De wereld een ei vol betekenis
“De hemel blauw, blauw, blauw, waar mijn ogen in vervoering doorheen pijlen, breidt zich uit over zwaar beladen amandelbomen, tot de verste glorie. Het ganse veld trilt, doodstil en vurig.
Over de rivier sluimert een witte sluier van damp, windstil.
In de richting van de bergen verheft zich een compacte rookwolk
van een brand, ronde zwarte wolken.”
Uit: Juan Ramón Jiménez, Platero en ik; hst. XXXIV: Wandeling, A’dam 1951
Zó het landschap, zó de wereld, zó de kosmos. Een ei. Glorieus. Hemelsblauw, aardebruin, aardegroen en geel. Het licht maakt het mogelijk. Zonder het licht géén mystieke beleving. Zonder het licht géén bewustzijn, enkel ‘wohu ta-bohu!
Sé bien que soy tronco
del árbol de lo eterno.
Sé bien que las estrellas
con mi sangre alimento.
Que son pájaros míos
todos los claros sueňos…
Sé bien que, quando el hacha
de la muerte me tale,
se vendrá abajo el firmamento.
Juan Ramón Jiménez
Ik weet, dat ik stam van de
boom van de eeuwige ben.
Ik weet, dat ik de sterren
met mijn bloed voedt.
Alle heldere dromen
zijn mijn vogels…
Ik weet, velt mij de bijl
van de dood,
dan zal de hemelkoepel instorten.
Juan Ramón Jiménez
Wij zijn verbonden, wortelen in het aardse, hoofden in de hemel. Wachtend op de dag, het inzicht, weten. Vóórgoed. Is dat dé kennis van God, kennismaking? Lot en kans, weg en doel? De wereld een ei, en wandelend over de aarde komen wij uit waar we begonnen: Ourobouros. Zin die wortelt in zin, betekenis die zich openbaart in de scheur van de betekenis, de afgrond van het voorafgaande. Een eindeloos proces.
Zijn wij mensen natuurgegevens, onderworpen aan de wetten van de natuur zoals eb en vloed, zoals zomer en winter, warmte en koude? Maar waar komt dan ons bewustzijn vandaan en onze niet te doven drang naar vrijheid en geluk? Wat is de reden van ons bestaan en de zin van onze geestelijke exercities, onze dwaalwegen en zoektochten. Een leven vol speuren naar sporen. Voetsporen in het zand van een woestijn die steeds verandert door de wind.
Yo no soy yo.
Soy este
que va a mi lado sin yo verlo;
que, a veces, olvido.
El que calla, sereno, cuando hablo,
el que perdona, dulce, cuando odio,
el que pasea por donde no estoy,
el que qudará en pié cuando yo muera.
Juan Ramón Jiménez
Ik ben niet ik.
Ik ben hij,
die aan mijn zijde gaat, zonder dat ik hem zie,
die ik vaak bezoek,
en die ik vaak vergeet.
Hij, die rustig zwijgt, als ik spreek,
die zachtmoedig vergeeft, als ik haat,
die rondzwerft, waar ik niet ben,
die recht op zal blijven staan, als ik sterf.
Juan Ramón Jiménez
Wie ben ik, waar kom ik vandaan, waar ga ik naartoe? Oude vragen, oude antwoorden. Is er een sprong, kunnen wij over de afgrond van het niets heen, zodat wij in het rijk van de antwoorden vallen? Of daagt aan gene zijde van de kosmos geen afgrond, geen rijk van antwoorden, geen hemel vol vervulling? Is de betekenis van het leven en het leven dat geleid wordt, volbracht, voldaan of onvoldaan? Nemen zoals het komt, leven zoals het is, weten dat er niet meer, niet minder is: de wereld een ei en wij de bewoners?
Wat is mystiek? Wat is mystiek weten en kennen in dit aardse lichaam, lichaam van anderen, voor anderen, telkens weer? De aarde doorgronden is de hemel kennen, de hemel bezoeken is de aarde begrijpen. In welke naam spreken, in welke naam zijn, in welke naam geloven? Namen als rotsen, namen als een rivier, namen als een onvergankelijke werkelijkheid. De Naam. Gezegend.
De betekenis is een rivier, telkens anders. Soms vol stenen, een uitweg zoekend over de oevers heen, soms een stormrivier, soms een droge bedding. Wij zijn het blaadje in de wind en de steen op de bodem, wij zijn de vis en de plant langs de oever, wij zijn de boom met wortels in water en de kruin in de wolken. Wij zijn mensen, wandelaars, doortocht zoekend, ingang vindend.
Waar ik ga: jij
Waar ik ga jij!
Waar ik sta jij!
Alleen jij, weer jij, altijd jij!
Jij, jij, jij!
Gaat het mij goed jij!
Als het mij pijn doet jij!
Alleen jij, weer jij, altijd jij!
Jij, jij, jij!
Hemel jij, aarde jij,
boven jij, beneden jij,
waarheen ik mij wend, aan elk einde,
Alleen jij, weer jij, altijd jij!
Jij, jij, jij!
Levi Jizchak van Berditschew
Zo mag het zijn! Op zoek naar mystieke waarheid, God, de wereld, mezelf. De wereld is een ei, wie wordt eruit geboren: de mens!
woensdag 22 november 2000
John Hacking