Digitale blikvernauwing

Door de toepassing van de digitale technieken zoals AI (Artificiële Intelligentie) en het vertrouwen op de uitkomsten van allerlei algoritmen in de programma’s die we inzetten krijgt onze kijk op de werkelijkheid en de ervaring van de werkelijkheid een nieuwe wending. Nieuw in de zin dat het gebruik van digitale middelen niet alleen ons leven gaat veranderen, maar vooral nieuw in de zin dat onze waarneming zelf onderhevig is aan invloeden die wij niet meer in de hand hebben. Invloeden die groter zijn dan we misschien ooit hadden gedacht. Een voorbeeld: als we (blind) vertrouwen op de uitkomsten van allerlei onderzoek dat digitaal is opgezet en waarbij algoritmen de uitkomsten kleuren (en dat is nooit objectief – want de algoritmen zijn (op)gevoed met tal van data door mensen met voorkeuren en met een afkeer van sommige verschijnselen) dan betekent dit dat wij als het ware in het stramien van deze uitkomsten gaan handelen. We relativeren niet meer de uitkomsten, er is dan nauwelijks nog ruimte voor grijs – voor het schemergebied tussen zwart en wit, voor het waarderen van de complexiteit en ondoorzichtigheid van veel problemen en vragen en we varen dan blind op de uitkomsten van ons onderzoek. De mens is dan slachtoffer want deze mens wordt in een hokje geplaatst, krijgt een etiket en is digitaal gevangen in deze beschrijvingen die er zijn gemaakt. En als die gegevens nooit worden vernietigd kan dat een digitale ketting worden waarmee hij is vastgelegd aan het systeem waarin de informatie van alle burgers wordt bewaard en soms verhandeld, dat wil zeggen, uitgewisseld met andere instanties en systemen.

De data die er over ons zijn verzameld en die wij vaak vrijwillig afstaan door deelname aan digitale informatievoorzieningen, gaan ons definiëren. Als de gebruiker van die data niet verder kijkt dan zijn neus lang is, vaak is die gebruiker ook weer een computer, een digitaal systeem, dan zijn we ‘voorgoed’ in de aap gelogeerd – want dat kleeft die informatie over ons vast aan ons als een niet afwasbare teerlaag op onze huid. Voor iedereen zichtbaar, voor iedereen beoordeelbaar, voor iedereen bruikbaar om zich een mening of een oordeel over ons te vormen. Dat is een kant van de zaak. Een andere kant van deze ontwikkeling is het feit dat wij misschien meer en meer vanuit en met een digitaal gekleurde bril naar de werkelijkheid gaan kijken en dat we verleren vanuit onze eigen zintuigen, ons denk- en oordeelsvermogen en al het andere dat ons tot beschikking staat te zien en te handelen. We laten het als het ware afhangen van wat de techniek laat zien en gaan minder vertrouwen op ons eigen oordeelsvermogen, onze kritische nuanceringen, ons relativeren van de situaties en gebeurtenissen, inclusief de actoren. In feite zijn we dan een levend verlengstuk, een levend handelingsorgaan, van de computer geworden. We hoeven niet bang te zijn dat de apocalyptische situatie aanbreekt waarin artificiële intelligentie het van ons overneemt – we moeten er eerder bang voor zijn dat wij zelf die uitvoerders worden van de uitkomsten die de computer ons voorschotelt. Wij zijn het zelf die in het spoor van de digitale realiteit de werkelijkheid naar onze hand willen zetten, dat wil zeggen, aanpassen aan de uitkomsten van allerlei digitale data. De realiteit wordt dan stapje voor stapje aangepast aan de data die erover bekend zijn. Zeker als we niet kritisch genoeg zijn en doorhebben dat hoe groot de dataverzameling ook is, ze nooit, maar dan ook nooit de (hele) werkelijkheid kan bevatten. Elke digitale uitkomst is een uitkomst die in zekere mate waarschijnlijk is, of kan zijn. Maar waarschijnlijkheid, gebaseerd op grote hoeveelheden data en de analyses daarvan – het doorrekenen van de mogelijke uitkomsten – is niet ‘de waarheid’ dat wil zeggen, valt niet samen met de werkelijkheid zoals die zich complex en ondoorzichtig, als een netwerk van relaties en verbindingen aan ons manifesteert.

Hoe gemakzuchtig gaan we worden? Durven we ook de grote analyses van data te weerspreken, er iets anders tegenover te zetten? Ons ‘gezond’ verstand, of misschien een vorm van ‘boerenslimheid’, of onze alledaagse ‘wijsheid’ gebaseerd op persoonlijke ervaringen, spirituele inzichten al dan niet gefundeerd vanuit religies en spirituele systemen, en weet ik wat al niet om alleen maar te laten zien dat data die bepaalde waarschijnlijkheden voorspellen niet het laatste woord hebben? Nu lijkt het misschien alsof dit een pleidooi is voor allerlei complottheorieën die uitkomsten van hedendaagse wetenschap in twijfel trekken, maar niets is minder waar. Maar ook de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek hebben niet het laatste woord, want het is nooit af. Je bent er nooit, hoeveel onderzoek je ook doet, de werkelijkheid is te weerbarstig voor definitieve antwoorden op vragen.

Veel complottheorieën staan niet open voor nieuwe ontwikkelingen en nieuwe vragen want de waarheid is inmiddels bereikt en vastgelegd door de aanhangers. Die weten van geen wijken. In mijn ogen is het populisme dat opgeld doet in veel politieke stromingen ook een vorm van complottheorie. De vijand is vooraf gedefinieerd als bedreiging, als gevaar, als entiteit om te bestrijden. Dat het mensen zijn die hiermee worden afgeschilderd als vijand doet eigenlijk niet ter zake want de mens achter het vijandbeeld doet niet mee, wordt niet gezien, mag gerust in extreme situaties worden gedood, of aan zijn lot overgelaten als hij op een wankel bootje de grenzen van Europa of de VS probeert te bereiken, op weg naar het in zijn ogen ‘beloofde land’. Populistische theorieën varen wel bij het verspreiden van angst, het aanwakkeren van vrees voor het onbekende, het niet eigene, maar vaag blijft wat dit eigene dan precies is. Teruggegrepen wordt vaak op recente historische constructen zoals de natie, het verheerlijken van die natie door het nationalisme, de eigen huidskleur, culturele gebruiken, man-vrouwbeelden gebaseerd op religieuze bronnen die meestal nergens zo definitief hierover spreken. De angst voor homoseksualiteit, voor transgenders, voor afwijkende leef- en denkgewoontes van de eigen groep, vormen de brandstof om aanhangers op te stoken. Een makkelijk doelwit want de aldus getekenden zullen waarschijnlijk niet zo snel naar de wapens of de middelen grijpen om deze aanvallers een kopje kleiner te maken.

En wat ook blijkt: al die populistische politici zijn in feite allemaal corrupt, het draait enkel om de macht – politiek – en daarna ook financieel: zelfverrijking zien we overal – zonder uitzondering. Want waarom zou je jezelf niet verrijken als je daar nu eenmaal de kans voor krijgt als je zoveel politieke macht hebt verzameld. Kerkleiders niet uitgezonderd. De aanhangers van dergelijke bewegingen en dergelijke valse leiders, wacht uiteindelijk allemaal de dood: want het eindresultaat is meestal een moordpartij. Eerst de tegenstanders intern, dan de tegenstanders extern – een ander land, een andere natie, een ander volk. Sterven voor het vaderland is de grootste leugen uit de geschiedenis van de mensheid. Sterven voor je eigen vrijheid, als verdediging daarvan klinkt een stuk eerlijker, maar het vaderland als enige notie, is bedrog van het zuiverste water. De doden doen niet meer mee, ze kunnen ook niet meer in opstand komen tegen hun valse gemene  corrupte verleiders die alleen maar aan zichzelf denken en die op geen enkel spoortje van menselijkheid, humaniteit, zijn te betrappen. En er lopen heel wat van dit soort types rond in de politiek, in de diverse politieke arena’s in diverse landen. Elk land telt er velen, in elk land hebben ze of krijgen ze aanhangers als ze maar hard genoeg op de trom slaan. En velen hebben oren naar dit simpele verhaal (zonder oog voor de complexiteit van de wereld en haar mensen). Simpele oplossingen trekken altijd aanhangers aan want zo wordt de wereld hanteerbaar, net zo hanteerbaar als het uitvoeren van de digitale uitkomsten van de grote dataverzamelingen die zijn aangelegd. Dan hoef je niet meer na te denken. Dan hoef je er niet bij stil te staan dat je handelen onderdeel uitmaakt van een grote moordpartij waarin duizenden door jouw toedoen mogen verdrinken als ze op weg zijn naar een betere toekomst.

Het is net zo funest om zo zonder moreel besef te handelen als het grijpen naar de wapens om met geweld jouw zin en jouw belang door te drijven. En toch gebeurt dat op veel plaatsen in deze wereld. Waarom laten politici criminele organisaties en illegale legereenheden begaan bij het leegroven van hun land, zoals in tal van Afrikaanse landen, door een Russische club als Wagner? Waarom tolereren ze moordpartijen, martelingen en verkrachtingen door deze zogenaamde soldaten die alleen maar uit zijn op zelfverrijking? Omdat ze corrupt zijn, niet alleen in financiële zin, maar ook in morele zin – ze verdienen het niet om het land te vertegenwoordigen in naam van hun kiezers (als ze tenminste al gekozen zijn.) Waarom kijkt de wereld toe en laat hen maar begaan als of een mensenleven in Afrika van nu en generlei waarde is? Waar zijn de Verenigde Naties – waar zijn de sprekers die al dit geweld veroordelen en die actie willen ondernemen tegen deze criminele organisties?

Waarom sluiten Europese regeringsleiders contracten met corrupte dictatoriale staatshoofden om vluchtelingen tegen te houden? Omdat ze in het kielzog van het populisme bang zijn om verkiezingen te verliezen. In plaats van een positief verhaal, een verhaal waarin de vluchteling een positieve rol krijgt, een verhaal waar kansen en mogelijkheden worden geschetst, een verhaal waarin menselijkheid doorklinkt, een verhaal waarin de eigen rug recht wordt gehouden tegenover de eigen kiezers die misschien andere opvattingen hebben, kortom een pleidooi voor humaan gedrag voor een betere wereld. Je verschuilen achter christelijke idealen en inspiratiebronnen en in je handelen daar niets van laten merken is niet alleen hypocriet maar een vorm van leugenachtigheid van het ergste soort. Je bent niet alleen oneerlijk, je bent een vorm van onwaarheid in levende lijve. Een mislukt mens die de buitenkant belangrijker vindt dan de binnenkant, en dus daarom rijp voor de hel. Een hel die je zelf met je gedrag en je hypocrisie bevordert en realiseert in deze wereld want veel onschuldigen betalen de hoogste prijs met hun leven.

Als we zwart-wit blijven denken en handelen, digitaal dus, als makkelijkste manier om in dit leven te staan en je veiligheid te garanderen, kom je bedrogen uit, want zwart-wit is een illusie. Al is de digitale macht en zijn de digitale krachten machtig, ze zullen nooit in staat zijn om de diversiteit, de rijkdom, de veelzijdigheid en complexiteit, de kracht van de hoop, van de liefde, de overgave, het onmogelijke te vangen en te bevatten. In plaats van ‘ik haat je’ zeggen ‘ik houd van je’, ik geef je alle kansen, in plaats van ‘ik wil alles controleren, ik wil voor alles veilig zijn, ik wil voor alles de baas blijven’ zeggen ‘niets hebben wij in onze hand, ons leven is een waagstuk, een mogelijkheid waarvan we de uitkomst niet weten en niet kennen, een uitkomst die uiteindelijk altijd eindigt met de dood’, als we zo zouden denken, praten en handelen, misschien breekt er dan meer licht door in onze zelf geschapen duisternis. Dan is er ook ruimte voor anderen, en niet alleen voor mezelf en mijn ‘soortgenoten’, die op dezelfde negatieve golflente zitten. Dan geldt zoals de dichter Luis Cernuda schrijft – dat de duisternis, het ontbreken van licht nog erger is dan de dood. De keuze is aan ons: willen we in duisternis blijven leven of werken we aan een wereld waarin er steeds meer licht gaat schijnen, voor iedereen.


Cuán hermosa la luz parece ahora

Temblando en halo azul tras de las ramas

Pardas de invierno donde brilla el hielo.

La renuncia a la luz más que la muerte es dura.


Wie schon erscheint das Licht jetzt,

zitternd in blauem Schein hinter den dunklen

Zweigen des Winters voll glitzerndem Eis.

Auf das Licht verzichten ist noch harter als der Tod.

Luis Cernuda, uit:  Apologia pro vita sua


John Hacking

27 juni 2023