Zelf, persoon, individu

Op het niveau van de zelf-ontwikkeling kun je onderscheiden tussen het zelf als individu, het zelf als persoon en het zelf als ‘zelf’. Het begrip zelf is een construct om iets uit te drukken dat niet zo makkelijk valt aan te wijzen in een mens, maar omdat het begrip al oud is en door velen wordt gebruikt, gebruik ik het ook. Filosofen als Paul Ricoeur en Charles Taylor hebben geen beter alternatief en ik sluit me graag bij hen aan. De Duitse filosoof Frans Rosenzweig maakt een onderscheid tussen zelf, persoon en individu. Het individu is een zelf, als deel van een gemeenschap, burger in een samenleving, vooral dus een sociologische entiteit. De persoon, een begrip afgeleid van persona (masker), is een zelf als psychologische entiteit. Hiermee presenteert het zelf zich in de wereld. De persoonlijkheid is een resultaat van aanleg en ontwikkeling, van afkomst en een leerproces. Ervaringen kleuren de uitstraling van de persoon. Tenslotte is er het zelf als ‘zelf’. Dat is een problematisch begrip als je graag houvast hebt over wat en wie je bent. Het zelf zou je een soort van vaste kern, je diepste niveau kunnen noemen. Iets ook wat onaantastbaar en onaanraakbaar is. Rosenzweig stelt het zelf de eerste keer geboren wordt met het masker van de Eros en de tweede keer met het masker van Thanatos. Bij de geslachtsdaad ontdekt het zelf zijn eigen ‘een-zaamheid’. Bij de dood wordt deze ontdekking absoluut. Het leven van het zelf is, volgens Rosenzweig, een lange weg van het ene onbekende naar het andere. Ieder mens sterft alleen. Geen enkele verbondenheid met een partner kan die oorspronkelijke eenzaamheid opheffen. Ze kan hoogstens worden verlicht. Daarom kunnen mensen gruwelijk lijden bij het verlies van een dierbare partner omdat de dan ervaren eenzaamheid en verlatenheid opeens als een mokerslag in je gezicht kan slaan. Precies bij het verlies van dierbare anderen blijkt vaak hoe lastig het is je verdriet te delen en hoe deze existentiële eenzaamheid ervaren wordt.

Veel mensen lijden op een bepaald moment aan het feit dat zij zich eenzaam voelen. Maar zij weten vaak niet dat dit deel uitmaakt van je constitutie als een existentieel feit omdat het zelf van de mens als zelf helemaal op zichzelf is gesteld. Het karakter van de mens wordt hier gevormd. Het zelf als zelf levert de ‘levens’-energie om het leven aan te kunnen en moeilijkheden te overwinnen. Ook bij zware depressie is dit zelf niet aangetast maar rust het op de bodem van de ‘ziel’ als een onverwoestbaar iets. De stap tot zelfdoding wordt met name door de kracht van dit zelf gemotiveerd als de mens als zelf besloten heeft om zijn masker, zijn ‘persona’, af te leggen en het zelf als Thanatos in de ogen te kijken. De daad om zich van het leven te beroven is dan alleen maar een gevolg van dit inzicht. Het is eigenlijk geen beroving want er valt niets te roven. Het zelf is tot het inzicht gekomen dat de kern uiteindelijk de eenzaamheid is in de dood. Dat tijdstip wordt nu alleen naar voren gehaald omdat het leven alle glans heeft verloren. Die glans kan niet van buiten worden aangebracht hoeveel moeite anderen ook proberen te doen. Als het zelf ervaren heeft dat alle glans van het leven gedoofd is, valt de ziel nauwelijks nog te ontsteken, nauwelijks nog aan te vuren. De passie is weg, het genot is weg, overblijft de harde grauwheid van de eenzaamheid en de aanstaande dood die als verlossing wordt ervaren, als uitweg uit deze gruwelijke en laatste eenzaamheid.

Op die wijze kan er licht worden geworpen op het proces waarin mensen terecht komen die spelen met het idee van zelfdoding. Maar ook op andere momenten in de fasen in de persoonlijke ontwikkeling kan iets gezegd worden over verschillende emoties en ervaringen die het leven kunnen kleuren vanuit deze onderscheiding in het zelf. In de ontwikkeling van de persoon komt de eenzaamheid altijd een keer aan het licht. Acceptatie van deze fundamentele ervaring is een voorwaarde om er mee om te leren gaan en niet te vluchten in coping-gedrag. Ik vermoed dat veel gedrag dat gericht is op sensationele ervaringen, op het consumeren van goederen, ook te maken kan hebben met het niet onder ogen willen zien van deze fundamentele eenzaamheid. Sommigen kunnen niet tegen eenzaamheid en tegen alleen-zijn en zoeken daarom afleiding en gezelschap. Maar rusten in je eigen kracht en vaste grond onder je voeten, is accepteren wie je bent en wat je draagt en eenzaamheid hoort daarbij evenals het besef dat het leven een keer zal eindigen. François Cheng, een Franse filosoof, stelt dat je eigenlijk niet moet leven vanuit het besef dat je leven een aflopende zaak is, (dan valt alles tegen) maar vanuit het besef dat je sterft; vanuit dit eindpunt als een vaste zekerheid, je leven vorm geven. Dan ziet je leven er anders uit dan een aflopende zaak en is het een grote kans om ervan te genieten en er iets van te maken. Leren van de dood, de dood als grens, de uiteindelijke eenzaamheid als uiterste grens om vanaf dat punt je leven op te bouwen. Dan kan het alleen maar meevallen.

Theoretisch klinkt dat makkelijker dan dat het gedaan kan worden in praktijk. Je moet er ook klaar voor zijn, je moet de durf hebben om je eenzaamheid onder ogen te zien, en ook je dood. Dat is meestal een proces waar je naar toe kunt groeien. De ervaring van een groot verlies in je leven kan je daarbij helpen. Ze brengt je terug naar je kern, ze plaatst je met de voeten op de grond. Opeens weet je, voel je, ervaar je dat het leven niet alleen maar rozengeur en maneschijn is, maar dat de werkelijkheid ook hard en bitter kan zijn. Ook de ervaring van een gevoel van neerslachtigheid, somberheid, bedruktheid kan je leren dat er meer is in je gemoed dan je misschien voor mogelijk had gehouden. Ook dat hoort bij het leven. Het optimisme en de ‘mij kan niets gebeuren stemming’ die vaak in de maatschappij te horen valt is ook voor een deel een leugen want het is niet de enige waarheid. De andere kant bestaat ook. Beiden kanten komen nooit bij elkaar. De kunst is uit te houden dat er optimisme, vertrouwen, mooie dingen in je leven zijn en pessimisme, wantrouwen, klote dingen in je leven. Die bij elkaar houden, niet ze willen oplossen in elkaar, geen synthese, geen harmonie, dat is de kunst van leven, een levenskunst. Als dat kwartje is gevallen ben je al een stuk op weg naar een leven waarin veel mogelijk is en waarin kansen voor het oprapen liggen omdat je niet zomaar uit het veld wordt geslagen door een tegenslag.

John Hacking

10 maart 2017