Geloven als richting

Overweging 13 oktober 2019

“Alles wat gebeurt – dat wordt steeds meer duidelijk – is een worsteling om een nieuwe vorm van religiositeit. En dit is waarschijnlijk ook het énige wat de mensen werkelijk écht interesseert (en raakt) – ondanks het feit dat het lijkt alsof de wereldeconomie het enige interessante is.”

Dit citaat uit de mond van Hermann Broch stamt uit een bijzonder boek. Elazar Benyoëtz, Scheinhellig. Variationen über ein verlorenes Thema.  Dat zegt u misschien nog niet zoveel, deze naam en deze titel. Paul Koppel (geboortejaar Wenen 1937) heeft deze naam Benyoëtz later aangenomen.  Sinds 1939 woont hij in Palestina, Jeruzalem.  

Scheinhellig, de term is bijna niet te vertalen. Er staat niet schijnheilig. Maar Schein kan schijn, schijnsel, glans, bewijs, papier, bankbiljet betekenen. En hellig komt voor in Helligkeit, dat lichtsterkte, licht betekent. U merkt het al: dit is een voorbeeld van een zelfontworpen woord met veel ladingen, veel betekenissen. En dat is precies wat ook aan het licht komt als we spreken over onze relatie met God.

Scheinhellig is een persoonlijk getuigenis van Benyoëtz over deze relatie. In de vorm van aforismen, korte puntige teksten spreekt hij hierover.  Een uitnodiging om hierover na te denken, om je eigen plek te vinden. Benyoëtz is een modern voorbeeld van een dichter, schrijver, denker die de vraag naar God actueel stelt en thematiseert.

Als gelovige zou dat eigenlijk ook voor ons de meest belangrijke vraag moeten zijn. Voor mij persoonlijk kan ik hier volmondig op ja zeggen, maar ik kan natuurlijk én terecht niet voor u spreken.

Onze lezingen geven misschien niet direct aanleiding om de vraag naar God terug te vertalen naar onze tijd want het lijkt eerder een probleem te zijn van toen. Maar de schijn bedriegt. Volksverhuizingen en het verdrijven van een volk – de verplaatsing ervan en de vervanging ervan door andere volken is van alle tijden. Kijk naar de Wereldoorlogen, de verdrijving en moord op de Armeniërs, de gruwelijkheden van de nazi’s in Oost Europa, in onze tijd Myamar met de moslims, China met de Nepalezen (boeddhisten) en de Oeigoeren (ook moslims). Kijk naar Syrië, en nu de inval van de Turken om de Koerden te verdrijven.  

Palestina kent al duizenden jaren conflicten om het bezit van het heilige land. Dus wat er rond 722 voor Christus gebeurt, de verdrijving van het volk uit het Noorden van Israël, het eerste deel van de ballingschap, is van alle tijden. De profeten verklaren deze straf van God uit het feit dat de Israëliërs vreemde goden achterna liepen. Ze wilden als het ware van twee walletjes eten.

Samaria heeft sinds die tijd een kwade reuk – als tenslotte het volk terugkeert uit de ballingschap mogen de Samaritanen niet meebouwen aan de nieuwe tempel. Het boek Ezra legt daar getuigenis van af. Boeiend is om te lezen hoe dit boek is opgezet en welke maatregelen werden afgekondigd. De teruggekeerden werden met naam en toenaam genoemd en opgetekend. (Ik vermoed als soort van bewijs voor de latere generaties: dit zijn de families die wij in het beloofde land aan de slag zijn gegaan – zij mogen extra aanspraak maken op het feit dat zij de bewoners zijn van het land – is dit een religieus nationalisme?) Degenen die getrouwd waren met een niet-volksgenoot moesten deze wegzenden. Ook zij worden met name genoemd. Het lijkt dan wel alsof zo met een schone lei gestart kan worden – na alle ellende die heeft plaatsgevonden.

Als je de regels leest doet me dit toch sterk denken aan de religieuze revival die nu de Islam doormaakt, de strengere regels van orthodoxe christenen en Joden. In het evangelie dat zich afspeelt in het grensgebied van Samaria suddert dit nog na.

Slechts één genezen mens, toevallig een Samaritaan, toont zijn dankbaarheid. Zijn geloof heeft hem gered, staat er pontificaal. Gered waarvan? ben je als lezer geneigd te vragen? Maar dat staat er niet bij.

Is het waar dat alles wat gebeurt (het citaat uit ons begin) in het teken staat van een religieuze worsteling – een zoektocht naar zin en naar een religie die ons kan dragen? De psychiater Viktor Frankl noemt als kenmerk van ons menszijn de wil tot betekenis. Niet de wil tot lust of macht, maar betekenis, zinvolheid, dat is wat ons trekt.  Maar hij spreekt ook over een existentieel vacuüm waarin wij als westerlingen terecht zijn gekomen en wij worstelen en vechten om hieruit te ontsnappen. We laten ons afleiden en verdoven door de consumptiemaatschappij. Maar dat bevredigt niet echt onze diepste behoeftes en verlangens.

Waarom worden jongeren opeens radicaal gelovig als moslim, jood of christen? Hebben ze opeens de zin van hun bestaan ontdekt, de reden waarom ze leven? En hoe zit het met ons? Waarvoor, voor wat leven wij eigenlijk? Wat maakt ons leven bijzonder, de moeite waard, of misschien het omgekeerde: Wat is overbodig en totaal zinloos in ons leven, verspilde moeite, verspilde energie? Dat zijn geen gemakkelijke vragen en daarom laat ik mij persoonlijk graag leiden aan de hand van andere auteurs, dichters, denkers. Benyoëtz is zo’n denker waar ik inspiratie uit kan putten.

“In het geloof ervaart de mens de nabijheid en de afstand van God –  zijn scheiding van Hem”, zegt Benyoëtz, en “de gevondene God, is de verlorene, niet de gezochte”.

We hoeven met ons verstand niet te bewijzen dat God existeert. Daarvoor is ons verstand gewoon te klein. Wie ben ik om te kunnen verklaren hoe de wereld in elkaar zit, wat leven is, wat bewustzijn is, wat de kosmos is en het ontstaan en vergaan ervan? Als ik durf op te geven dat het via de weg van het verstand níet lukt, komt er misschien ruimte vrij om het via de weg van het geloof te proberen, geloven dan in de zin van je durven overgeven, vertrouwen.

“Het denken stelt vragen bij de gedachte, het geloof bij de inhoud van het geloofde” zo Benyoëtz, en “voor het denken is het voorwerp bepalend, voor het geloof de richting.” En dan zijn we waar we zijn moeten.

Onderweg, onderweg op onze levensweg, onderweg als het volk in de woestijn. Richtingwijzers zijn er genoeg, de heilige schriften, concreet de Thora. Concreet het leven van Jezus en het leven van al die denkers die hun weg in die geest hebben voltooid. Ook denkers uit andere religies. Dat geldt weer voor mij persoonlijk. Dat is een persoonlijke keuze. Ik ben niet met één smaak tevreden, niet met één duiding, één verhaal. Ik ga voor meerduidigheid, diepte, veel-duidigheid, voor veel betekenissen tegelijk.

“Denken terwijl je twijfelt aan het denken, dát is vertwijfeling; geloven terwijl je twijfelt aan je geloof, dát is hoop”. Deze woorden van Benyoëtz geven mij ruimte. Conclusie: durf ik mij over te geven aan de richting van het geloven, Durf ik mijn levensweg te gaan in vertrouwen en in overgave, ook al twijfel ik, durf ik het aan? Of wil ik toch stiekem alles onder controle houden, zekerheid voor alles?

Merkt u hoe het werkt? Door te investeren, door extra tijd en energie te stoppen in je geloven, het zoeken en gaan van een richting, bijvoorbeeld door erover te lezen en er mee bezig te zijn, krijg je iets terug. Zo blijf ik geïnspireerd, laat ik mij raken, voeden, krijgt mijn geloof richting en diepgang. Waar ik dan uitkom? God zal het zeggen. Een fijne reis toegewenst ook al zijn we  niet melaats of anderszins behoeftig aan redding door een wonder van Jezus.  Maar ook dat laatste kan verschillen want dat is voor iedereen weer anders.

John Hacking

Gelezen: 2 Kon. 17,24-40 en Lucas 17,11-19