De kritische cirkel: “de waarheid” van Vincent Icke over religie en wetenschap
Collegezalen hebben iets weg van een theater, een Grieks theater wel te verstaan. De acteurs treden er op voor het publiek en dat kan zijn goed- of afkeuring laten blijken. In de wetenschap is dat niet veel anders dan in de kerk. Zo gauw de wetenschapper zich opstelt tegenover een publiek, of de predikant tegenover zijn gemeente dan gebeurt er iets dat niet alleen meer met wetenschap heeft te maken of met religie maar wordt het ook theater. Woensdag 17 mei traden voor- en tegenstanders van religie aan in de arena van de collegezaal om daar een boeiend steekspel te houden over de relatie tussen wetenschap en religie, met als subtitel ‘geloof in wetenschap.’ Dat alles perfect georganiseerd door de natuurkundestudentenvereniging Marie Curie. Ze hadden de hand weten te leggen op een van de hedendaagse mediacoryfeeën, hoogleraar in de theoretische sterrenkunde Vincent Icke, een veel gevraagd spreker die bekend staat om zijn pittige standpunten ten aanzien van religie. Dat beloofde dus vuurwerk en zo stelde hij zichzelf ook voor, toen hij zijn lezing begon met de titel ‘Wat is waarheid?”
Waarheid is volgens Icke niet een kwestie van definiëren of filosoferen. Waarheid is tastbaar, verifieerbaar, en hoe meer wij met elkaar een waarheid gemeen hebben hoe groter deze waarheid. Er zijn in de natuurkunde constanten die voor ons hele heelal gelden en dat zijn dus grote waarheden zoals de verhouding tussen de massa van een proton en een electron. Religie is in de ogen van Icke een ‘heel kleine waarheid’ want er zijn volgens hem geen twee gelovigen die hetzelfde zeggen over God.
Tijdens zijn betoog introduceerde Icke zijn methode van waarheidsvinding: de kritische cirkel. Deze bestaat uit een opeenvolging van stappen, te beginnen met waarneming (in de breedste zin van het woord), opmerken, veronderstellen, voorspellen, en waarnemen. Zo is de cirkel rond. Of geformuleerd met andere termen: meting leidt tot analyse, tot innovatie en tot berekening en weer tot meting. Het doorlopen van deze kritische cirkel vanuit wetenschappelijke vragen leidt tot een waarheid die cumulatief is en die in de loop der tijden uitgebreid wordt. Een bijzonder pleidooi hield Icke hierbij voor het begrip ‘opmerkzaamheid’. Dat was als het ware een sleutelwoord waarmee de wetenschap staat of valt. Opmerkzaamheid en/of analyse is dus de bodem onder het wetenschappelijk verhaal. Maar hoe weinig hiervan alles toen het opeens ging over religie. Aan de hand van een afbeelding van de schilder Carravagio, het offer van Izaak, barstte Icke los in een verwerping van de religie als morele grootheid. “Welke God vraagt van zijn onderdanen het offer van zijn kind?”, en om dat alles nog eens extra te onderstrepen toonde Icke een dia van zijn schattige dochtertje, genomen op het Leidse Plein te Amsterdam, ik geloof tegen de achtergrond van de zuilengalerij waar in het Latijn staat: “homo sapiens non urinat in ventum”.
Met passie en agressie wierp hij de zaal voor, hij was tenslotte in Nijmegen aan de Katholieke universiteit, dat een God die dergelijke offers vraagt of die zijn eigen zoon laat martelen en sterven aan het kruis géén respect verdient. En later in het paneldebat deed hij nog een keer een serieuze oproep om je eens voor te stellen hoe het moet voelen als de vlammen likken aan je voeten en er iemand een ding voor je neus houdt (kruisbeeld) en je vervolgens geruststelt…
Toevallig had een van de andere sprekers die ochtend al een inleiding gehouden over de wetenschappelijke en religieuze waarheidsclaim en hij had daarbij in woord en beeld verwezen naar het Griekse theater waar aan het begin van de voorstelling levende offers werden gebracht zodat de vloer bedekt was met sporen van bloed. Een zelfde tafereel, maar dan minder bloedig speelde zich nu voor onze ogen af: Icke, als een soort hogepriester van de wetenschap draagt de religie ten offer. De religie moet op het hakblok omdat de goden meer dan onmenselijke eisen stellen aan de mensen. En aan zijn gedrag te zien was hij maar al te bereid deze perfect getimede executie uit te voeren.
Ik vermoed dat de overdrijving en de exorbitante en groteske uitvergroting van het offerverhaal van Abraham niet alleen maar retorica was om de religie een poot uit te draaien. Ik vermoed dat Icke het verschil niet kent tussen “eine Geschichte” en “Geschichte”, tussen een (bijbels)verhaal en een waar gebeurde geschiedenis, die het offer van Izaak zeker níet is. Hij maakte van de kleine waarheid die in Genesis wordt verteld, waarbij de opdracht om Izaak te offeren het slotakkoord is uit een serie van 10 beproevingen, een waarheid als een koe om deze vervolgens te willen slachten. Wie werd hier nou geofferd? Izaak? Dat ging niet door. Ook níet in het verhaal. Een engel hield Abraham tegen. Maar is er ook een engel die Icke tegen kan houden in het vuur van de strijd?
Ik vermoed dat de wetenschapper die zijn afgebakend terrein verlaat van meten, analyseren, innoveren en berekenen, net zo kwetsbaar en onkundig is als alle anderen op dit terrein. Als wetenschap het moet hebben van herhaling en van voorspelling vallen al heel wat ‘veronderstelde feiten’ buiten de boot omdat ze ‘eenmalig’ hebben plaatsgevonden in de geschiedenis. Ze zijn dus niet wetenschappelijk verifieerbaar: zoals de oerknal, de kwalitatieve sprongen in de evolutie en ga zo maar door. Als deze ‘feiten’ dan toch als waarheid worden gepresenteerd dan wordt “Geschichte” uiteindelijk “eine Geschichte”, geschiedenis is dan niet meer dan een mooi verhaal over het begin en eigenlijk is het een vorm van ideologie.
Icke, als verachter van de religie, valt uiteindelijk in de kuil die hij zorgvuldig heeft uitgegraven voor zijn tegenstanders door zijn karikatuur van de religieuze waarheid. Maar hoe komt dat nou dat hij zich zo agressief opstelt? Is het teleurstelling, is het identificatie met de verbrandde wetenschappers? Echter, hij wordt door géén God gevraagd of verplicht om zijn kind te offeren noch heb ik vlammen aan zijn voeten zien likken tijdens dit schouwspel. Welke God eist van hem dat de religie moet worden geofferd in dit theater van de wetenschap? Of is het misschien iets anders, angst misschien, of een vorm van walging voor de leegte van het bestaan, zoals Henk Barendregt dat illustreerde in zijn uiteenzetting over het Boeddhisme, walging die ten aanzien van de chaos van het leven en de onbeheersbaarheid ervan omslaat in woede, en in andere emoties om maar vooral die walging niet te hoeven te ondergaan? Wie zal het zeggen? Icke zelf brengt zijn waarheid over de religie met het fanatisme van een fundamentalist, maar is het hier niet eerder een ‘muis’ die ik zijn ‘piepwaarheid’ hoor piepen?
John Hacking