verworven. Zo is het ook met de democratie: het is geen verworven recht, geen bezit, geen voorrecht. Het is een vorm van besturen die elke dag offers vraagt, inzet en oprechte betrokkenheid. Niet de lippendienst eraan, zoals veel van de politici in de media en de politieke instellingen dagelijks laten zien, maar hun mond houden als deze democratie en vrijheid echt wordt bedreigd. Dan zijn ze veel te bang voor hun eigen hachje en steunen ze de grootste schreeuwer en paaien ze hun leiders met beloftes en aanhankelijkheid. Ze doen toch alleen hun ‘werk’, het is toch alleen maar een ‘baan’. Zo kwam Hitler aan de macht en zo zullen nog veel idioten de troon van de macht bezetten omdat hun aanhangers en de zwijgende meerderheid alleen maar slijmt en hun ‘werk’ doet. Het feit dat al die landen ingaan op de maffia-afpers-praktijken van de griezel in het Witte Huis maakt hem alleen maar sterker. Tenminste dat denkt hij. En hij handelt ernaar als een nieuwe god. Galimberti schrijft:

Leiders zijn gedwongen om de waardering die anderen hun betuigen te gebruiken als compensatie voor de absolute minachting voor zichzelf, en de blinde en absolute afhankelijkheid van anderen als compensatie voor hun eigen absolute gebrek aan onafhankelijkheid. (…) Hun armetierige identiteit biedt ruimte aan zoveel oppervlakkigheid en wispelturigheid dat ze uiterst geschikt is voor de eisen van de markt die zo flexibel zijn dat een stabiele karaktertrek er al snel mee in conflict zou komen. (Pag. 151) 

Waarom zou de president van de VS elke toespraak aangrijpen om zijn eigen voortreffelijkheid aan te prijzen, zijn grootse daden en zijn capaciteiten, terwijl hij elke minuut van gedachten verandert en alles ziet in het perspectief van een handelsovereenkomst en een wedstrijd om de beste te zijn? Puberaal gedrag. Ook op plekken waar deze woorden totaal misplaatst zijn zoals bij een rouwdienst van zijn ‘vriend’? 

Maar een oud Grieks gezegde luidt: Wie zijn grenzen overschrijdt komt onherroepelijk in aanraking met het lot. En: “De mensheid die de wereld behandelt als een wegwerpartikel behandelt zichzelf als wegwerpmensheid” schrijft Günter Anders. (Galimberti, pag. 314)

In die wegwerpcultuur leven we nu – en dat met overgave want het besef dat er een einde kan komen aan al die uitbuiting van de aarde en de hulpbronnen is in de hoofden van de meeste politici nog niet echt doorgedrongen, net zo min als in de hoofden van veel consumenten. Uitzonderingen natuurlijk daargelaten. Als de president van de VS tijdens een toespraak voor de Verenigde Naties spreekt over bedrog en de waanzin van de klimaatmaatregelen dan is hij bij uitstek het voorbeeld van een generatie die blind naar de afgrond vaart en die de toekomst van de aarde roekeloos en zonder scrupules op het spel zet. Hoe lang laten we deze types nog verder spelen? Hoeveel jongeren pikken die waanzin nog en die onmetelijke zelfverrijking van hem en zijn rijke vriendjes? 

John Hacking 25 september 

********

Bron: 

Galimberti, Umberto, Mythen van onze tijd. De mens in het tijdperk van vooruitgang en techniek, Amsterdam 2011 (Ambo)