Herdenkingsvieringen (2006-2010)

L1220831

30 oktober 2006

Thema: De tijd verandert jou en je verdriet

Midwinter

Een blauw schijnsel
stroomt mijn kleren uit.
Midwinter.
Tinkelende tamboerijnen van ijs.
Ik sluit mijn ogen.
Er bestaat een geluidloze wereld
er bestaat een kier
waardoor doden
de grens over worden gesmokkeld.

T.Tranströmer

Nalaten
“Ik wil je iets nalaten – iets beters dan woorden of klanken.
Zoek mij in de mensen die ik gekend en lief gehad heb”.

Zang: Margreet Baakman
Piano: Jozef Steenbrink

Muziek bij binnenkomst

Welkom

Licht aansteken

Gebed

Het verdriet is met de deur in huis gevallen;
geen mens heeft erbij stilgestaan,
niemand heeft er ooit aan gedacht,
en wie erom gevraagd heeft
kent slechts de boze droom en de zwarte nacht,
maar niet de zon, de sterren of de maan,
en wist niet dat het licht kan zijn:
alles in allen.

Daarom Gij, God, onuitsprekelijk geheim,
grond van ons bestaan
Gij die naar ons omziet,
Gij die ons wilt vasthouden en bewaren,
wij bidden u:

Omgeef ons met de tederheid van uw erbarmen,
bekleed ons met de dauw van uw mededogen,
draag ons door de kracht van uw trouw.
Bewaar ons, als wij dreigen te vallen,
stuur ons, als wegen onbegaanbaar lijken,
koester ons, als wij in verwarring raken,
houd ons staande in tijden van crisis.
Zoek ons, als wij onszelf dreigen te verliezen,
raak ons aan, als wij voor onszelf op de vlucht zijn,
keer ons om, als wij vervallen tot geweld,
verlicht ons, als duisternis ons overmeestert.
Gij, God, onuitsprekelijk geheim van ons leven,
wees er, opdat wij mogen leven.
Wees er, opdat wij ons leven mogen delen met hen die onze naasten zijn,
dichtbij, en waar ook ter wereld.
Blijf bij ons, Levende God, nu, in dit uur van samenkomst
want het is avond en de dag is al ten einde.

Want
Van U is het licht van de dag,
van U is het donker van de nacht,
van U zijn leven en dood,
van U zijn wij –
Blijf ons nabij en behoed ons.

Stilte

Lezing:

Zo zal het zijn
Doof nu het licht en sluit je ogen
en vergeet de strijd
jouw leven hier is omgevlogen,
maar je liefde blijft.
En waar jij gaat
zijn zon en maan gelijk,
de kleinste bloem
is daar als de hoogste eik
en alle koningen en kinderen
zijn daar gelijk.
Laat nu die laatste droom maar komen
en wees niet meer bang,
jouw nacht van vrede is gekomen
na een leven “lang”.
En waar jij gaat daar is geen haat of pijn,
het heetste vuur
wordt dat als van een kaars zo klein,
zoals de zon schijnt na de regen,
zo zal het zijn.
En waar jij gaat, daar zullen vriend en vijand
samen gaan,
wat stof is zal tot stof vergaan
en elke storm komt weer tot rust daar,
zo zal het gaan.
En waar jij gaat laat ik mijn hart en ziel
met jou meegaan,
jouw taak op aarde is voldaan,
zoals je was in alle liefde,
zo zal je gaan.

Lied:
Als jouw naam klinkt
M. De Zeeuw, M.v.d. Veer

Namen

Wij noemen de namen
van de overleden van onze universiteit die afgelopen jaar zijn overleden
En steken voor hen een lichtje aan
Graag nodig ik u uit als u dat wilt om naar voren te komen en een lichtje te ontsteken

Lied: Ach das nicht die letzte Stunde
J.S. Bach

Voorbede

Blijf bij ons, Heer,
want het wordt avond, en de dag is reeds gedaald.
Blijf bij ons, en bij alle mensen.
Blijf bij ons op de avond van deze dag,
op de avond van het leven,
op de avond van de wereld.
Blijf bij ons met uw genade en goedheid,
met uw woord, uw troost en uw zegen.
Blijf bij ons,
wanneer de nacht van de rampspoed over ons komt,
wanneer de angst ons overvalt
of de nacht van bekoring en twijfel ons radeloos maakt.
Blijf bij ons in de nacht van de harde dood,
in het uur waarop alle toekomst is verdwenen.
Blijf bij ons,
vandaag en alle dagen tot in het uur van onze dood.

Blijf bij allen die nu gestorven zijn.
Die wij vandaag met name hebben genoemd.
Die wij meedragen in ons hart.
En bij hen die wij niet hebben genoemd.
Dichtbij ons hart en verder weg.
Geef hen eeuwige rust en vrede,
dat uw licht hen mogen verlichten.
Dat wij hier op aarde leven in vrede. Amen

Wegzending

Als de dageraad aanbreekt
Na een poosje leer
het subtiele verschil tussen een hand vasthouden
en een ziel aan de ketting leggen

en je leert…
dat liefde niet betekent leunen en
gezelschap betekent niet veiligheid.

En je begint te leren…
dat kussen geen contracten zijn en
geschenken geen beloftes.

En je begint je verlies te accepteren
met je hoofd omhoog en je ogen vooruit
met de genade van een volwassene,
niet het verdriet van een kind.

En je leert al je wegen te bouwen op vandaag
want de grond van morgen is te onzeker;
plannen en toekomst hebben de gewoonte
om midden in hun vlucht neer te vallen.

Na een poosje leer je…
dat zelfs de zon schijnt als je teveel vraagt.
Dus plant je je eigen tuin en versier je je eigen ziel
in plaats van te wachten tot iemand je bloemen brengt.

En je leert…
dat je werkelijk kunt verdragen
dat werkelijk sterk bent
dat je werkelijk waarde hebt.

En je leert…
en je leert…

Bij ieder afscheid leer je

Slotmuziek

VOEL DE TIJD

‘IEDEREEN PROBEERT DE TIJD te doden. En niemand wil sterven.’ Het is een paradoxale uitspraak, dit oorspronkelijk Franse spreekwoord. Wij doden de tijd. Maar doordat we de tijd doden, willen wij de dood zelf uit de weg gaan. Wij doden de tijd om de dood niet te hoeven ontmoeten. De een doodt de tijd door van het ene televisieprogramma naar het andere te zappen, de ander door zijn tijd vol te proppen met zinloze activiteiten. Sommigen ontwijken de tijd door steeds maar te babbelen. Ze praten over onbenullige dingen, enkel en alleen om tijd te laten verstrijken. Ze willen de tijd niet voelen omdat ze in de ervaring van tijd ook hun beperktheid zouden voelen. In onze beperktheid manifesteert zich de dood. De dood is de eigenlijke beperking van onze tijd. Wij doden liever de tijd dan dat we de dood
onder ogen zien. Maar alleen degene die de confrontatie met de dood aangaat, zal de tijd bewust waarnemen en ervaren. De dood laat ons zien waar het werkelijk op aankomt. Wij kunnen niets meenemen, noch ons succes, noch ons bezit, noch de mensen van wie wij houden. Wij kunnen alleen maar onze lege handen uitstrekken en ons laten vallen in liefhebbende armen. In het aanschijn van de dood kunnen we rustig leven wanneer we de juiste afstand ten opzichte van alles bewaren. Ons werk, ons bezit, de mensen om ons heen, alles komt in het juiste perspectief te staan. Met de dood leven betekent ook: bewust en helemaal in het nu leven, voelen wat het leven uiteindelijk is: een geschenk. Wat wij presteren, is absoluut niet
essentieel.
Alleen wie de dood bewust waarneemt, ervaart tijd als iets vitaals. Tijd wordt zinloos wanneer de dood wordt verdrongen.

Anselm Grün – uit: boek van de levenskunst

L1220857

5 november 2007

Thema: Kringen in het water

Muziek – Preisner Lacrimosa

Welkom

Beste mensen graag heet ik u welkom in de Studentenkerk namens
de Radboud Universiteit Nijmegen.

We zijn hier samen gekomen om stil te staan bij de mensen
die van ons zijn heen gegaan – die zijn weggenomen door de dood.
Wij dragen de herinneringen aan hen mee als een schat in ons hart.

Misschien heeft het afscheid bijna een jaar geleden plaatsgevonden en
Is het toch nog dichtbij, lijkt het pas gisteren….
Voor anderen is het kort geleden, misschien wel zo kort geleden
dat je het soms nog steeds niet kunt bevatten.

Hoe het verdriet er ook uit ziet, het is er, het valt niet te ontkennen,
het mag er zijn.
De leegte die iemand achter kan laten
kan zo maar op eens tot je door dringen
bijvoorbeeld terwijl je een kop koffie inschenkt
of wanneer je een wandeling maakt
die je vroeger altijd samen maakte.
Op de meest vreemde momenten kan het je overvallen,
die leegte, dat gemis.

Vandaag is het thema kringen in het water.
Water dat verbonden is met het leven,
de stroming van het leven,
een bron van leven.
Water is ook verbonden met de dood.
Water wordt als symbool van wedergeboorte gezien,
water als de tranen om het gemis.
Zij laten kringen achter op het water….

Gedicht

Kringen in het water

Jouw dood maakt kringen
In het koude water,
Kringen waarin ook ik gevat ben
En die mij dragen
Als een web van liefde
Om de stil bloeiende lotus heen.
Eindeloos schijnt
de zon in het water.

Stilte

Meditatie: wat is dood?

‘Onder water’

Onder water
grif ik je naam
in de granieten bedding
van mijn stroomgebied.

Tussen de wieren
van het verleden
flitsen pijlsnelle vissen
als mensen voorbij.

Alleen in de diepte
mag ik je voortaan ontmoeten:
mijn warme tegenstroom,
mijn lief.

Het staat vast
dat je dood bent.
Maar wat is dood?

H. Michaelis

Wat is dood?
Onze eigen dood blijft onvoorstelbaar.
De dood van onze geliefde dierbare,  de dood van hen die wij vanavond hier herdenken,
die wij eren met een lichtje, met het noemen van hun naam, is een feit.
Hard en pijnlijk, niet te ontkennen.
Misschien wel een ervaring als een overval.
Zekerheid uit handen geslagen, een vertrouwde wereld wreed verstoord.
Als de dood inbreekt in ons leven laat hij sporen na: sporen van verdriet,  sporen die littekens vormen in onze ziel,  onuitwisbaar.
Met die sporen leven wij,
Zij zijn niet alleen gekerfd in onze huid, onze ziel, maar ze doortrekken ook het landschap waarin wij leven.
Telkens als we geconfronteerd worden met kleine dingen ervaringen gevoelens, emoties  die ons doen herinneren aan hen die wij verloren.
In die sporen vervolgen wij ons nieuwe leven.
Een leven dat is aangebroken na deze dood.
Er is geen terug achter deze ervaring, wij zullen haar met ons mee moeten dragen – of we willen of niet: we hebben geen keuze.
Maar we hoeven niet alleen te gaan.
Misschien staan er velen om ons heen, die ons af en toe opvangen, vasthouden, troosten.
En wij hebben onze herinneringen, dat wat was.
Misschien een schamele troost als het verdriet nog vers is, maar later tijdens de reis zal blijken hoe waardevol hoe kostbaar ze zijn – zoals de dichter zegt:

Er is nog plaats voor jou in onze woorden,
de dagen dragen stilte voor je aan
en in de vlucht van meeuwen zit je witte reis verpakt
steeds verder van ons weg
steeds minder vlees en bloed…

W. Verhegghe

Heel veel sterkte deze dagen en al de tijd die nog komen zal…

Namen

We lezen de namen van de overledenen en steken een lichtje aan
Ook u krijgt de gelegenheid om daarna een lichtje aan te steken voor uw dierbaren

Muziek – Vivaldi beatus vir en Ogada Kotbiro

Voorbede

Laten we het stil maken binnen in ons.
Zo maken we ruimte voor God.

Wij bidden U voor onze dierbare geliefden,
Zij die nu mogen rusten in uw handen, in uw licht,
Hen die wij vanavond met eerbied en respect hebben genoemd.
Onze geliefden…

God we vragen U, wees aanwezig,
Op momenten dat het gemis te groot voelt om te dragen.
Op die momenten wanneer we het gevoel hebben dat we er alleen voor staan.
Ervaringen die we graag zouden willen delen met hen die ons dierbaar zijn
maar die er nu niet meer zijn.
Wees aanwezig.

God, laat er mensen zijn die om ons heen staan, dichtbij.
Mensen die een arm om ons heen slaan, een gebaar van troost …
Dat we tot rust kunnen komen
Bij wie we ons geborgen weten in ons verdriet

God, wees ook aanwezig bij al die mensen over de hele wereld
die een gemis van een dierbare moeten dragen.
Dat er mensen zij die hen troostend en liefdevol nabijstaan.
Dat er een nieuwe morgen mag aanbreken in het besef dat de ander
steeds in de herinnering aanwezig zal zijn
Dat zij zich geborgen mogen voelen in Uw troostende aanwezigheid. Amen

Gedicht

Waterspiegel

Ben ik nog zichtbaar
Vraag ik aan het water
En neem een voorschot
Op het antwoord

Ik zie een tuimelende val
En zuig de toekomst naar me toe
Ze lijkt zo ongerept en roerloos
Af te wachten tot ik kom.

Voor elke lijn die nu verschijnt
Bedenk ik curven zekerheid
Als: toen en vroeger, weet je nog?

Voorbij mijn twijfels is een
Straks verborgen. Ergens.
Steeds en dichterbij.

Annette v.d. Bosch

Wegzending

Muziek – Glass Hymne van Echnaton

Allerzielen

De waterkant die zij verdichtte,
ligt zacht na al die jaren.
Nog altijd fluistert daar het riet
wat ons zal wedervaren.

De oeverrand, de overwal,
het zachtgekleurde land.
Het zwijgend veld, de horizon,
verstilde waterkant.

De wind roept het de halmen toe
ginds van de overzijde;
verdrijft met zachte bries de waas
boven de groene weide.

Haar hand die naar de mijne reikt,
terwijl we samen zwijgen,
trekt mij stil van de waterkant
ginds naar de overzijde.

Andreas Inderwisch – December 2003
Een antwoord op “Het andere land” van Ida Gerhardt

L1200233

3 november 2008

Thema: De roos

C’est pourtant nous qui t’avons proposé
de remplir ton calice.
Enchantée de cet artifice,
ton abondance l’avait osé.

TU étais assez riche, pour devenir cent fois toi-même
en une seule fleur;
c’est l’état de celui qui aime …
Mais tu n’as pas pensé ailleurs.

Toch zijn wij het die je hebben aangezegd
je kelk te vullen.
Betoverd door dit vermogen
greep je in weelde boven je uit.

Je was rijk genoeg om honderd maal jezelf te worden
in een enkele bloem;
zo kan het wie liefheeft gaan …
Maar het is voor jou vanzelfsprekend.

Uit: R.M.Rilke: De rozen – Weergave Nederlands: Maria de Groot

Aan deze viering werken mee:
Daniella Martina
John Hacking
Fons Plasschaert viool
Jozef Steenbrink piano

Muziek: Barber – Agnus Dei

Welkom

Wees welkom, in deze korte viering waarin wij onze geliefde dierbaren willen noemen – willen herdenken, willen eren met onze woorden. Wij stellen hen present in ons midden, wij steken een licht voor hen aan, stellen hen zo tegenwoordig.
Zij zijn niet weg, zij zijn niet uit onze herinnering verdwenen. Zij leven voort in ons, wij dragen nog dagelijks de beelden van hen in ons mee. Hun aanraking, hun kus, hun glimlach, hun tranen.
Zo zitten wij bijeen: verbonden door verdriet, geraakt door datgene wat de afgelopen tijd heeft plaatsgevonden. Het afscheid van hen waar we zoveel van houden. De pijn en het verdriet die dit afscheid hebben veroorzaakt, zij vergezellen ons alle dagen, misschien wel alle uren.
Ook deze pijn, dit verdriet mag er zijn. Het is de keerzijde van onze liefde toen wij onze dierbaren nog dichtbij ons hadden in levende lijve. Het is ook het bewijs dat onze liefde niet voorbij is, dat zij duurt en duurt, dat zij snijdt in ons vlees, in onze gedachten, in onze ziel. Zo werkt de liefde. Een brandend vuur.
Vandaag stellen wij de roos centraal, de roos als metafoor voor de liefde. De roos met de bloedrode kleur die ook ons raam siert. En het rood keert overal terug in deze ruimte. De roos met de dorens van de pijn en het verdriet, de roos van de ontloken liefde, de roos van de liefde die afscheid moet nemen, die verbroken wordt door de dood. Daarom wens ik ons allen veel sterkte bij dit moment van herdenken, veel kracht bij het uiten van je diepste gevoel. Heel veel sterkte.

Gedicht

Ik weet haast niets meer
van alles wat ik eens heb willen zeggen.
Ik wil haast niets meer zeggen.
Alleen iets van het licht.

Wat kan een hamer
die spijkers in het licht slaat?

De val
uit het lichaam
en de angst
omdat het licht
het niet houdt.

Het lachen van het licht
en van de eindeloze echoos
van het lachen van het licht.

Het lachen van het licht
omdat het alles
kan zien.

In de holten
van het licht
past het allemaal
wel:
Steen,
Boom,
Dier,
Mens.
Alleen
slaat nu al
dodelijk licht daardoorheen.

Alle woorden
om het licht heen
zijn er te zacht voor,
bloembladen
om een zon heen
die ook onze harde dood sterft
aan licht dat niet beweegt.

Ik grens
aan twee kanten
aan het licht:
ik word verwekt
en ik ga dood:
een spiegel
kijkt in een spiegel

Zoveel
bogen
van licht,
maar ook zoveel
luiders
van klokken.

Hans Andreus

Muziek A. Corelli  : Adagio uit sonata 1a voor viool en piano
Fons Plasschaert viool
Jozef Steenbrink piano

Tekst

Motto:
Een brandende kaars is voldoende om de ruimte van onze gedachten, onze gebaren, onze geschriften, te begrenzen.
Bitter is onze teleurstelling, niet over de grenzen van het licht heen te kunnen. Schrijven is dan eigenlijk niets anders dan een beetje licht om de woorden verspreiden.
Edmond Jabès

Een brandende kaars in een donkere ruimte, een beetje licht, een beetje veiligheid. Zo zou je onze menselijke bestaanswijze kunnen omschrijven. Met onze gedachten, onze gebaren, onze verlangens staan wij in de wereld van het leven. Om ons heen, buiten de randen van het licht, is het donker. Het donker van de geschiedenis, van eeuwen leven en overlijden, miljoenen die ons voorgingen. Het donker ook van de kosmos, onmetelijk groot en ruim. En, wij hier op deze kleine aarde, belicht door de zon, 12 uur en dan is het weer nacht, zwemmen daar in rond. Donkerte om ons heen.
Toch ervaren, beleven wij het niet zo in het dagelijks leven. Wij leven in het licht en wij handelen ernaar. Al onze daden zijn wakkere daden, wij zijn wakker, we slapen niet. Dat doen we, als het weer voor even, 8 à 10 uur, donker wordt.
Toch ervaren wij ook iets van het grote donker dat ons omgeeft. Niet als wij naar de sterrenhemel kijken, maar vooral ook binnen in onszelf als de dood ongenadig hard ingrijpt en de dierbare mens waar we van houden uit ons leven wordt weggerukt. Soms plotseling, soms na een ziekbed, een leven van vechten en worstelen, of na een rustig afscheid.
Dan is het donker buiten ook een donker binnen. Dan helpt geen kaars, geen licht. Dan helpt en dat pas op termijn alleen een troostend woord, een zachte hand, een lieve aai, een innige omhelzing. Maar eerst moet die donkerheid in jou stem krijgen, klank, schreeuw. Een kreet van pijn, tranen van verdriet. En in woorden gegoten kan het langzaam, heel langzaam lichter worden. Maar dat gaat niet vanzelf. Het donker laat zich niet verdrijven. Het donker doet slechts heel langzaam stappen opzij. En er zijn misschien mooie, warme, diepe woorden nodig, woorden die getuigen van respect, van begrip, woorden die kunnen invoelen, die kunnen verwoorden wat pijn is, die dan licht kunnen brengen.

Daartoe zijn wij bij elkaar. Met aarzelende kleine woorden, met zachte vriendelijke woorden, als blaadjes aan de rozeknop. Zo willen wij ook onze woorden omvormen tot gebed – voor onze dierbare en voor onszelf en voor allen die ons zeer ter harte gaan.

Gebed
Leggen wij ons gebed voor aan God

Voor onze dierbare en geliefde overledenen,
Uit onze handen weggerukt door de dood,
Overgegeven in de handen van God,
Soms met strijd, soms met overgave…
Voor een thuiskomst van hen, waar geen lijden, geen verdriet meer is.
Levend in het eeuwige licht…

Voor onszelf die achterblijven, met een leegte in ons hart,
Pijn en verdriet omdat wij geraakt zijn door dit afscheid,
Gewond tot in het diepst van onze ziel
Voor troost, in woord en gebaar, als een warme deken om ons heen,
Dat we niet de moed verliezen, en durven blijven hopen,
Kracht vinden om dit verlies te leren dragen.

Voor allen die moeten afscheid nemen van dit leven,
Ongewild, als slachtoffers van oorlog en geweld,
getroffenen door een ramp, onze dierbare zieken voor wie geen hoop meer is.
Voor allen die achterblijven en die moeten leren leven
Met dit verdriet, dit gat in hun leven,
Voor kracht en doorzettingsvermogen om toch
Te blijven geloven in het goede, het schone en het rechtvaardige,
Kracht van de liefde die sterk is als de dood. Amen

Namen

Wij lezen de namen van onze dierbare overledenen en steken een lichtje aan

Muziek A. Corelli: Adagio uit sonata 3a voor viool en piano.
Fons Plasschaert viool
Jozef Steenbrink piano

Gedicht: Een laatste roos bloeide

Een laatste roos bloeide,
omdat zij daartoe nog zes blaadjes had.

Die zaten samen, bol en bloot
en van de koude donkerrood.

De platte bladeren der platanen
hingen reeds neer om los te gaan en

gingen los en zwierden neer.
Ook reeds in zonnig windstil weer.

Neer ook moesten na een poos
twee blaadjes van de late roos.

Zo bloeide zij geluidloos door.
Daar had zij nog vier blaadjes voor.

Zo gestorven als maar kon
stond hoog, diep gras nog in de zon.

Toen knakte het en raakte langzaam
de aarde aan als met een wang.

De roos raakte tegelijkertijd
twee blaadjes, een, twee blaadjes kwijt.

Ze lagen plotseling gezond
maar dood beneden op de grond.

De dagen werden kort, vergeeld.
Slechts in de huizen werd gespeeld.

De roos, nu bijna menselijk oud,
bloeide nog, maar innig koud.

Twee vlekjes rood en een buikje groen
daar kon zij het blijkbaar ook mee doen.

De sneeuw viel. In de verte snel;
vlakbij zweefde hij evenwel.

De roos ook sneeuwde levensgroot
met haar twee blaadjes. Een. Twee. Rood.

Ach dacht zij, nu heb ik dus niets.
Toen bloeide zij maar zonder iets.

Wie het bloeien heeft verleerd
doet zeer waarschijnlijk iets verkeerd.

Leo Vroman

Zegenwens

In het licht van deze kaarsjes hebben wij onze dierbaren present gesteld.
Wij gaan van hier – gedragen door dit licht – in herinnering verbonden.
Graag wens ik ons allen heel veel sterkte voor de komende tijd,
De komende weken en maanden – veel onderlinge warmte en troost,
Veel gedeeld verdriet en goede herinneringen. Heel veel sterkte.
Als u wilt kunt u nog even blijven zitten in de kerk,
U kunt ook nog even napraten bij een kop koffie of thee in onze ontmoetingsruimte.

Muziek : Allegri – Misere mei Deus

Rose, eût-il fallu te laisser dehors,
chère exquise?
De fait une rose là où le sort
sur nous s’épuise?
Point de retour. Te voici
qui partages
avec nous, éperdue, cette vie, cette vie
qui n’est pas de ton âge.

Roos, was het niet beter geweest je buiten te laten,
liefste verkorene?
Wat doet een roos daar waar het noodlot
zich over ons leeg stort?
Het zij zo. Daar ben je
die deelt
met ons, radeloos, dit leven, dit leven
dat niet van jouw leeftijd is.

Uit: R.M.Rilke: De rozen – Weergave Nederlands: Maria de Groot

L1180094

Maandag 2 november 2009

Thema: Geborgenheid

Zes zinnen

Het licht begraaft je niet, jij wordt daarin
Begraven zodat het jou daarbinnen
Proeft en ruikt en streelt en hoort en ziet.

Daar reik je naar een nieuw begin,
Het zingen van een aanvangslied,
Dat opstijgt naar de eerste geest,

Een zeker weten dat de taal jou redt
Omdat je als een onvergetelijk woord
Tussen de zinnen wordt gezet.

Anton Ent

Aan deze viering werken mee: Daniella Martina en John Hacking

Muziek:  Chanticleer – Cor meum est templum sacrum
Sanctius quam etiam mente concipiam
Sapientius quam etiam mea labra loqui possint
Fons mysterii et gratiae.
Cor meum primo tu creavisti vero
Et multis cum mirandis complevisti.
Quod fingens cum manibus tuis formasti
Et simul cum spiritu tuo tetigisti.
Cor meum in tempestavistate sua mihi se detegit
Et aurea venustate flumina
Fluentia monstrans
Me ad itinera infiniti splendoris abscondita perducit.
Tranquillitas tua expectantem tempus eius me tangit.
Et cor meum tuum ut
domum ubertim et perplexum fecisti,
Ut aedem sapientiae ultro
intelligentiam meam formasti
Ut templum gratiarum et mysteriorum
cum tuis manibus finxisti.

Translated into Latin by Edward J. Vodoklys, S.J.
My heart is a holy place

My heart is a holy place
Wiser and holier than I know it to be
Wiser than my lips can speak
A spring of mystery and grace.
You have created my heart
And have filled it with things of wonder.
You have sculpted it, shaped it with your hands
Touched it with your breath.
In its own season it reveals itself to me.
It shows me rivers of gold,
Flowing in elegance
And hidden paths of infinite beauty.
You touch me with your stillness as I await its time.
You have made it a dwelling place of richness and intricacies
Of wisdom beyond my understanding
Of grace and mysteries, from your hands.
(Patricia Van Ness)

Cecilia Bartoli  Caldare: Selve amiche
Selve amiche, ombrose piante,
Fido albergo del mio core,
Chiede a voi quest’alma amante
Qualche pace al suo dolore.

Vriendelijke bossen, schaduwrijke planten
Trouw onderkomen van mijn hart,
Deze verliefde ziel vraagt van jullie
Een beetje rust van mijn smart.

Welkom
Welkom vanavond, in deze viering, waarin we medewerkers, studenten, en oud medewerkers van onze Radboud universiteit gedenken. Zij die niet meer onder ons zijn.
Welkom aan alle familieleden, vrienden, collega’s, medestudenten.
Voor sommigen is het verlies nog heel dichtbij. Heel tastbaar nog. Voor anderen is het misschien wat langer geleden. Maar de leegte en het gemis zijn nog steeds voelbaar. Zoveel tranen … En soms, af ten toe, ook wel een vertederende lach om mooie en grappige herinneringen, herinneringen en beelden die u mee draagt in uw hart.
We komen vandaag samen onze dierbaren te noemen bij hun naam. Zij die nu gemist worden door ons. Wij komen vanavond bijeen om de stilte te zoeken, om even tot rust te komen, op zoek naar troost, naar warmte, en naar licht in deze donkere dagen.
De viering van vandaag heeft als thema geborgenheid. Verdriet heeft meerdere kanten. Verdriet doet het gemis voelen, dat wat er niet meer is, Maar verdriet kan ook geborgenheid zichtbaar maken. Geborgenheid die door de dood niet is opgeheven – maar op een nieuwe wijze gestalte krijgt. De gelovige mens weet zich soms geborgen in God.
Maar ook in een troostend gebaar van een vriend – vriendin die een arm om je heen slaat, een tekst die iemand stuurt, een woord dat verwarmt , dat sterkte geeft, maakt vormen van geborgenheid zichtbaar. En de geborgenheid van mooie herinneringen. En bovenal de geborgenheid van de liefde die u samen heeft gedeeld. En die sterk is als de dood, dat wil zeggen, de dood zet die liefde niet buiten spel. In dit verdriet mag u zich daarom ook geborgen weten.
In de stilte mag het verdriet er zijn. Daarom zijn we nu even stil…

Stilte

Aansteken kaarsen: kring van licht
Wij ontsteken 4 lichten aan de Paaskaars, het licht van Jezus, en maken hiermee een kring van licht, een kring van geborgenheid. Laten we vanavond waken bij dit licht. Dat we ons eraan mogen warmen en dat we ons gezien weten in dit licht ook wanneer het donker is in ons hart. Wanneer we vergeten zijn hoe het licht er uit ziet. Dat we er op mogen vertrouwen dat het licht uiteindelijk de nacht doorbreekt . Dat het licht altijd sterker is dan het duister.

Lied door de ouders van Wietse Soer (ingevoegd op hun verzoek)
Verhaal: geborgen

Muziek:  Caetano Veloso – Cucurrucucu Paloma
muziek Alberto Iglesias (uit de film Habla con ella)

Dicen que por las noches
No mas se le iba en puro llorar,
Dicen que no com,
No mas se le iba en puro tomar,
Juran que el mismo cielo
Se estremecá al o­r su llanto;
Como sufrié por ella,
Que hasta en su muerte la fue llamando

Ay, ay, ay, ay, ay,… cantaba,
Ay, ay, ay, ay, ay,… gem,
Ay, ay, ay, ay, ay,… cantaba,
De pasin mortal… mor

Que una paloma triste
Muy de marana le va a cantar,
A la casita sola,
Con sus puertitas de par en par,
Juran que esa paloma
No es otra cosa mas que su alma,
Que todav­a la espera
A que regrese la desdichada

Cucurrucucu … paloma,
Cucurrucucu… no llores,
Las piedras jam’s, paloma
Que van a saber de amores!
Cucurrucucu… cucurrucucu…
Cucurrucucu… paloma, ya no llores

Ze zeggen dat hij ’s nachts
Alleen maar huilend rondliep
Ze zeggen dat hij niet at
Dat hij alleen maar ging drinken
Ze zweren dat ze zelfs in de hemel
Het voelden trillen van zijn gehuil;
Hij leed zo door haar
Dat bij tot zijn dood haar bleef roepen

Ay, ay, ay, ay, ay,… hij zong,
Ay, ay, ay, ay, ay,… hij brulde,
Ay, ay, ay, ay, ay,… hij zong,
van dodelijke passie stierf hij

Dat een trieste duif
Heel vroeg in de morgen voor hem komt zingen
In het huis alleen
Met de deuren naast elkaar
Ze zweren dat die duif
Niet anders is dan zijn ziel
Die nog steeds hoopt
Dat de onfortuinlijke terug komt

Roekoe… duif,
Roekoe… huil niet,
De stenen nooit, duif
Ze zullen de liefde leren kennen!
Roekoe… roekoe…
roekoe… duif, huil niet meer

Namen

U krijgt na het noemen van alle namen de gelegenheid om zelf een lichtje voor uw dierbare aan te steken

Muziek:  Clannad – Coinleach Ghlas an Fhómhair
I. Ar chonnlaigh ghlais an fhoghmhair
A stóirín gur dhearc mé uaim
Ba deas do chos i mbróig
’sba ró-dheas do leagan siubhail.
Do ghruaidh ar dhath na rósaí
’sdo chúirníní bhí fighte dlúith
Monuar gan sinn ‘ár bpósadh
Nó’r bórd luinge ‘triall ‘un siubhail.
Ii.
Tá buachaillí na h-áite seo
A’ gartha ‘gus ag éirghe teann
Is lucht na gcochán árd
A’ deánamh fáruis do mo chailín donn
Dá ngluaiseadh rí na spáinne
Thar sáile ’s a shlóighte cruinn
Bhrúighfinn féar is fásach
’s bhéinn ar láimh le mo chailín donn.

Iii.
Ceannacht buaibh ar aontaigh’
Dá mbínn agus mo chailín donn
Gluais is tar a chéad-searc
Nó go dtéidh muid thar ghaoth-bearra ‘nonn
Go sgartar ó n-a chéile
Bárr na gcraobh ’s an eala ón tuinn
Ní sgarfar sin ó chéile
’s níl ach baois díbh á chur ’n mur gcionn.
Iv.
Chuir mé leitir scríobhtha
Annsoir mo sweetheart agus casaoid ghéar
Chuir sí chugam arís í
Go rabh a croidhe istuigh i lár mo chléibh.
Cum na h-eala is míne
Ná’n síoda ’s ná cluimh na n-éan
Nach trom an osna ghním-se
Nuair a smaoitighim ar a bheith ‘sgaradh léi.
V.
’sé chuala m/e dé domhnaigh
Mar chómhrádh ‘gabháil eadar mhnáibh
Go rabh sí ‘gabháil ‘a pósadh
Ar óigfhear dá bhfuil san áit.
A stóirín glac mo chomhairle
’s a’ foghmhar seo fan mar tá
’s cha leigim le ‘bhfuil beo thú
A stór nó ’s tú mo ghrádh.
Clannad Lyrics are found on http://www.songlyrics.com

On the green stubble-fields of autumn
 I saw you, my sweetheart.
 Nice were your feet in shoes
 And wonderful your nimble gait.
 Your hair the color of roses
 And your ringlets tightly plaited
 Alas that we’re not married 
Or on board ship sailing away 

The boys around here are 
Laughing and getting bold 
And the people of the high straw?
 Are making ?? of my brown girl
 If the king of spain would
 Go abroad with his assembled men
 I would flatten grass and rank grass
 And i would be with my brown girl

 Buying cows at the fair
 If i were ? and my brown girl
 Go and come first love
 Until we go over to gaoth-bearra
 Until we separate from each other
 The tops of the branches and the swan
From the waves ?
 That won’t separate us
 And it’s only folly for you to put it ?? 

I wrote a letter
 To my sweetheart and a sharp complaint
 She sent it back to me
 That her heart was inside me.
 Compose the artsswanoble person ?
 Finer than silk or bird feathers
 Heavy is my sigh
 When i think of being apart from her.

 What i heard on sunday
 As conversation among the women 
That she was going to be married
 To a young man from the place.
Sweetheart take my advice
 And this autumn stay as you are
 And don’t tell anyone, my love,
 That you are my love.

Translation Larry Keith Ogle

Voorbede
Laten we stil worden en in deze stilte onze hoop en liefde stem geven in een gebed.

Wij bidden voor iedereen die nog maar kort geleden afscheid heeft genomen van een dierbare, een echtgenoot, echtgenote, een vader, een moeder, een zoon of dochter, een familielid, vriend of vriendin, collega, oud-collega, een medestudent…
Dat er mensen zijn die het verdriet kunnen en willen delen zodat zij zich gesterkt voelen. Opdat zij leren leven met het gemis, het verdriet leren dragen.

Wij bidden voor hen voor wie het al bijna een jaar geleden is of langer dat zij een mens waar ze veel van hielden hebben verloren.
Dat er op de momenten als het verdriet weer naar boven komt, iemand is die troost. Dat zij ook gedragen mogen worden door mooie herinneringen en gesterkt daardoor verder kunnen gaan.

De dood komt soms onverwacht – ook als je niet bent voorbereid.
Wij bidden voor allen die iemand plotseling hebben verloren door een lichamelijke oorzaak. Als gevolg van een ziekte zoals depressie … of door een ongeluk. Door geweld, een misdrijf… Wij vragen kracht en moed, wij vragen doorzettingsvermogen en inspiratie om vol te houden.

Wij bidden voor onszelf – om ons niet door de dood te laten ontmoedigen. Dat liefde sterk is als de dood – Dat voor een gelovige geldt: Dat God nooit laat varen het werk van zijn handen. Voor een nieuwe dag, een nieuw geluid, licht dat onze duisternis verdrijft.
Wij bidden voor onze dierbare zieken – voor allen die ons dierbaar zijn. Wij zijn een moment stil om onze eigen gedachten te ervaren…. Om te bidden in eigen woorden, Om de stilte te voelen die ons kan dragen in het licht….

Gedicht Zes zinnen

Sterven is loslaten. Jij hield niet vast.
Ik streelde te stevig en smeekte: Ga
Toch maar blijf. Nu droom ik van je.

Raak me niet aan, zeg je, tegen leven
Op de tast ben ik niet meer bestand.
Het vormt een eeltlaag, hard en koel.

Nevels verbergen mij, maar ’s nachts
Verschijn ik aan de rand. Laat los, voel
Mij overdag, in de palm van je hand.

Anton Ent

Afsluiting
Aan het einde gekomen van dit samenzijn kunt u als u dit wenst nog even blijven zitten – hiernaast in de ontmoetingsruimte is koffie en thee. Wij wensen u veel sterkte voor de tijd die nog komen gaat. Wij wensen u ook een goede terugreis, en alle goeds

Muziek:  Christina Branco – Soneto de Separação
De repente do riso fêz-se o pranto

Silencioso e branco como a bruma

E das bocas unidas fêz-se a espuma

E das mãos espalmadas fêz-se o espanto.

De repente da calme fêz-se o vento

Que dos olhos desfêz a última chama

E da paixão fêz-se o pressentimento

E do momento imóvel fêz-se o drama.

De repente, não mais que de repente,

Fêz-se de triste o que se fêz amante

E de sòzinho o que se fêz contente.

Fêz-se do amigo próximo o distante

Fêz-se da vida uma aventura errante
Suddenly laughter was turned to sorrow
Silent and white like the mist
And mouths joined together were turned to foam
And hands drove away what once they welcomed.

Suddenly the calm was turned to wind
That blew out the last flame in the eyes
And passion was turned to foreboding
And the frozen moment was turned to drama

Suddenly, no more than suddenly
The lover was transformed in sadness
And contentment into solitude

The close friend became a distant lover
Life became a wandering adventure
Suddenly, no more than suddenly.

Khadja Nin – Mwana Wa Mama

We mwana wa mama
 Tunapata haya
 Mbele ya duniya wandugu
 Kweli tumetubiya
 Ju tumerudi ku uwana tena wandugu
 Tabu ule utamwambiya nini? 
Damu ya wake umemwanga bule

Waca liya
 Usiwa ace vile
 Uwambiye
 Wambiye inchi ni ya siye wote

 Mungu akijaliya
 Mbele yo duniya
 Tutapata namna wandugu
 Ata ukiumiya
 Jaribu tena ju fitina hayisayidiye
 Tabu ule utamwambiya nini ?
Ju ni damu ya wake umemwanga bule

Kind van mijn moeder – 
We voelen schaamte 
- Tegenover de wereld 
- We maakten grote fouten 
- We begonnen elkaar te doden 
- Wat kan Tabu vertellen?
Het is haar eigen bloed dat je vergoot 
- Huil niet meer 
- Laat het niet gebeuren 
- Vertel hun dat dit land 
- Aan ieder van ons toebehoort
Wanneer het Gods wil is 
tegenover de wereld 
- We zullen een uitweg vinden 
ook als je pijn hebt 
- Probeer opnieuw 
want haat leidt nergens heen 
- Wat kan Tabu vertellen?
Het is haar eigen bloed dat je vergoot

L1220511

1 november 2010

THEMA: WEERSPIEGELING

motto
Als een steen in een put
zo is mijn hart, met alleen de hemel
beneden en boven!
Nachtstuk
De ster en mijn tranen
raakten elkaar, en meteen
werden ze een enkele traan,
werden ze één ster.

Blind bleef ik staan,
en blind, van liefde, bleef de hemel.
De hele wereld was niets anders dan
sterrenleed, tranenlicht.

J.R.. Jiménez

Aan deze viering werken mee:
Daniella Martina, Sytske van Bruggen, John Hacking

Muziek Sytske van Bruggen

Welkom

Hartelijk welkom allemaal hier in de studentenkerk. We zijn hier vanavond bijeengekomen om medewerkers, studenten en oud medewerkers van onze Radboud universiteit te gedenken. Mensen die niet meer lijfelijk bij ons zijn.
Het kan iemand zijn waarmee je samen werkte of iemand waarmee je samen leefde. Hoe dan ook iemand die deel was van jouw leven. Het kan een verlies zijn dat nog kort geleden heeft plaatsgevonden en nog steeds niet te bevatten is of een verlies dat al wat verder in het verleden ligt en dat misschien langzaam een plek begint te krijgen in je leven.
Het thema van deze viering vandaag is weerspiegeling. Hoe vaak gebeurt het niet dat u in iemand op straat een weerspiegeling ziet van degene die u mist?
Of dat u zijn of haar woorden hoort in een gesprek met iemand of zijn of haar klank herkent in een klinkende lach? Plotseling lijkt het alsof hij of zij er weer even is en even over uw schouder mee kijkt…
De weerspiegeling in het water zoals u op de voorkant van het boekje ziet staan heeft voor sommigen onder u misschien ook wel religieuze betekenis. Alsof de aarde wordt weerspiegeld in een andere wereld, voor sommigen misschien een hemel, die er toch hetzelfde uitziet? Een andere wereld, dichtbij of veraf… of is het toch meer een oase…?
Wij hopen u vanavond met deze viering hoop en kracht mee te geven.
Ik eindig met een kort gedicht (van een onbekende dichter/es)
(weerspiegeling)
 
wanneer de wolken opnieuw huilen
zal ik jouw weerspiegeling zien
in tranen als regen vermomd
 
en wanneer de zon opnieuw toekijkt
zal ik jouw gebroken lach zien
als zonnestralen in wolken verscholen

Wij ontsteken lichten aan de Paaskaars

Zonnestralen. Warmte en licht wat we zo hard nodig hebben in donkere dagen van gemis. John zal daarom nu de paarskaars aansteken, een klein licht in de duisternis. Dat er licht mag zijn voor een ieder die zijn of haar weg niet kan vinden in de duisternis. Dat zij die weg niet alleen hoeven te gaan en erop mogen vertrouwen dat er altijd ergens een licht is dat hen opvangt, hen troost, geborgenheid en warmte schenkt.

Stilte

Gedicht LIED 31

Ik zing, rivier, met je wateren:

Van steen, zij die niet wenen.
Van steen, zij die niet wenen.
Van steen, zij die niet wenen.

Ik zal nooit van steen zijn.
Ik zal wenen als het moet.
Ik zal wenen als het moet.
Ik zal wenen als het moet.

Ik zing, rivier, met je wateren.

Van steen, zij die niet schreeuwen.
Van steen, zij die niet lachen.
Van steen, zij die niet zingen.

Ik zal nooit van steen zijn.
Ik zal schreeuwen als het moet.
Ik zal lachen als het moet .
Ik zal zingen als het moet.

Ik zing, rivier, met je wateren.

Een zwaard, net als jij, rivier .
Net als jij, ben ik een zwaard.
Ik ben, net als jij, een zwaard.
Een zwaard, net als jij, rivier,
zwaaiend op de klank van je wateren :

Van steen, zij die niet wenen.
Van steen, zij die niet schreeuwen.
Van steen, zij die niet lachen.
Van steen, zij die niet zingen.

Rafael Alberti

Muziek Sytske van Bruggen

Meditatie

Poëzie: gedichten hebben de kracht om het onzichtbare op te roepen. Met woorden kunnen ze vaak beelden laten verschijnen die niet op een andere wijze zo dichtbij kunnen komen.
Poëzie is evocatief, roept op, als je eenmaal wakker ervoor bent gemaakt. Vandaar dat wij in deze viering gedichten lezen en afdrukken in de hoop dat ze iets bij u wakker maken, oproepen. Misschien roepen sommige teksten op het eerste gezicht vervreemding op, omdat u geen raakvlakken herkent. Zaken die aan de eigen ervaring raken. Of misschien bent u niet gewend bent om met gedichten aan de slag te gaan.
Ik heb ontdekt dat gedichten een eigen werkelijkheid beschrijven en daarmee een ander soort, een andere vorm van waarheid zijn: een poëtische waarheid, naast bijvoorbeeld een wetenschappelijke waarheid, een filosofische waarheid enzovoort. Daarom gebruiken wij elk jaar opnieuw weer gedichten om iets van de werkelijkheid die ons omgeeft zoals de ervaring van de dood en de ervaring van het verdriet, het achterblijven, te duiden en te belichten. Gedichten kunnen daarvoor een uitstekend hulpmiddel zijn.
De dood is ongrijpbaar – wij mensen ervaren alleen maar het resultaat – als de dood voorbij is gekomen – wat overblijft is het lichaam van de dierbare. Zijn stoffelijk, zijn aardse overschot, dat wat overblijft aan stof, materie.
Het motto van deze viering luidt: Als een steen in een put, zo is mijn hart, met alleen de hemel beneden en boven! Weerspiegeling: het water in de put weerspiegelt de echte hemel boven. De steen in de put heeft dit herkend – vandaar dat wij het water hebben afgebeeld. In het water wordt de hemel weerspiegeld, en als het water stil staat en de zon schijnt dan kun je op een foto vaak niet onderscheiden wat echt en wat weerspiegeling is.
Deze weerspiegeling zou ik als metafoor willen gebruiken voor de situatie waarin wij ons nou bevinden, als wij een dierbaar iemand verloren hebben. Als je je hand in het water steekt om het weerspiegelde vast te pakken gaat dat niet. De rimpeling doet het beeld vervormen en je voelt alleen het water. Waar je naar dacht te kunnen grijpen is bijna weg. Je greep naar een illusie. Zoals Narcisos greep naar zijn spiegelbeeld. En toch is het de hemel die weerspiegeld wordt. Maar deze hemel is ver weg. En hoe dichter je de horizon nadert in het landschap in een poging om naar de hemel
toe te lopen – hij trekt zich als het ware terug.
Zo is het misschien ook met onze dierbaren die door de dood zijn weggehaald. Ze leven nog voort in ons leven, in onze gedachten, onze innerlijke beelden. We hebben hen op film, op foto staan, we hebben misschien geluidsopnamen. Maar zo gauw we ze willen aanraken, vastpakken is er die rimpeling.
Stenen weerkaatsen het beeld niet terug – stenen getuigen van hun hardheid. Wij zetten stenen beelden neer als monument, als herinnering aan mensen, maar eigenlijk zouden we vijvers moeten creëren waarin de dierbare zichtbaar wordt.
Daarom lazen we lied 31: om nog eens te onderstrepen dat het water anders dan steen bondgenoot is van het leven en ook bondgenoot van hen die treuren. Onze tranen leggen getuigenis af van dit verdriet.
En straks bij het aansteken van de lichtjes kunt u in stilte “de allerlaatste reis” lezen. Als wij vertrokken zijn, weggenomen door de dood gaat het leven verder.
En het laatste gedicht dat wij lezen: “in het ademhuis” zegt op een poëtische wijze hoe wij verbonden zijn en verbonden blijven, hoe wij via onze adem als het ware in hetzelfde huis wonen – waar woorden bruggen vormen tussen mensen. Dat is ons leven, gedragen door adem, voortgebracht door de lucht die wij inademen. Als dit proces stopt houden ook wij op te bestaan. Onze woorden weerspiegelen dat wij leven, onze stilte weerspiegelt ons einde. Zo komen leven en dood bijeen, als hemel en aarde, als belofte en als realiteit. In die belofte vinden wij hoop, verlangen wij, vinden wij inspiratie, om als het zover is, als wij ingehaald worden door onze eigen dood, niet te versagen, niet te vertwijfelen.
Dat hebben grote gestalten zoals Jezus en andere religieuze grootheden ons voorgedaan. Dat de dood niet het laatste woord zal hebben, dat het leven sterk is als de dood. Daarom wees wat je bent – geef wat je hebt want nog mag je woorden wegschenken nog mag je liefhebben. Ook hen die van ons gescheiden zijn door deze dood. Heel veel sterkte voor de tijd die nog komen gaat.

Namen

Wij noemen de namen van onze dierbaren
We steken voor elk van hen een lichtje aan

DE ALLERLAATSTE REIS.

En ik zal gaan.
En de vogels zullen blijven en zingen;
en blijven zal mijn tuin, met zijn groene boom
en zijn witte bron.

Elke avond zal de hemel blauw en vredig zijn.
en luiden zullen, net als vanavond,
de klokken van de kerktoren.

Sterven zullen zij die van mij hielden;
en het dorp wordt elk jaar weer nieuw;
en in elke hoek van mijn tuin met witte bloesems
zal mijn geest dronken van heimwee ronddwalen…

En ik zal gaan; en ik zal alleen zijn, zonder thuis,
zonder groene boom, zonder witte bron,
zonder blauwe en vredige hemel…
en de vogels zullen blijven en zingen.

J.R. Jiménez

Wij ontsteken een licht

Na het noemen van de namen krijgen de mensen in de kerk de gelegenheid om een lichtje aan te steken
Muziek

Gebed
Laten we het stil worden binnen in onszelf en proberen om in de woorden van een gebed  troost te vinden.

Laten we bidden voor iedereen ter wereld die kort geleden een dierbare is verloren aan de dood.
Voor een ieder die zich verloren voelt in een wereld die ooit bekend was en nu vreemd aanvoelt.
Dat er mensen om hen heen zijn die hen vertrouwd zijn, waar zij hen verhaal bij kwijt kunnen  en waar zij zich gekend weten in hun gemis.

Laten we bidden voor alle mensen voor wie het langer geleden is dat zij iemand verloren.
Dat zij door mooie herinneringen weer verder op weg kunnen gaan.
Dat zij in de weerspiegeling van het leven sporen terugvinden van hen die gemist worden.

Laten we vandaag ook bidden voor onze zieke medemens.
Dat zij zich gedragen en geborgen weten door hun dierbare naasten.
Dat kracht hen mag sterken in moeilijke tijden.

Laten we dan nu een moment stil zijn om naar onze eigen stille gebeden te luisteren
die diep in ons binnenste sluimeren.  Amen.

Gedicht

In het ademhuis
Onzichtbare bruggen zijn gespannen
van jou tot mensen en dingen
van de lucht tot jouw adem

Met bloemen spreken
als met mensen
waar je van houdt

In het ademhuis wonen
een mensenbloementijd.

Rosa Ausländer

Wegzending

Muziek Sytske van Bruggen

Werp je angst

Nog ben je hier
Werp je angst
in de lucht
Bijna
is je tijd om
bijna
groeit de hemel
onder het gras
vallen je dromen
in het niets
Nog
geurt de anjer
zingt de lijster
nog mag je liefhebben
woorden wegschenken
nog ben je hier
wees wat je bent
geef wat je hebt

Rosa Ausländer

DSCN5356

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.