Herdenkingsvieringen (2011-2015)

L1190966

Thema: Troost

Aan deze viering werken mee:
Studentenkoor Hark! o.l.v. Willibrord Huisman
Marline van Hoek en Heleen Oudenhoven (dwarsfluit)
Liesbeth Jansen en John Hacking

Muziek uit Theleman
Welkom
Beste mensen, welkom in deze viering waarin wij de overledenen van dit afgelopen jaar herdenken van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Straks zullen wij een lichtje ontsteken bij het noemen van hun namen. Op die wijze stellen wij hen present in ons midden.
Wij herdenken vandaag overleden medewerkers en studenten en oud-medewerkers waar wij de namen van hebben gekregen.
Het thema vandaag is troost. Troost proberen te putten uit goede herinneringen.
Uit dat wij hebben gedeeld met onze dierbare overledenen. Wat zo deel van onszelf is geworden, als een kostbaar stukje bezit.
We lezen enkele gedichten in deze viering en het koor Hark zingt enkele liederen.
Dat doen wij vanuit de verwachting dat dit misschien een kleine bijdrage kan leveren aan de verwerking van het verlies.
Woorden gevat in muziek en in poëzie om ons op weg te helpen in deze tijd ná het verlies. We zijn begonnen met muziek van de componist Theleman.
Daarmee sluiten we straks ook af.
Graag wens ik ons een inspirerende bijeenkomst en veel sterkte.

Korte stilte
Lied: Aller Augen

Ps. 145, 15-1, Melodie Heinrich Schütz

Aller Augen warten auf dich Herre
und du gibst ihnen ihre Speise zu seiner Zeit.
Du tust deine milde Hand auf und sättigest alles,
was lebt, mit Wohlgefallen.

Alle ogen wachten op u, Heer,
U geeft ons onze spijzen op de juiste tijd,
U opent uw milde hand en verzadigt
uit uw overvloed alles wat leeft.

Gedicht
zoals de pagina’s van een krant
in het gras langzaam om
slaan in de wind, het is de wind
niet, die dit doet,

zoals wanneer een deken in de avond,
buiten, ligt alsof hij ligt
te slapen, het is de deken
niet, zo

niets is het, niets dan de verdrietige
beweging van een hand, de weerloze
houding van een lichaam,

en er is geen hand, er is
geen lichaam, terwijl ik toch
zo dichtbij ben.

R. Kopland

Korte stilte
Tekst: Troost
Troost proberen te ervaren, het is zo makkelijk gezegd. Terugdenken aan troostrijke momenten vanuit de hoop dat ze je zullen dragen, de donkere dagen en nachten door.
Als het zo eenvoudig was, als troost zo makkelijk te krijgen zou zijn, en zo zou werken,
dan was er niet zoveel verdriet in de tijd ná het overlijden van een dierbare,
de tijd na het definitieve moment van afscheid nemen.
Studenten die deelnemen aan onze rouwgroep, die 2x per jaar plaatsvindt , vertellen over  ervaringen die helemaal niet troostrijk zijn omdat het verdriet te groot is.
Vaak is het niet te bevatten dat iemand waar je heel veel van houdt sterft.
Via een ongeluk, plotseling, of via zelfdoding, of een ziekte, na een ziekbed.
Of omdat het leven geleefd is en het lichaam niet meer verder kan.
Onze ervaring in de gespreksgroep is dat het verdriet eerst alle ruimte mag opeisen.
Pas als het verdriet voldoende aan het woord is geweest kan er ook ruimte komen voor iets anders, voor herinneringen die goed doen, die troostrijk zijn.
Soms gaat het allemaal samen, of loopt het door elkaar heen. Dat kan en mag ook.
Het leven en onze ervaringen en gevoelens laten zich nu eenmaal niet in hokjes stoppen.
Troost is iets wat opeens kan verschijnen zoals de nacht die plaatsmaakt voor de ochtend.
Langzaam trekt de donkere nacht zich terug. Heel voorzichtig komen de eerste straaltjes licht tevoorschijn. Leek het eerst alsof het alleen maar donker zou blijven,
nu is ook iets anders mogelijk, een sprankje hoop, een klein beetje vreugde.
Iemand die opeens echt belangstelling toont en vraagt hoe het met je gaat.
Niet het gespeelde toneeltje, de vraag stellen omdat het zo hoort en dan weer
snel verder met iets anders.
Velen onder ons die bekend zijn geraakt met verlies en verdriet zullen deze ervaring
kunnen beamen: mensen die doen alsof ze belangstelling hebben, maar het is nep.
Of ze weten zich gewoon geen raad en vliegen dan maar snel verder.
Dat is niet troostrijk, want het laat je achter met een kater, met een gevoel van eenzaamheid.
Maar soms kan zelfs een tamelijke onbekende, die het heeft gehoord,
met warmte reageren, naar je luisteren, je een hart onder de riem steken.
En hoe meer van deze momenten van warmte en begrip, hoe meer ook de mooie en gedeelde herinneringen je kunnen gaan dragen door de nacht van het verdriet.
Het is een proces, het gaat niet vanzelf, je kunt het niet sturen.
Je moet het ondergaan als het ware, er door heen. Er is geen weg erom heen.
Als je verdrietig bent weet je dat – diep van binnen.
Daarom is het goed om stil te staan, om af en toe de hele pijn te voelen.
Daarom is het goed om vandaag het verdriet in ons midden te plaatsen.
De namen te noemen van onze dierbaren. Licht op hen te werpen
met een kaarsje – waarmee we zeggen: we willen je niet vergeten.
We dragen je verder in ons hart – wat er ook gebeure.
Veel sterkte voor de dagen die komen gaan.

Lied: Alles wacht op jou

tekst: Liesbeth Jansen; muziek: Willibrord Huisman, 2011

Ach, ik hou van dit uur voor de zon opkomt.
Dit uur van vermoeden en verstrijken.
Van nog niets zien maar toch al kijken.
Als alles net nog donker is en wacht.

Op jou mijn lief, alles wacht op jou -
mijn hart, mijn mond, het wacht op jou.
Mijn hand, mijn ziel, het wacht op jou -
ook in dit allerlaatste uur.

Kom, trek je mooiste kleren aan,
laat ons nog één keer dansen gaan.
Hier in dit licht, dit lentelicht.

Kom, veeg je tranen droog,
en denk niet aan de morgen.
De minnaars die je had mijn lief
zij zullen voor je zorgen.

Namen

Namen van onze overledenen – Wij steken een lichtje aan
Stilte

Lied: Maar in mijn hart

Tekst: Liesbeth Jansen; muziek: Willibrord Huisman, 2011

Zie mij
Zie mij staan hier zonder jou.

En het water stijgt – hoger dan mijn mond.
En mijn voeten hoe ze zoeken – vinden geen grond.

Maar in mijn hart groeit een roepen,
groeit een willen, groeit een wachten.
In mijn hart daar groeit een weten:
waar ik ben, daar ook ben jij.

En als ik wankel, als ik val,
als ik onderga in vragen,
weet ik jij, je zult me dragen.
Jij die was en bent en steeds zal zijn,
zoveel groter dan dit hart van mij.

Gebed
In dit lied `Maar in mijn hart´ hebben we het vermoeden al stem gegeven
Dat we gedragen zullen worden – hoeveel vragen we ook hebben.
Daarom vragen wij – bidden wij: dat zij mogen wonen in het licht van God,
zij die ons ontvallen zijn door de dood.
Wij vragen – bidden om kracht om het verlies te leren dragen en vooral
elkaar te steunen en te troosten.
Wij vragen – bidden om moed en durf elkaar te ondersteunen bij ziekte,
als wij zelf ziek worden, of anderen in onze naaste omgeving.
Wij vragen – en bidden om een open hart, een hart vol toewijding voor elkaar.
Want wij weten, ergens diep van binnen, en dat zeg ik als gelovige,
`Jij die was, en bent en steeds zal zijn,
zoveel groter dan dit hart van mij.`
Jij zult ons dragen.

Gedicht Licht

Vanavond zou ik dingen willen zeggen
terwijl er eigenlijk geen dingen voor zijn

zoiets als licht – willen uitleggen
wat licht is voor de dood
ons meeneemt in de nacht

de nacht in terwijl ik ons
probeer terug te denken naar
elkaar vanavond –

maar zie de glazen in onze handen
tot de randen gevuld
gevuld met licht

R. Kopland

Wegzending
Muziek: uit Theleman

months
landscapes july 2016 33×27

5 november 2012

Thema: Een wind stilte waait

We zijn als
in de herfst
aan de bomen
de bladeren

Giuseppe Ungaretti (1918)

SONORE CELLO’S

Nee, wij zijn niet aan het einde,
ons begin is nog innig – dichtbij,
wij zetten onze voettocht naar elkander
Voort, en de nieuwe horizon is vrij.

Wij zullen vast elkander weer ontmoeten
in een spiegel: daarachter in het gras
zullen sonore cellotonen sproeien
en de spiegel zal niet zijn van glas.

Niet van glas maar van een weefsel
vertrouwd en onvervreemdbaar waar:
daarachter ligt een nieuw beleven
en de dood zal hangen aan een haar.

Is het dan mogelijk dat wij ons vergissen,
dat ons mooiste uur toevallig was,
zal een blinde worm dat uur wegknagen
en blijven er slechts scherven in het gras?

Nee, wij zullen vast elkander weer ontmoeten
als voorbestemde klanken in een rijm.
Sonore cellotonen zullen sproeien
over witte wouden van Oneindigheid.

Abraham Sutzkever

Aan deze viering werken mee:
Studentenkoor Hark! o.l.v. Willibrord Huisman
Liesbeth Jansen en John Hacking
Nelleke Poel Klarinet

Lied: Aller Augen

t. Psalm 145 m. Heinrich Schütz

Aller Augen warten auf dich, Herre
und du gibest ihnen ihre Speise
zu seiner Zeit;
tu tust deine milde Hand auf
und sättigest alles, was da lebet
mit Wohlgefallen.

Allen zien hoopvol naar u uit,
u geeft voedsel, op de juiste tijd.
Gul is uw hand geopend,
u vervult het verlangen
van alles wat leeft.

Welkom

Beste mensen, welkom in deze meditatieve viering waarin wij stil staan
bij het overlijden van uw dierbaren.
Medewerkers, docenten, studenten en oud-medewerkers van deze universiteit
en hen die wij dit afgelopen jaar vanuit deze kerk hebben begraven.
Herdenken, gedenken valt niet altijd mee.
Soms als de overledene pas onlangs is gestorven,
als je een leven met hem of haar hebt gedeeld,
als hij of zij jong was, uit het leven weggerukt zomaar, plotsklaps,
of via een ziekbed, een proces van ziekte en langzaam afscheid nemen,
dan is het moeilijk, is het zwaar om het verdriet een plek te leren geven in je leven.
Zo zitten wij vanavond bij elkaar hier in deze kerk.
Ieder met zijn eigen gevoelens, zijn eigen verdriet, zijn eigen herinneringen.
Soms hebben we kunnen delen met elkaar: thuis, in het gezin, de familie, de vriendenkring.
Soms vallen de woorden zwaar, zijn de emoties te heftig, het verdriet te groot.
Delen valt dan niet mee, steun en troost vragen, ervaren door het delen is dan soms ver weg.
Vanavond staan wij stil bij de dood die in ons leven kwam via de dood van onze dierbaren.
Vanavond stellen wij hen present op een symbolische wijze: hier in het midden – hier in deze kring. We steken een lichtje aan voor hen en ook u mag een lichtje ontsteken
om uw gevoel van verbondenheid en betrokkenheid te tonen.
We luisteren naar enkele gedichten in de vorm van liederen, van teksten voorgelezen.
We luisteren naar muziek en wij zijn stil. Met die stilte willen we beginnen.
In deze stilte proberen wij onze dierbaren voor de geest te halen
Daarna zullen wij hun namen voorlezen en een licht ontsteken.
Daarna wordt u uitgenodigd om een lichtje neer te zetten.
Ik wens ons allen veel sterkte bij deze herdenking.

Licht – Namen

We noemen de namen van alle overledenen en steken een lichtje aan – daarna krijgen alle bezoekers de gelegenheid om een lichtje te ontsteken voor hun dierbaren

Lied: Maar in mijn hart

t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman

Zie mij
Zie mij staan hier zonder jou

En het water stijgt
hoger dan mijn mond
En mijn voeten hoe ze zoeken
vinden geen grond

Maar in mijn hart groeit een roepen,
groeit een willen, groeit een wachten,
in mijn hart daar groeit een weten
waar ik ben daar ook ben jij.

En als ik wankel, als ik val,
als ik onderga in vragen
dan weet ik jij, je zult mij dragen.

Jij die was, en bent, en steeds zult zijn
zoveel groter dan dit hart van mij.

Gedicht: Lied van Job – Huub Oosterhuis

Ga ik slapen, dan denk ik:
Wanneer wordt het dag?
Als ik opsta, denk ik: Wordt het ooit avond?
Dan wordt het avond, nacht,
en eindeloos duurt het.

Ga ik denken, dan vind ik
geen rede, geen recht.
Raadpleeg ik woorden,
dan hoor ik geen waarheid.
Dan keer ik in mijzelf en vloek mijn geboorte.

Komen vrienden mij troosten
met ‘god en gebod’,
god almachtig rechtvaardig,
ja die, die ken ik –
die er niet is
als mensen worden vernietigd.

Ga ik slapen, dan denk ik:
Wanneer wordt het dag?
Als ik opsta, denk ik: Wordt het ooit avond?
Dan wordt het avond, nacht,
en eindeloos duurt het.

Overdenking

Een wind stilte waait.
Deze titel, dit thema, afgedrukt boven de foto met de kolken van een waterval, hebben wij ontleend aan een gedicht van Breyten Breytenbach, dichter uit Zuid-Afrika.
Een wind stilte waait.
Stilte, stilte van de dood, de ingetreden dood. Stilte rond het bed, rond het bed waar de overledene die ons zo dierbaar is, ligt opgebaard. Stilte in onszelf, stilte als je samen hebt afgesloten, als het goed was – als een leven tot een einde is gekomen. Want elk leven komt tot een einde – aan elke leven is een grens gesteld.
Een wind stilte waait.
Niet altijd een kalme stilte, niet rustgevend, schreeuwende stilte misschien, als je dierbare zomaar is weggerukt uit jouw leven, uit zijn leven, uit haar leven. Als er geen overgave was, geen langzaam er naar toe leven, afscheid nemen. Dan word je heen en weer geslingerd zoals het water op de foto in de waterval. Dan is je leven een woeste kolk, een stroom die alles meesleurt wat je dierbaar is. Zo kan de dood zijn: een ongewenste gast, een wrede gast, die toevallig aanklopt. Je wilt de deur wel sluiten, hem niet binnenlaten, maar je hebt geen verweer.
En de dood heeft veel gezichten. Hij kent veel gestalten.Wij zijn er bijna allen zoals wij hier bij elkaar zitten getuige van geweest. Dichtbij, in onze eigen kringen, of verder af, als medewerker, student op afstand. En getuige zijn, meemaken hoe het voelt om iemand te verliezen die je dierbaar is tekent je leven, tekent je opvattingen over dit leven.
Dood laat sporen achter, littekens, pijnlijke wonden soms. Wonden die veel tijd en zorg nodig hebben om uit te groeien tot littekens. Zij blijven je herinneren aan wat er is gebeurd, wie je bent kwijtgeraakt in deze ongelijke strijd.
Tijd heelt alle wonden, luidt een spreekwoord. Dat is relatief, beperkt. Misschien is er wel een vorm van heling, van genezing, als er mensen zijn die meehelpen. Die je steunen, ondersteunen, en vooral niet alleen laten met je verdriet. Maar helemaal weg gaat het nooit, helemaal voorbij is het zelden. Dat is het kenmerk van onze menselijke existentie hier op aarde: dat wij kwetsbaar, dat we sterfelijk zijn. We kunnen het ons misschien niet goed voorstellen wat dat betekent voor onszelf, maar door het verlies van onze dierbaren krijgen we een glimp ervan mee. Weten we dat we misschien nog velen zullen verliezen.
Ik heb de dood altijd een grens genoemd, een grens die je overgaat – zonder weg terug.
Ik heb de dood een deur genoemd die voorgoed dichtslaat in het slot.
Maar aan de andere kant van deze deur is er volgens mij niet de leegte. Niet de eeuwige stilte van het niets. Wat er wel is kan ik niet zeggen. Waar je op zou kunnen hopen kun je slechts vermoeden. Slechts aarzelend uitspreken, misschien een soort van weerzien, een herkenning. Zowel het gedicht aan het begin van dit boekje en op het einde ervan getuigen hiervan. We lezen ze niet – we hebben ze toegevoegd als een klein gebaar van poëtische troost.
Want dat is wat wij eigenlijk doen: we proberen elkaar te troosten, elkaar op te vangen,
met gebaren, met liefde, met begrip en met woorden. Al zijn die aarzelend, al schieten die vaak te kort, al is de stilte soms overweldigend. Toch blijven we proberen – we kunnen niet anders. De taal is onze bondgenoot, de beeldspraak een vorm van gestolde geestkracht om het proberen vol te houden. Dat wens ik ons dan ook: heel veel kracht, heel veel sterkte om deze dagen vol te houden, om soms woorden te vinden die troosten, woorden die ons helpen elkaar te dragen, die ons helpen en ons aanmoedigen om het verdriet te leren dragen – om elkaar tot steun te zijn bij alles wat nog komt. Ook nu de herfst zich toont van zijn donkere kant en de winter voor de deur staat: Veel sterkte!

Muziek

Gebed: Die zegt God te zijn – Huub Oosterhuis

Die zegt god te zijn
laat hij te voorschijn komen,
wat hebben wij aan een naam alleen
laat hij opstaan dat wij hem zien.
Stem uit het vuur wolk in de verte
zijn niet genoeg
voor deze aarde van scherven en rook
waar ons geen leven gegund wordt.

Woorden en wonderen zijn er genoeg
en goden van goud en beloften
maar niet een god als een hand die bevrijdt
iemand die doet wat hij zegt.

Jij die zegt onze god te zijn
verborgen verblindend onmogelijk jij
wat houdt je af van de mensen –
kun jij de slagen verduren
die mensen verduren
kun jij de beker drinken
die wij moeten drinken
ga je met ons mee in de dood?

Bidden wij…

Zie ons hier zitten, samen, alleen, sprakeloos misschien
dat we woorden mogen vinden die uitdrukking geven aan ons verdriet.

En als de dag te lang duurt, de nacht maar niet ophoudt – 
geef ons armen om in te schuilen, mensen met een luisterend oor.

Soms zijn we woedend en roepen ‘waarom’? 
Dat er ook voor die boosheid ruimte mag zijn.

Bovendien: dat er momenten mogen zijn, vrolijk en licht, waarop we onze mooie herinneringen kunnen koesteren en delen.

En straks, als we van hier weggaan -
dat we ons getroost en verbonden mogen voelen, en beseffen dat we onze weg niet alleen hoeven gaan.

Lied: En de wereld die lag open

t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman

Alles stormt.
Alles botst en wijkt.

En achter elke boom
een beer.

En door het bos zie ik
geen wegen meer.

Toen ik vertrok, met goede moed
en enkel stem en staf en hoed,
en de wereld die lag open
voor mijn dromen denken hopen,
en de wereld aan mijn voeten
hoefde mij nog slechts ontmoeten.
Dacht ik.

Deze wereld, ook van jou
draag haar, zorg haar, min haar,
wieg haar als je kindje.
Dat is alles wat ik zeggen wou –

Dat is toch alles wat ik zeggen wou.

Gedicht – Huub Oosterhuis

Hoor je mij schreeuwen,
mij, zoals ik ben? Dan besta je.

Ik zit op de rand van de aarde
vlak aan de afgrondkuil.

Ik roep met gebroken hart:
haal mij hier weg.

Ooit was je een hand, een hoge muur
tussen mij en de koppen van Vijand.

Eeuwige, eeuwig wil ik
in jouw tenten te gast zijn.

Schaduwvleugels heb je
mij beloofd: hier ben ik.

Ben je vriend
doe mij dan vriendschap.

Ik wil een stoel voor je ogen
dat je mij ziet, en ik jou.

In alle ongure hoeken en gaten
van de wereld

wordt voor jou gezongen
en ik zing mee. Hoor je mij?

Ja, jij hoort me.

Lied: Vem kan segla

t. Anoniem m. Zweeds volkslied

Vem kan segla förutan vind?
Vem kan ro utan åror?
Vem kan skiljas från vännen sin
utan att fälla tårar?

Jag kan segla förutan vind.
Jag kan ro utan åror.
Men ej skiljas från vännen min
utan att fälla tårar.

Wie kan zeilen zonder wind?
Wie kan zonder riemen roeien?
Wie kan afscheid nemen van zijn vriend
zonder dat er tranen vloeien?

Ik kan zeilen zonder wind.
Ik kan zonder riemen roeien.
Maar ik kan geen afscheid nemen van mijn vriend
zonder dat er tranen vloeien.

Wegzending

Muziek

IN MEI
Toen ik bij dageraad door het woud wandelde,
in mei, vroeg ik me af waar jullie waren,
zielen van de doden. Waar zijn jullie, jonge
vermisten, waar zijn jullie,
de volledig veranderden?
In het bos heerste grote stilte,
en ik hoorde de groene bladeren dromen,
ik hoorde de droom van de schors waaruit boten,
schepen en zeilen zullen ontstaan.
Dan, langzaam, begonnen de vogels te herleven,
Distelvinken, lijsters , merels, verborgen
op balkons van takken, elk in een andere taal,
elk met een andere stem, niets vragend,
zonder bitterheid of spijt.
En ik besefte dat jullie zang zijn, onvatbaar als muziek, onbegrijpelijk als muzieknoten, ver verwijderd van ons
zoals wij van onszelf.

Adam Zagajewski

4 november 2013

Thema: Rimpeling

De herinnering
De rivier stroomt onder mijn ziel
door, mij ondermijnend.
Nauwelijks ben ik nog in staat
stand te houden. De hemel
houdt me niet vast. En de sterren
houden mij voor de gek. Nee, niet daar boven
zijn ze, maar daar beneden in de diepte…
Ben ik? Ik zal zijn!
Word tot golf
in de rivier van de herinnering…
Met jouw, stromend water!

Juan Ramon Jiménez

Afscheid

Een oogenblik voor het voorbije leven
Als voor ’t bewogen spiegelvlak te staan
Van rimplend water, dat met stadig beven,
Het beeld, eer het tot stand komt, doet vergaan,
Den vorm te zien, die in het water drijft,
Onzuiver zoo van kleuren als contouren,
Die, vluchtig bij het allerlichtst beroeren,
Geen wezen heeft, dat in zichzelf beklijft…

En heen te gaan – en niets dat achterblijft
Dan dingen, die wij meenden te bezitten,
En niet ons eigen waren, die als klitten
Nog hechten in de plooien van ons kleed,
Maar die wij van ons doen, zooals we leed
En bitterheid en zorgen van ons deden,
Als niet van ons, als dingen van ’t verleden…

Een oogwenk voor het vlottend watervlak te staan
En naar ’t verwarde spiegelbeeld te staren
Dat nog de trekken draagt, die de onze waren,
En stil en eenzaam heen te gaan.

Jacqueline E. van der Waals

Aan deze viering werken mee:
passieprojectkoor De lastpost
o.l.v. Willibrord Huisman
Liesbeth Jansen en John Hacking

Lied: Aller Augen

t. Psalm 145 m. Heinrich Schütz

Aller Augen warten auf dich, Herre
und du gibest ihnen ihre Speise
zu seiner Zeit;
tu tust deine milde Hand auf
und sättigest alles, was da lebet
mit Wohlgefallen.

Allen zien hoopvol naar u uit,
u geeft voedsel, op de juiste tijd.
Gul is uw hand geopend,
u vervult het verlangen
van alles wat leeft.

Welkom

Graag heet ik u welkom in deze viering waarin wij de namen en de levens herdenken
van hen die ons dit jaar ontvielen: namen van jonge mensen, ouderen, studenten,
medewerkers en emeriti van deze universiteit.
Elk jaar rond 2 november herdenken wij onze dierbare overledenen in deze kerk.
Wij doen dat met een viering die recht probeert te doen aan allen: gelovigen en niet gelovigen.
Het passieprojectkoor De lastpost zal enkele liederen ten gehore brengen.
Wij lezen gedichten en we steken een lichtje aan voor onze overledenen.
Op deze wijze proberen wij hen voor de geest te halen, op deze wijze maken we kenbaar
dat ze kostbaar zijn in onze ogen en dat het ons zwaar valt om hen te moeten missen.
Nu, nu ze dood zijn, zijn ze langzaam herinnering aan het worden.
Onze beelden vervagen als de tijd bezit neemt van ons leven, als de uren verstrijken.
Maar nu, in deze weken en maanden is het nog niet zo lang geleden dat zij ons ontvielen.
Velen van ons hebben misschien nog de beelden op hun netvlies van de laatste dagen,
de laatste uren, de momenten van afscheid.
Daarom valt het niet mee om stil te staan bij dit afscheid.
Emoties kunnen ons overmannen, het verdriet is nog vers.
Toch willen wij dit samen proberen. Toch willen wij dit moment inruimen
om hen centraal te stellen in ons midden. Zo zijn ze meer dan herinnering.
Zo zijn ze meer dan rimpeling in het water van een voorbij verleden.
Dichters proberen woorden te geven aan ons gemis.
Zij doen een poging om de gevoelens van verdriet, van eenzaamheid, van lijden
in beelden op te roepen. Niet om te bezweren of te verzachten.
Maar veeleer om ons iets in handen te geven waardoor we ons verdriet kunnen uiten.
Door herkenning, door ervaren, ja zo voelt het, kunnen we dichter komen bij ons verdriet. Vinden we woorden in de beelden om ons zelf te uiten, ons zelf te verstaan.
Dat is de gave van de poëzie. Dat is de kracht van de poëtische waarheid.
Ze kan ons dichter bij ons zelf brengen. Dichter bij wie wij zijn en wie we missen in dit uur van herdenken. Daarom wens ik ons – samen zoals wij hier bij elkaar zijn –
heel veel sterkte en ook heel veel troost in het samen beleven van deze momenten.

Gedicht: Dromen, dromen

Ik droomde dat je thuis was lief
je kwam licht uit de auto, ik sliep,
ik hoorde vogels, rook seringen,
jij draaide aan de knop van de radio
die aan mijn hoofdeind stond.
Uit elk station kwamen verwonderlijk
belangwekkende fragmenten.
Ik droomde ook dat ik gedroomd had
dat ik in de keuken stond
en dat het aanrecht in stukken brak-
marmeren brokken. Ik nam in elke hand
een scherf want dacht ik, misschien
is dit een droom, en bracht mijn hand en
langzaam bij elkaar, om het marmer
te horen ketsen, maar het ketste niet.
Ik vond het prettig dat je thuis was;
kon je de droom vertellen. Ja zei jij,
ja dat doet een droom, je voelt iets in je hand
dat er niet is, dat is bekend.
Toen ging de telefoon. Zo heerlijk, dacht ik
Dat jij thuis bent, ik slaap nog even door .
Jij neemt wei op. Ik hoorde je spreken.
Hij rinkelde en rinkelde totdat ik wakker werd
en rende. Verdriet om sterven is bekend
verdriet van scheiden niet geacht. En
doden weten niet hoe ze ontbreken.

Judith Herzberg

Lied: Vem kan segla

Zweeds afscheidsliedje, m. Gunnar Erikson

Vem kan segla förutan vind?
Vem kan ro utan åror?
Vem kan skiljas från vännen sin
utan att fälla tårar?

Jag kan segla förutan vind.
Jag kan ro utan åror.
Men ej skiljas från vännen min
utan att fälla tårar.

Wie kan zeilen zonder wind?
Wie kan zonder riemen roeien?
Wie kan afscheid nemen van zijn vriend
zonder dat er tranen vloeien?

Ik kan zeilen zonder wind.
Ik kan zonder riemen roeien.
Maar ik kan geen afscheid nemen van mijn vriend
zonder dat er tranen vloeien.

Licht

We noemen de namen van alle overledenen en steken een lichtje aan – daarna krijgen alle bezoekers de gelegenheid om een lichtje te ontsteken voor hun dierbaren

Gedicht:
Iemand zegt me
dat een jongeman
van tijd tot tijd je graf komt bezoeken.

Hij wiedt het onkruid.

Een jongeman. zeggen ze, mooi,
met een boerenhoed.

Toen ze het hem vroegen zei hij
dat hij een vriend van je familie is.

Wie is die gedaante die zo opdaagt’?

Misschien ben jij het wel die terugkomt
om te zien waar je bent en die
aan de voet van je as,
nat, een takje
regen of verdriet neerlegt.

José Angel Valente

Lied: En de wereld die lag open

t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Alles stormt.
Alles botst en wijkt.

En achter elke boom
een beer.

En door het bos zie ik
geen wegen meer.

Toen ik vertrok, met goede moed
en enkel stem en staf en hoed,
en de wereld die lag open
voor mijn dromen denken hopen,
en de wereld aan mijn voeten
hoefde mij nog slechts ontmoeten.
Dacht ik.

Deze wereld, ook van jou
draag haar, zorg haar, min haar,
wieg haar als je kindje.
Dat is alles wat ik zeggen wou –

Dat is toch alles wat ik zeggen wou.

Overweging

Rimpeling is het thema dat wij hebben uitgekozen voor deze herdenking.
Rimpeling in het water, rimpels op het oppervlak van het water…een zuchtje wind…
“Van rimplend water, dat met stadig beven,  het beeld, eer het tot stand komt, doet vergaan.” Zo dicht Jacqueline van der Waals.
Misschien een vreemd beeld, maar het drukt onze eindigheid uit met alle kracht.
Als we oog in oog staan met de dood van onze geliefden kan het lijken als of het leven
in een zucht voorbij is.
Als de laatste adem wordt uitgeblazen, en sommigen zijn hier misschien getuige van geweest, gaat dat vaak met een diepe zucht.
Zo waait de wind over het water, drukt zijn stem in het oppervlak,  vormt de rimpeling, die langzaam wegebt naar de kanten.  Het is een manier van spreken, van metaforisch spreken over hoe kortstondig ons leven is.
Maar als we zo spreken nemen we eigenlijk al een ander perspectief in.
Het is dan alsof we van boven kijken. Neerkijken op ons leven hier op aarde.
We kijken terug naar een heel leven, we reageren op al datgene wat was en nu voorbij is.
We zijn dan niet gefocust op een enkel moment, niet op het moment van sterven,
het moment van afscheid, het moment waarop onze dierbare voorgoed ons ontviel.
Als we zeggen dat onze levens een rimpeling zijn op het aardoppervlak,  een rimpeling op de zee, de oceanen van dit leven, zeggen we eigenlijk  dat het misschien niets voorstelt, dat het komt en het gaat, en dat is hard.
Maar zo willen wij vandaag niet spreken want het is niet waar.
Misschien zijn wij mensen wel een rimpeling in het perspectief van eeuwen
maar dat wil niet zeggen dat ons leven niet kostbaar, dierbaar, waardevol is.
Ik denk wel eens aan de eendagsvlieg die alles in een dag beleeft.
Wij zijn gezegend met meer dagen, meer jaren, meer uren.
En die zegeningen zijn soms ongelijk verdeeld.
De een sterft jong, de ander na een leven van werken, geven en ontvangen.
De een sterft pijnlijk, omdat zijn of haar lichaam is aangetast door een ziekte.
De ander kiest voor een dood die hij of zij zelf bewerkstelligt.
De levenspijn is dan te groot, te overmachtig geworden, de dood de enige uitweg.
De een sterft heel plotseling, door een onvoorzien ongeluk, door pech, door toeval.
De ander na een lang ziekbed, een heen en weer gegooid worden tussen hoop en twijfel.
Zo trekt elke dood een ander spoor in het water van onze geest.
Daarom zitten wij hier bijeen om stil te staan bij de groeven die het leven in ons kerft.
Grote diepe sporen zoals de vorens in een akker – wij blijven achter met littekens.
Wij voelen de pijn, het gemis, de leegte.
We zouden wel willen dromen, willen zeggen, hé je bent er weer.
Ik mag, ik kan je weer vasthouden, koesteren in mijn armen.
Je omhelzen, niet meer, nooit meer loslaten. Maar het is een droom.
Een wens die niet meer tot vervulling komt.
“En doden weten niet hoe ze ontbreken” dicht Judith Herzberg.
Maar wij, de levenden, wij die vertoeven aan deze kant van de grens,
wij die aan de waterkant staan, starend naar ons spiegelbeeld, weten hoe het voelt.
Maar precies in dit gemis zit ook alle liefde opgeborgen.
In onze pijn en in ons verdriet wordt de liefde zichtbaar.
Opent zij een nieuw gezicht. Is zij hoe wreed ook, manifestatie van onze verlangens.
Dat is de vaak ongekende kant van de liefde.
Niet de romantische sprankelende manifestatie die wij misschien kennen uit onze verliefdheid, de vlinders in de buik, het ongedurige verwachtende.
Nee, deze vorm van liefde, is doorleefd, is door het lijden heengegaan.
Zij is gelouterd, op de proef gesteld, uitgedaagd, ze is getekend met verdriet.
Maar het is liefde. Het is gestold verlangen, het is kracht die ons kan helpen.
Als wij herkennen dat ons verdriet liefde is, dat ons verdriet getuigenis aflegt
van onze liefdeskracht, al datgene wat we investeerden, al datgene wat we ontvingen
en mochten geven, dan kan deze liefde ons ook dragen, door het verdriet heen.
Simpel uitgedrukt wil dat zeggen: hoe meer je aandacht besteedt aan je verdriet
hoe meer je verdriet er ook mag zijn, want het is deel geworden van je leven,
hoe meer de liefde kan werken die in dit verdriet aan het licht komt.
Niet het wegstoppen, niet het wegduwen, verdringen van je verdriet, je smart,
is een weg om te leren omgaan ermee,  maar het onder ogen zien, het de plek geven die het verdient.  Stel dat het je niet zou kunnen raken, stel dat je zogenaamd sterk bent, zonder deze pijn, wat is er dan nog over van je liefde? Wat voel je dan nog werkelijk?
Sterk zijn is een illusie, een krachttoer die niets oplevert.
De echte kracht zit in het verdriet onder ogen zien – laat je tranen maar stromen.
“Word tot golf in de rivier van de herinnering… met jouw, stromend water!”
Juan Ramon Jiménez die ik hier citeer heeft het goed gezien.
Het water van de rivier stroomt onder mijn ziel door, mij ondermijnend.
Nauwelijks ben ik nog in staat stand te houden.
De hemel houdt me niet vast. En de sterren houden mij voor de gek….
En toch zal ik zijn, toch zal ik verder kunnen, zal ik leven.
Wij maken allen deel uit van de grote zee, het grote water.
De wind blaast er over heen, rimpelt ons bestaan.
Wij zijn een druppel in de oceaan, maar we hebben weet van elkaar.
Het is de liefde die ons op de been houdt, die ons draagt.
Iets anders is er niet. Of het is van minder waarde.
Daarom wens ik ons – heel veel steun aan elkaar, heel veel troost in gedeelde liefde.
In gedeelde herinneringen en ervaringen, in gedeeld verdriet.
Heel veel sterkte, voor de dagen, weken, maanden die komen gaan.
Dat wij elkander mogen dragen.

Lied: Adieu

t. Hendrik Jan Bosman m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Vertel, alles moet eens beginnen
Begin met je muziek, je zinnen

Vertel, breng het verhaal te binnen
Van hem, Jezus de Lastpost. Zing!

Begin maar, en zing!
Adieu
Koor:
De nacht is dichterbij geslopen,
 Het licht heimelijk weggekropen
 Een graf ligt in de schemer open
Rust zacht, vrede met jou, adieu
 Dag Jezus, adieu
 Adieu, adieu
Allen:
Een steen gaat nu het gat blokkeren
 Een wacht zal erbij patrouilleren
 Geen mens kan hier nog iets proberen
 Rust zacht, vrede met jou, adieu
 Dag Jezus, adieu
A dieu, adieu
Het eind. Is het dan afgelopen?
 Naar huis, stilletjes afgedropen?
 Zeg zelf: is er nog iets te hopen?
 Sta op, vrede met jou, adieu
 Dag mensen, adieu
 Adieu, adieu
Koor: Adieu, adieu
 Adieu

Bidden wij…

Lied: Maar in mijn hart

t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Zie mij
Zie mij staan hier zonder jou

En het water stijgt
hoger dan mijn mond
En mijn voeten hoe ze zoeken
vinden geen grond

Maar in mijn hart groeit een roepen,
groeit een willen, groeit een wachten,
in mijn hart daar groeit een weten
waar ik ben daar ook ben jij.

En als ik wankel, als ik val,
als ik onderga in vragen
dan weet ik jij, je zult mij dragen.

Jij die was, en bent, en steeds zult zijn
zoveel groter dan dit hart van mij.

Gedicht: Als we na de dood opstaan

als ik na de dood
naar jou kom zoals ik vroeger kwam
en in mij is er iets wat jij niet herkent
omdat ik niet dezelfde ben,
wat een pijn doet sterven, weten dat ik nooit
de randen zal bereiken
van het wezen dat jij voor mij was zo diep binnen
in mijzelf,
als jij ik zou zijn en jij mij helemaal doordrong
waarom is deze grens dan zo blind,
zo rampzalig deze muur van woorden
die plotseling bevroren
nu ik je het hardst nodig heb,
ik zeg je kom en soms
kijkje me nog aan met een tederheid
alleen uit de herinnering geboren.
Wat een pijn doet sterven, naar jou komen, je kussen
wanhopig
en voelen dat de spiegel
mijn aangezicht niet weerspiegelt
noch voel jij
van wie ik zielsveel heb gehouden
mijn hunkerende onaanwezigheid.

José Angel Valente

Wegzending
In dit uur hebben wij namen en levens herdacht. Wij hebben een lichtje aangestoken.
Voor hen, zij die ons dierbaar zijn, zij die ons ontvielen. Maar ook voor onszelf.
Opdat wij niet vergeten welke krachten in ons leven, welk licht er in ons brandt.
Zielenlicht – levenslicht.
Er is koffie en thee als u wilt blijven napraten. In de kerk blijven zitten in stilte kan ook.
Ik wens u een goede reis naar huis en veel sterkte en kracht voor de tijd die komen gaat. Wel thuis.

mist3

3 november 2014

Thema: werelden

Aan deze viering werken mee:
het koor De lastpost olv Willibrord Huisman
Piano: Sanne
Liesbeth Jansen en John Hacking

Pianospel

Lied: Aller Augen

t. Psalm 145 m. Heinrich Schütz

Aller Augen warten auf dich, Herre
und du gibest ihnen ihre Speise
zu seiner Zeit;
tu tust deine milde Hand auf
und sättigest alles, was da lebet
mit Wohlgefallen.

Allen zien hoopvol naar u uit,
u geeft voedsel, op de juiste tijd.
Gul is uw hand geopend,
u vervult het verlangen
van alles wat leeft.

Welkom

Beste mensen, welkom in deze viering. Welkom partners, kinderen, gezinsleden, familieleden en vrienden, medestudenten, collega’s en leden van het college van bestuur.
Welkom in deze viering waarin bij stil staan bij het overlijden van onze dierbaren.
Zij die wij vanavond met eerbied gedenken, zij die een grote plaats in ons hart hebben, zij zijn niet meer in ons midden. Zij zijn door de dood uit de wereld weggeplukt, uit onze wereld, uit hun wereld. Het thema vandaag tijdens deze herdenking luidt: werelden.
Werelden van verschil scheiden ons, wij de levenden van de doden. Een wereld van verschil misschien ook tussen de levenden zoals wij hier bij elkaar zitten, als wij kijken naar wie ons is ontvallen. Oud, jong, gezond, ziek. Een leven geleefd of een leven afgebroken in de knop.
De dood komt op vele manieren ons leven binnen. Dagelijks op tv komen de beelden van vele,vele doden, slachtoffers van geweld, oorlogshandelingen, gruwelijke wreedheden, slachtoffers van ziektes en epidemieën zoals nu Ebola. Van de zomer voor velen dichterbij, slachtoffers van de vliegramp met de MH17.
Onze wereld kent vele vormen van doodgaan, van sterven en op velerlei wijze raakt dit aan onze wereld. Onze leefwereld, onze denkwereld. Onze existentie wordt erdoor getekend. Ons leven is nooit meer hetzelfde als wij hebben meegemaakt hoe een dierbare uit ons leven wegvalt. Daarom zitten wij hier bij elkaar, daarom steken wij straks een lichtje aan. Om aan elkaar en aan ons zelf te laten zien dat wij hen, onze dierbaren, niet zijn vergeten, dat wij hen meedragen in ons hart. Dat wij ons verdriet stem durven geven, om die kant van onze wereld  ook een plek te geven in ons leven – want het verdriet is deel van ons, het verdriet maakt vanaf nu mede uit wie we zijn en wat we willen en verwachten. Als we dit verdriet wegstoppen ontkennen wij ook wie wij zelf zijn geworden. Als dit verdriet er niet mag zijn, doen we onszelf tekort en geven wij onze dierbaren niet de plaats die zij verdienen: een plaats, een eervolle plaats in ons hart. Vandaag proberen wij hen recht te doen – proberen wij in onze wereld open te staan, open voor alles wat wij met hen gedeeld hebben. Mariët Mesdag drukt dit afscheid nemen mooi uit in het gedicht: Nereïden

Licht van onze dagen
Wij geven je uit handen

Dat de waternimfen je onthalen op een teder feest
Dat zij je stil ontdoen van je omhulsel
De draden van degene die je bent geweest
langzaam afwikkelen

Licht van onze dagen
Wij geven je uit handen

Dat zij je daar beneden blijven aanzien
totdat je slaakt een eerste zucht
je ogen opent en verwonderd
in een nieuwe huid ontwaakt

Graag wens ik ons veel sterkte in deze viering.

Lied: En de wereld die lag open

t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Alles stormt.
 Alles botst en wijkt.

 En achter elke boom
een beer.

 En door het bos zie ik
geen wegen meer.

Toen ik vertrok, met goede moed
en enkel stem en staf en hoed,
 en de wereld die lag open
 voor mijn dromen denken hopen,
 en de wereld aan mijn voeten
hoefde mij nog slechts ontmoeten.
 Dacht ik.

 Deze wereld, ook van jou
 draag haar, zorg haar, min haar,
 wieg haar als je kindje.
 Dat is alles wat ik zeggen wou –

 Dat is toch alles wat ik zeggen wou.

Tekst: Het oude kerkhof

Uit: J.R. Jiménez, Platero

Ik zou willen, Platero, dat jij hier met mij naar binnen gaat; daarom laat ik je tussen de ezels van de stenenverkoper in lopen zonder dat de doodgraver je ziet. Nu zijn we al in de stilte … Kom, vooruit …
Kijk; dit zijn de nissen van de San José-buurt. Deze schaduwrijke, groene hoek, met dat vervallen hek, is de plek waar de priesters begraven worden … In deze kleine, witgekalkte nissen die, op het westen gericht, altijd liggen weg te branden in het trillende licht van de middagzon, worden de kinderen begraven … Kom, vooruit … El Almirante … Doña Benita … De armeluisgraven, Platero …
Met wat een vaart schieten de mussen toch in en uit die cipressen! Kijk eens hoe vrolijk ze zijn! Die hop die je daar ziet, op de salie, heeft zijn nest in een nis … De kinderen van de doodgraver. Kijk eens hoe gretig die hun brood met rode reuzel opeten … Platero, moet je deze twee witte vlinders eens zien …
De nieuwe nissen … Wacht … Hoor je dat? Belletjes … Dat is de koets van drie uur, die op weg is naar het station van San Juan … Deze pijnbomen komen bij de windmolen vandaan … Doña Lutgarda … El capitán … Alfredito Ramos, die ik hier, als kind, op een lenteavond naartoe heb gebracht in zijn witte kistje, samen met mijn broer, Pepe Saenz en Antonio Rivero … Stil!
De trein uit Riotinto die over de brug rijdt … Kom, loop door … Die arme Carmen, die aan tering leed, o zo knap, Platero…
Kijk eens naar deze roos in de zon…Hier ligt dat kleine meisje, die nardus die haar zwarte ogen voorgoed gesloten heeft…en hier, Platero, ligt mijn vader…
Platero…

Lied: The peace of the earth
La paz de la tierra

m. Guatemalan folk melody arr. J. Bell
tr. C. Carson

The peace of the earth be with you
The peace of the heavens too
The peace of the rivers be with you
The peace of the oceans too.
Deep peace falling over you.
Deep peace, deep peace, falling over you.
Gods peace growing in you,
Gods peace, Gods peace growing in you.

Overweging

Als je jong bent ligt de wereld voor je open. Alles lijkt mogelijk, veel wegen begaanbaar. De toekomst wacht en je hoeft alleen maar op te staan en te gaan. Als je ouder bent, of zelfs al heel oud, en misschien moe van dagen, ziet die wereld er al heel anders uit. Je hoeft niet meer zo nodig elke dag iets nieuws te beleven, elke dag weer het onderste uit de kan te halen.
Er wacht je niet meer zoveel, en de dood kan een veilige fijne haven lijken. Dat is een wereld van verschil.
De dood blijft voor ons mensen, wij de levenden, wij die nog met beide benen op de grond staan een mysterie. Gevoelsmatig en rationeel blijft hij donker. We gebruiken het beeld van de nacht, het niets, om de dood te beschrijven. Maar wat zeggen we dan als we toch niet echt weten wat dood is?
Het enige waar wij van kunnen getuigen is ons bestaan als levende, het hier en nu, onze wereld waarin wij existeren, bestaan, voelen en denken. Misschien kunnen wij ons leven naast het lopen op onze levensweg ook wel karakteriseren als een staan langs de weg: de weg van de dood – de dood die onze dierbaren van ons heeft afgenomen. Een tijd terug schreef ik:

“We staan langs de straat van de dood, en veel, veel wegen leiden naar het einde.
Maar de laatste, de onzichtbare deur, is altijd dezelfde.
De uitkomst altijd gelijk.
En alle verhalen eindigen hier, en de levenden praten erover
en weten niet wat hen wacht.

Daarom hou ik van woorden die aarzeling uitdrukken,
die zich inhouden voordat ze zijn uitgesproken,
woorden die tasten, zoeken, ritselen,
of die zuchten en zachtjes kermen.
Die woorden spreken is bijna onmogelijk,
woorden als zachte regen, als nevel, mist,
als een kille ochtend die ruikt naar dode bladeren in het bos.”

Einde citaat.

In onze taal proberen wij stem te geven aan dit mysterie van de dood, dit onmogelijke, vaak onverwachte, ongrijpbare. Wij bestaan ten dode toe, wij gaan allen door de laatste deur. Een deur die definitief achter ons gesloten wordt. Wij levenden delen onze wereld, onze werelden, wij delen haar mede aan elkaar – wij laten elkaar voelen hoe het is. Maar in de dood gaan we alleen en is onze wereld ondeelbaar. In onze dood is onze wereld eenzaam en onoverbrugbaar. Met het oog op onze dood valt het delen grotendeels weg.
Dit gevoel werd onlangs prachtig beschreven in een documentaire op de tv-zender Arte waarin een aantal ouderen werd geïnterviewd over hun wachtend einde, hun eigen dood.
Een Franse mevrouw noemde deze fase in haar leven de tijd waarin zij echt de eenzaamheid van het zijn had ontdekt. Zij ging nu haar eenzaamheid beleven. En dat was een nieuwe wereld. Maar zij had ook, misschien wel als troost, een prachtige metafoor voor het sterven.
Zij vergeleek het sterven met een overgang, een transformatie. En ze wees naar ons stadium als vrucht in de moederschoot. In dat stadium zijn we allemaal waterwezens, we leven in het vruchtwater. En we hebben geen idee wat ons te wachten staat na de geboorte. Van waterwezens worden we luchtwezens, transformeren wij in mensen die leven van de zuurstof in de lucht. Maar de baby weet dat niet. En toch wordt hij getransformeerd. Wordt hij een mens in en van de wereld. Een nieuwe wereld, ongekend, een wereld die open ligt.
Misschien wacht ons ook een nieuwe totaal onverwachte, onkenbare wereld na onze dood – als de deur van de dood definitief in het slot is gevallen. Zoals wij nu existeren in onze wereld, in onze werelden hebben we daarvan geen weet. Het is een mooie metafoor en misschien komt hij ook wel uit. Daarom staan we nu langs de straat van de dood en kijken toe.
Straks steken we een lichtje aan voor onze geliefden die ons zijn ontvallen. Het lichtje kan symbool staan voor het leven en het licht dat in hem of haar straalde en dat nu overmand is door duisternis. Maar het kan ook symbool staan voor ons eigen levenslicht dat verbonden  blijft met onze dierbare – een licht dat telkens weer opnieuw zichtbaar wordt, opvlamt, wakkert en trilt als wij in gedachten en gevoelens bezig zijn met ons verdriet, onze herinneringen, de banden die er tussen ons zijn gesmeed. Daarom wens ik ons toe: veel gedeeld verdriet, veel gedeeld licht. Want in onze wereld hoeft de eenzaamheid van onze existentie nog niet het hoogste woord te voeren – in onze werelden kunnen we nog delen
en mogen we nog delen. Daarin wens ik ons heel veel sterkte.

Pianospel

Namen en licht

Wij noemen de namen van de overleden medewerkers en studenten van afgelopen jaar en steken een lichtje aan. Daarna krijgt iedereen de gelegenheid om ook een lichtje aan te steken en te plaatsen in de kring om de overledenen.

Stilte

Nadat we de lichtjes hebben aangestoken zijn we stil
Verwijlen wij bij wat ons bezig houdt.

Lied: Leegte van dagen

t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Alles in mij echoot verleden
 alles versteent, is af-
gebroken als glas.
 En ik haal mijn hart open
 aan de leegte van dagen
 die een voor een voor een
 en geen enkele
 zoals het was.
Doof toch de sterren, ontvoer de maan,
 want alle licht verwordt tot schaduw
en elke nieuwe droomloze nacht
 fluistert wanhopig jouw naam.

Voorbede

Leggen wij voor aan God waar ons hart vol van is, bidden wij…

Voor onze dierbare overledenen, dat zij mogen rusten in Gods hand waar alle leed geleden is, waar alle pijn voorbij is.

Voor allen die achterbleven, partners, kinderen, gezinsleden, familie en vrienden, dat zij steun aan elkaar mogen hebben, kunnen delen wat pijn deed en wat hen goed deed, moeilijke en mooie herinneringen. Dat zij met elkaar leren om te gaan met dit verdriet en het als de tijd daarvoor rijp is het een plek te leren geven in hun leven.

Voor alle collega’s en medestudenten die misschien geschokt zijn, geraakt zijn door het overlijden van hun collega of medestudent, dat zij kunnen delen wat hen raakt en dat zij door te delen ook hun ervaring van verdriet een plek kunnen geven.

Voor al onze overledenen die wij hebben gekend, die ons dierbaar zijn, die een stempel op ons hebben gedrukt omdat wij met hen verbonden waren. Voor allen die ziek zijn en die misschien met de dood voor ogen wachten op wat gaat komen. Voor onderlinge steun en verbondenheid.

Voor de velen die sterven in onze wereld, door ziekte, door geweld, door een ongeluk of door pech. Voor hen die achterblijven, voor kracht en onderlinge steun.
Bidden wij een moment in stilte voor datgene waar ons hart vol van is…

Zo bidden wij, verhoor ons gebed. Amen.

Lied: Adieu
De nacht is dichterbij geslopen,
 Het licht heimelijk weggekropen
 Een graf ligt in de schemer open
 Rust zacht, vrede met jou, adieu Dag Jezus, adieu
 Adieu, adieu
Een steen gaat nu het gat blokkeren
 Een wacht zal erbij patrouilleren
 Geen mens kan hier nog iets proberen
 Rust zacht, vrede met jou, adieu
 Dag Jezus, adieu
 Adieu, adieu
Het eind. Is het dan afgelopen?
 Naar huis, stilletjes afgedropen?
 Zeg zelf: is er nog iets te hopen?
 Sta op, vrede met jou, adieu 
Dag mensen, adieu
 Adieu, adieu
Koor: Adieu, adieu
 Adieu

Gedicht: Met grote letters

Met grote letters wil ik schrijven:
‘Liefde is het hart van het heelal.’
Onzin, iets voor Dante – liefde is
bij elkaar zitten, zwijgen,
willen zeggen wat je allang
weet en toch niet zeggen kunt,
zuchtend opstaan, heen en weer lopen,
spelen met de voet van een glas.

Weten: ze heeft verdriet en
er niets aan kunnen doen, angst
zien, onrust, toch blijven waar
je bent, uit het raam kijken,
een hand leggen op een knie,
de klok horen tikken, gekraak
op een vreemde plek in het huis,
samen opruimen iets dat viel.

Denken aan leven, dromen
van een sterfbed met je hand
in dezelfde die je nu streelt,
mijmerend lopen op een heidepad,
die zelfde vogels weer, overal
ruimte, ademhalen, in grote
ogen kijken en voor altijd weten:
liefde is het hart van het heelal.

Gabriël Smit

Wegzending

Het was goed om met elkaar samen te zijn rond de dierbaren die wij hebben verloren – het was goed om hen in ons midden aanwezig te hebben door het noemen van hun naam en door het lichtje dat wij hebben ontstoken. De herfst is aangebroken, tijd van kortere dagen en langere avonden en nachten. Tijd ook waarin wij misschien het gevoel van gemis extra ervaren. De feestdagen zijn nooit meer zoals ze zijn geweest. Een plek is leeg in ons midden.
Dat zal niet meevallen, zeker niet de eerste keer. Daarom wens ik ons allen veel sterkte toe en veel onderlinge steun. Laat elkaar niet vallen – houd elkaar vast in dit verdriet en geef het stem.
U kunt als u dat wilt nog even blijven zitten in deze kerk. In de ontmoetingsruimte is koffie en thee. U bent welkom. En voor straks: een goede terugreis naar huis.

Lied: Maar in mijn hart

t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Zie mij
Zie mij staan hier zonder jou

En het water stijgt
hoger dan mijn mond
En mijn voeten hoe ze zoeken
vinden geen grond

Maar in mijn hart groeit een roepen,
groeit een willen, groeit een wachten,
in mijn hart daar groeit een weten
waar ik ben daar ook ben jij.

En als ik wankel, als ik val,
als ik onderga in vragen
dan weet ik jij, je zult mij dragen.

Jij die was, en bent, en steeds zult zijn
zoveel groter dan dit hart van mij.

We verlaten in stilte de kerk – als u nog wilt blijven zitten kan dat

Begraven

Zou hij begrijpen dat ik niet aan zijn graf was
omdat ik verkouden was, als ik verkouden was?
En zou hij weten dat dit een smoes was,
mij toeknikken van ja natuurlijk, en dat het helemaal
niet hoefde? Dat het geen zin had deze regen
op zijn kist te horen vallen, dat hij zelf
niet was gekomen als hij hier niet toch toevallig –
Hij met zijn schemerlampje opvouwschaartje thermostaat.
Die deuren dichthield voor de tocht, zijn ogen open
vooral voor het zien openvouwen van de zachte blaadjes
zijn oren alleen nog voor het vrolijkend kwetter
van vogeltjes in de volière – Zou hij
begrijpen, als hij nog iets begreep, wat mij
hier bracht, onder deze onbetamelijk gehaaste
wolken, terwijl hij nergens was?

Judith Herzberg

20150705_220742

Maandag 2 november 2015

Thema: STEM GEVEN AAN JE VERDRIET

Aan deze viering werken mee:

Het koor Campus Veelstemmig o.l.v. Willibrord Huisman
Liesbeth Jansen en John Hacking

Lied: Clamavi (uit ps. 130)

m. Willibrord Huisman

Clamavi Domine, de profundis ; vocem meam exaudi, Domine

Uit de diepte roep ik Heer, luister naar mijn stem, Heer.

Welkom

Beste familieleden, vrienden, collega’s, oud-collega’s en medestudenten, leden van het college van bestuur en bestuursleden van de faculteiten en diensten, welkom in deze viering. Vandaag herdenken wij allen die ons op de universiteit dit afgelopen jaar zijn ontvallen aan de dood. Wij noemen hun namen en wij steken een lichtje voor hen aan. Zij allen waren leden van onze universitaire gemeenschap. Kort geleden nog werkzaam en actief of reeds langer geleden. Wij zijn hen niet vergeten, we dragen hen mee in ons hart. Dat geldt zeker als je als familielid, gezinslid nauw met hen bent verbonden. Maar dat kan ook gelden als je medestudent, collega was.
Stem geven aan je verdriet. Dat is het thema in deze viering op de 2 november. Vanouds en al heel lang in de katholieke traditie de Dag van Allerzielen. Herdenking van onze dierbare overledenen. In de parochies worden na de viering de graven gezegend en in Mexico maakt men daar een heel bijzondere gebeurtenis van. Dit alles geeft al aan dat de dag van de doden, de dag van de dode zielen een bijzondere dag is. Want de dood is dan wel definitief, we blijven verbonden. Daarom ook stem geven aan je verdriet, want je verdriet is de concrete band met de dierbare die je bent kwijtgeraakt. Het verdriet is de smalle brug waarover je gevoelens, je emoties als het ware wandelen tussen de scherpe rotsen die uitsteken, de kloof die je scheidt. Verdriet doet pijn, kan pijn doen, het is niet makkelijk te dragen, maar wat zouden wij zijn zonder dit verdriet? Vanavond luisteren we naar liederen en naar gedichten. In de hoop dat ze ons iets van troost kunnen bieden. Een goede herdenking.

Gedicht

Verzoek aan de schilder

Mijn arsenaal van klank en taal
bestaat in tijd. Zij niet. Ik vraag

uw hulp. Als ik haar met mijn warme
hand, zo zwaar van bloed, wil raken

is er niets. U heeft een vlak met veertien
kleuren, een penseel van vossenhaar –

streel haar te voorschijn, groene schaduw
bij haar oor en in haar hals een zweem

van oud ivoor. Maak haar een plaats
in vezels van uw doek. Roep mij

dan binnen. U staart uit het raam.
Ik blijf op anderhalve meter staan.

Zij kijkt mij aan.

Anna Enquist

Lied: Vem kan segla förutan vind?

Zweeds volksliedje, zetting Gunnar Erikson

Vem kan segla förutan vind?
Vem kan ro utan åror?
Vem kan skiljas från vännen sin
utan att fälla tårar?

Jag kan segla förutan vind.
Jag kan ro utan åror.
Men ej skiljas från vännen min
utan att fälla tårar.

Wie kan zeilen zonder wind?
Wie kan zonder riemen roeien?
Wie kan afscheid nemen van zijn vriend
zonder dat er tranen vloeien?

Ik kan zeilen zonder wind.
Ik kan zonder riemen roeien.
Maar ik kan geen afscheid nemen van mijn vriend
zonder dat er tranen vloeien.

Namen en lichtjes

We noemen de namen van de overledenen van dit jaar en steken een lichtje aan… Iedereen kan een lichtje aansteken terwijl het koor zingt

Lied: Will the circle be unbroken

De tekst van Ada R. Habersohn, Engeland 1907, stelt de vraag of de kring van één voor één wegvallende familieleden weer hersteld zal worden in een betere wereld. De melodie is vele malen gewijzigd. Deze versie is bekend uit de video game BioShock Infinite. De zetting voor koor is van Willibrord Huisman.

Will the circle be unbroken
By and by, by and by?
Is a better home awaiting
In the sky, in the sky?

There are loved ones in the glory
Whose dear forms you often miss.
When you close your earthly story,
Will you join them in their bliss?

In the joyous days of childhood
Oft they told of wondrous love
Pointed to the dying Saviour;
Now they dwell with Him above.

You remember songs of heaven
Which you sang with childish voice.
Do you love the hymns they taught you,
Or are songs of earth your choice?

You can picture happy gath’rings
Round the fireside long ago,
And you think of tearful partings
When they left you here below.

One by one their seats were emptied.
One by one they went away.
Now the family is parted.
Will it be complete one day?

Will the circle be unbroken
By and by, by and by?
Is a better home awaiting
In the sky, in the sky?

Stilte

Lied: En de wereld die lag open

t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Alles stormt.
 Alles botst en wijkt.

 En achter elke boom
een beer.

 En door het bos zie ik
geen wegen meer.

Toen ik vertrok, met goede moed
en enkel stem en staf en hoed,
 en de wereld die lag open
 voor mijn dromen denken hopen,
en de wereld aan mijn voeten
hoefde mij nog slechts ontmoeten.
 Dacht ik.

 Deze wereld, ook van jou
 draag haar, zorg haar, min haar,
 wieg haar als je kindje.
 Dat is alles wat ik zeggen wou –

Dat is toch alles wat ik zeggen wou.

Overweging

Verzoek aan de schilder, het gedicht van Anne Enquist, is in deze ruimte letterlijk uitgevoerd. Schilderijen van Sylvia Grevel die haar partner verloor leggen ervan getuigenis af. Een poging om via schilderen stem te geven aan verdriet, aan de pijn en de smart die het scheiden en de dood veroorzaakt. Stem geven aan je verdriet. Het kan op vele manieren. De kunst is er een van. In de rouwgroep voor studenten die wij jaarlijks twee maal organiseren in de Studentenkerk vertel ik altijd dat verdriet na de dood van een dierbare een onlosmakelijk deel van je leven is geworden.
Je draagt het verdriet met je mee, als het ware in je rugzak, als het ware ingekerfd in je lichaam, in je gevoelens, je herinneringen, je emoties. Hoe ongemakkelijk ook soms, hoe graag je het ook niet zo zou willen beleven je hebt geen keuze, het is deel van jou geworden. En alle energie om het verdriet op afstand te houden, het te onderdrukken is eigenlijk weggegooide energie want het verdriet gaat er niet mee weg. De enige remedie is het toelaten, beseffen dat het er is, dat het een nieuwe begeleider op je weg is geworden en dan kun je het misschien beter tot vriend maken in plaats van het te ervaren als vijand, als ongemakkelijk en ongewenst. Verdriet is van nu af aan deel van je leven want de dood is definitief.
Je dierbare is definitief aan de andere kant van de grens. Onbereikbaar. Als je het verdriet durft toe te laten, en dat kan ook in stapjes, voel je ook de pijn. En in het begin van dit proces ben je vaak verdoofd, uit het veld geslagen. Maar hoe verder je komt, hoe meer het doordringt waar je aan lijdt en wat pijn doet. Ik zeg dan ook vaak, dat als je meteen na het overlijden van je dierbare zou beseffen wat het betekent, dan zou de pijn ondraaglijk zijn, onhoudbaar. Het lichaam beschermt je als het ware, je geest beschut je door een soort van dofheid, afwezigheid, mist voor je ogen. Pas veel later in het proces, als de tijd verstrijkt, ga je pas echt goed voelen hoe groot het gemis is en wat het met je doet. De pijn is heviger. Maar dan ben je ook al weer wat sterker geworden, heb je al meer tijd doorgebracht zonder je dierbare geliefde dode.
Heel in het kort schets ik hier een mogelijkheid hoe het zou kunnen lopen met je verdriet en hoe je hiermee om kunt gaan. Maar er zijn geen recepten. Er zijn geen handige oplossingen, geen makkelijke wegen. Ieder mens zal op zijn eigen wijze zijn verdriet moeten leren dragen. En dragen wil zeggen, een plek leren geven in je leven, je er toe verhouden. Het niet wegstoppen maar er mee om leren gaan. Stem geven aan je verdriet heeft drie elementen: stem, geven en verdriet. Praten over je verdriet. Ook met anderen. Niet alleen zelf op papier, in een tekst. Niet alleen via een kunstwerk, maar ook in een dialoog met mensen die willen en kunnen luisteren. Mensen waarvan je merkt dat ze echt belangstelling voor je hebben. Anders is het paarlen voor de zwijnen, mensen die naar je welbevinden vragen en dan weglopen of meteen over iets anders beginnen. Maar stem geven veronderstelt dat je die stem ook wilt laten klinken. Het verdriet roept in jou. Het verdriet wil aandacht. Wil gehoord en gezien worden. En als je dat durft, dat durft toe te laten is het geven niet meer zo moeilijk. Dan zet jij de stap om dat wat je in je binnenste voelt ook naar buiten te brengen. En als dat mag en kan gebeuren, dan is het vaak zo dat het oplucht. Dat die zware deken die op je rustte, die donkere wolk opeens wat lichter wordt. Je krijgt iets meer adem, je ontwaart warempel een straaltje zonlicht. Er schijnt licht in wat eerst voelde als duisternis, donker, diepe nacht.
In de rouwgroep mogen de emoties boven komen, de tranen vloeien. De pijnlijke herinneringen, het verdriet, de onuitgesproken dingen, de niet afgemaakte voornemens, woorden die niet gewisseld werden, gevoelens van schuld, van pijn, van tekort schieten. Maar als die eenmaal zijn geuit is er ook ruimte voor de goede herinneringen. De dingen die je verder dragen in het leven, waar je houvast aan hebt. En dan is het verdriet niet alleen maar negatief, niet alleen maar pijnlijk. Het verdriet is de andere kant van de liefde. Het is de andere pool, de brug naar je verloren dierbare. Zonder dat verdriet, wie zou hij of zij nog zijn voor jou, nu de dood zo definitief heeft toegeslagen. Verdriet zie ik daarom als een groot gebaar van liefde, een groot teken, een groot liefdessignaal. Het is vloeibare liefde. En kan die liefde raken tot aan de ander, de dierbare die je kwijtraakte? Ik vermoed van wel, maar dan niet in de letterlijke zin. Verdriet dat in jou opwelt als een bron, als een kracht, als een diep gevoel doet iets met jou op een manier die je misschien nog nooit eerder zo hebt ervaren. Het maakt iets bij je los, het raakt aan een diepere laag in jou die je misschien nog niet kende, maar die er ook zit. En die van wezenlijk belang is. Het is de diepe laag van jouw diepste zelf. De bodem waarop je rust. De grond waarop je existentie is gevestigd. Dieper dan dat kan het niet. Het verdriet laat je daarmee kennis maken. En als je dat durft toe te laten. Tot op de bodem durft te gaan, dan is er alleen maar een weg naar boven. Dieper kun je niet, en verder gaat het niet. De enige weg, uitweg, is terug omhoog. En het verdriet helpt je, duwt je mee omhoog, als een fontein die sproeit. Als je dit verlies, dit verdriet zo nog nooit hebt meegemaakt is het misschien moeilijk voor te stellen maar in de rouwgroep wordt het vaak zichtbaar. Op de bodem van je verdriet is er geen andere weg dan terug omhoog het leven in. Alle teksten, alle gedichten, alle liederen zijn kleine stapjes op die weg: Zoals ook het aansteken van een lichtje, hier in de kerk of thuis of op het graf. Het leven na de dood een nieuwe betekenis geven, een getekend leven, getekend door de littekens van je verdriet, leren leven, voortgaan met wie je nu bent geworden. Je bent niet meer dezelfde, en je zult dat ook nooit meer worden. Het verdriet kan je louteren, kan je leven verdiepen, kan je leven een nieuwe richting geven, een ander besef van wat waardevol en kostbaar is. Stem geven aan je verdriet is daarom een avontuur. Stem geven aan je verdriet is een weg die tot meer troost kan leiden. Het is een begaanbare en het is een inspirerende weg – niet zonder moeilijkheden, niet zonder pijn en worsteling, maar het loont de moeite.

Lied: Tebe Poem

Slavisch kerklied, Dmytro Bortnjansky, (plm. 1800)

Tot U zingen wij
U zegenen wij
U danken wij Almachtige
en wij bidden tot U
onze God

Gedicht Begraven

Zou hij begrijpen dat ik niet aan zijn graf was
 omdat ik verkouden was, als ik verkouden was?
 En zou hij weten dat dit een smoes was,
 Mij toeknikken van ja natuurlijk, en dat het helemaal
 niet hoefde? Dat het geen zin had deze regen
 op zijn kist te horen vallen, dat hij zelf
 niet was gekomen als hij hier niet toch toevallig -
 Hij met zijn schemerlampje opvouwschaartje thermostaat.
 Die deuren dichthield voor de tocht,  zijn ogen open
vooral voor het zien openvouwen van de zachte blaadjes
 zijn oren alleen nog voor het vrolijkend kwetter
van vogeltjes in de volière – Zou hij
 begrijpen, als hij nog iets begreep, wat mij
 hier bracht, onder deze onbetamelijk gehaaste
 wolken, terwijl hij nergens was?

Judith Herzberg

Lied: Aller Augen

t. Psalm 145 m. Heinrich Schütz (1585-1672)

Aller Augen warten auf dich, Herre
und du gibest ihnen ihre Speise
zu seiner Zeit;
Du tust deine milde Hand auf
und sättigest alles, was da lebet
mit Wohlgefallen.

De ogen van alle mensen kijken naar U uit,
U geeft hun voedsel op de juiste tijd;
U opent uw handen
en voldoet aan het verlangen van alles wat leeft.

Gebed

Lied: Dans nos obscurités

Taizé, Jacques Berthier

Als alles duister is,
ontsteek dan het vuur dat nooit meer dooft.

Gedicht

sander wil je dat ik haar naam noem
als ik een gedicht voor haar schrijf

jou vraag ik het jij was haar vriend

het is steeds een van de stenen

die ze meebracht en die ze mooi vond

daar grif ik in

alleen een letter alleen de letters

een alfabet dat geen volgorde heeft
een keus zonder zin

behalve hoe een blad van een boom valt

een steen op een pad ligt juist daar
waar je komt

meer is wat wordt geschreven toch niet

meer is er niet en dan zeg je: haar naam

noem maar niet

maar die steeds transparantere klank dat

blad in mijn hand de nerven doorzichtig
het water dat stroomt?

laat me maar noemen die daar woont

Ankie Peypers

Wegzending

Graag wil ik ons wegzenden met de volgende woorden:

Mogen wij kracht putten en mogen wij moed vatten
uit het verdriet dat wij toelaten en dat in ons opwelt.
Dat wij in elkaars aanwezigheid troost vinden – goede woorden en begrip.
Dat de donkere dagen die ons omgeven verlicht mogen worden
door de steun die wij aan elkaar geven en die wij als wij gelovig zijn
ook mogen ontvangen uit ons geloof, uit de handen van God.
Licht op onze weg, een weg ten leven, met het verdriet in onze rugzak.
Als deel van ons leven, als liefde in ons hart.
Zo moge het zijn.

Lied: Maar in mijn hart

t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Zie mij
Zie mij staan hier zonder jou

En het water stijgt
hoger dan mijn mond
En mijn voeten hoe ze zoeken
vinden geen grond

Maar in mijn hart groeit een roepen,
groeit een willen, groeit een wachten,
in mijn hart daar groeit een weten
waar ik ben daar ook ben jij.

En als ik wankel, als ik val,
als ik onderga in vragen
dan weet ik jij, je zult mij dragen.

Jij die was, en bent, en steeds zult zijn
zoveel groter dan dit hart van mij.

collage 4 jan 2009 021

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.