Anselm Grün, Op andere gedachten. Positief leren denken, Kampen 2005 (Ten Have)
Doordat de kluizenaars iedere dag dezelfde woorden tegen zichzelf zeggen, werken zij aan hun innerlijke verandering. Het woord dat een ieder kiest, past precies bij hem. Dit woord is voor hem de weg naar God. Daarom is het belangrijk om het woord te ontdekken dat jou de weg opent naar het leven, dat jou transparant maakt voor God. Welk woord bij jou past, kun je niet theoretisch vaststellen. Wanneer een bepaald woord jon fascineert, jou direct raakt, dan is dat een teken dat het jou enige tijd of zelfs een leven lang zal begeleiden, dat het jouw oefenwoord kan worden. P. 36
Wanneer je ’s morgens opstaat uit je bed, open dan direct je mond om God te loven en begin liederen en psalmen te zingen. Want het eerste waar je geest ’s morgens mee bezig gaat, is duurzaam, mals een molensteen de hele dag door maalt wat hem wordt voorgezet, of het nu tarwe is of onkruid. Wees daarom altijd de eerste om er tarwe in te gooien, voordat jouw vijand er onkruid in kan werpen.
De eerste gedachten die je bij het opstaan hebt, beïnvloeden jou de hele dag. Daarom is het zo belangrijk eraan te wennen om ’s morgens op te staan met positieve gedachten, met een gebed. Het brengt je direct in een goede stemming. Wanneer je je er daarentegen aan ergert dat je alweer moet opstaan, wanneer je chagrijnig wordt omdat het weer slecht is of wanneer je vol wrevel denkt aan de moeilijke bespreking die jou vandaag te wachten staat, dan ben je gedurende de hele dag in een slechte stemming. De negatieve gedachten beroven je van je energie, je gaat daardoor de dag met een donkere bril bekijken.
De vaderspreuken maken ons duidelijk dat wij de positieve gedachten moeten verbinden met zeer specifieke handelingen van die dag. Wanneer we ons voornemen om overdag vaker te denken aan God of te mediteren over een zin uit de bijbel, dan heeft dit plan weinig kans van slagen. Wanneer wij echter een bijbelspreuk of een gebed verbinden met een handeling die we toch al verrichten, dan kost het ons geen energie om een dergelijk voornemen vol te houden. We koppelen het aan de handeling die we toch wel zullen verrichten.
En zodra we iets doen, komt de zin uit de bijbel in onze gedachten. Dat vergt echter enige oefening. Maar algauw wordt het een routine en hoef je niet steeds weer opnieuw je wil in te schakelen. Zodra het een gewoonte is geworden, kost het geen energie meer. P. 36-37
Plannen die we maken, dienen vaak als uitvlucht om niets te hoeven veranderen aan ons leven. Wij nemen het ons weliswaar voor om te werken aan onszelf, om een stap naar voren te doen. Maar in werkelijkheid blijven we stilstaan. De voornemens sussen ons geweten, maar ze brengen niets teweeg. Een medebroeder zei dat plannen het beste middel zijn om ons te beletten iets in ons leven op gang te brengen. Want een voornemen snelt jou altijd vooruit, het richt zich op de toekomst en kan het heden niet aan. Je vlucht voor de uitdaging van het huidige ogenblik en je richt je op een toekomst die vrijblijvend is. In plaats van veel plannen te maken moeten we ons trainen in heel eenvoudige dingen. En daarvoor zijn juist bevestigende/positieve woorden geschikt. Het is de kunst van het geestelijke leven om de kleine dingen van het leven van alledag te gebruiken als een middel om in de tegenwoordigheid van God te komen. Daardoor kunnen wij iets op gang brengen in onszelf.
We moeten ons eerlijk afvragen: willen wij werkelijk iets veranderen in ons leven, willen we werkelijk ons leven helemaal in de nabijheid van God en voor God en met God leven of willen wij liever doorgaan als tot dusver en onze voornemens gebruiken als een voorwendsel om stil te blijven staan? Wanneer we werkelijk dichter bij God willen komen, dan bestaan daar ook methoden voor. Wij moeten een programma opstellen hoe we met kleine stapjes de Geest van Jezus kunnen aanleren, een bescheiden programma dat ook te realiseren is. Wanneer wij maar iets van wat we iedere dag doen, gebruiken als middel om in de tegenwoordigheid van God te komen, dan is er daardoor al iets essentieels veranderd in ons leven.
In een andere vaderspreuk wordt aangeraden om iedere avond aan je dood te denken en je af te vragen: ‘Zal ik morgen wel weer wakker worden?’ Je moet biddend inslapen. ‘Want een monnik worstelt ’s nachts met dezelfde gedachten als overdag, of ze nu goed zijn of slecht. Want wanneer je slaapt, komen alle dingen op een punt samen.’ Net zo belangrijk als het ochtendgebed is het avondgebed, het inslapen met positieve gedachten. De positieve gedachten zullen doorwerken in je slaap. De gedachten waarmee wij inslapen, bepalen mede onze dromen. Omdat monniken weet hebben van de werking van het onbewuste gedurende de nacht, waarschuwen ze ervoor om met woedende gedachten in te slapen.
Ze zeggen dat woede de ziel kan opvreten en vernietigen, dat woede de ziel in verwarring brengt door nachtmerries. In ieder geval zul je onder slechte condities wakker worden wanneer je je woede ’s avonds niet hebt losgelaten maar bewust mee hebt genomen in je slaap. Je moet daarom een gezonde stijl aanleren om je dag te besluiten. Ook daarbij kan een eenvoudig kruisteken genoeg zijn, om je in je slaap over te geven aan God. Nog beter is het om een ogenblik terug te kijken op de dag die achter je ligt, en deze dag over te geven aan God, bijvoorbeeld met het psalmvers: ‘In uw hand leg ik mijn leven’ (Ps. 31:6).
Abba Diolcos zegt in een vaderspreuk: Wanneer er gedachten komen in het hart van een broeder, kan hij ze in geen geval uit zijn hart verdrijven wanneer hij er geen woorden uit de Schrift of van de oudvaders bijhaalt. Wanneer de Heer het huis betreedt, dan verdwijnen de vreemdelingen die er zijn.’ Negatieve gedachten verdwijnen wanneer je ze vervangt door positieve woorden. Onze geest kan niet tegelijk aan verschillende dingen denken, hij kan niet gelijktijdig verschillende zinnen tegen zichzelf zeggen. Wanneer hij positieve zinnen tegen zichzelf zegt, dan stappen de negatieve zinnen. Diolcos is ervan overtuigd dat de zinnen uit de Schrift dichter bij ons hart zijn dan de woorden die wij op andere momenten vaak regen onszelf zeggen. Ze zijn in overeenstemming met ons hart, het zijn woorden van de Heer, die het hart ook heeft geschapen en weer wat goed is voor het hart. p. 38-40
(…) Deze vaderspreuk laat op fraaie wijze zien hoe een monnik zichzelf bij iedere beproeving overwint. Hij wordt beproefd door middel van verleidende gedachten. Ze sporen hem aan om te eten of te drinken. Bemoedigingen uit het Woord van God daarentegen geven hem de kracht om te vasten en waakzaam te zijn. Daarbij is in je kloostercel blijven de externe voorwaarde om het gevecht met je gedachten aan te gaan. De gedachten worden niet verdrongen. Je dwingt ze veeleer zich werkelijk te manifesteren door iedere uiterlijke afleiding en iedere vluchtweg uit te sluiten. Je verdraagt het nietsdoen en de stilte, om in jezelf eerst eens de gedachten te onderkennen waardoor je wordt bepaald.
Dikwijls leven wij vanuit gedachten en stelregels zonder het te weten. De uitspraken ontrollen zich automatisch in ons hoofd of in ons hart, zonder dat we dit merken. Door te zwijgen ontdekken wij deze uitspraken en dan worden we er pas mee geconfronteerd. Wij komen de gedachten op het spoor waardoor wij worden bepaald, wanneer we niets te doen hebben. Als antimiddel tegen deze gedachten en uitspraken moeten wij er volgens deze vaderspreuk woorden uit de Schrift tegenoverstellen en zodoende de beproevingen doorstaan. Wat in deze vaderspreuk wordt beschreven, werd door Evagrius verder ontwikkeld in zijn ‘Antirrhetikon’.
Evagrius heeft voor iedere beproeving het geschikte woord uit de Schrift paraat. Daarbij citeert hij vooral psalmverzen en woorden uit het boek Spreuken. Het zou te ver voeren om de vele bijbelpassages uit het ‘Antirrhetikon’ hier op te sommen. Het gaat om de methode. Een ieder van ons zou de Heilige Schrift moeten doorzoeken op zulke woorden van genezing. Om het juiste woord van genezing voor jezelf te ontdekken kun je het beste eerst eens je eigen negatieve gedachten opschrijven. Wat zijn de belangrijkste uitspraken waarmee jij steeds weer op jezelf inpraat, waarmee jij onwillekeurig op bepaalde situaties reageert?
Tegen de achtergrond van deze uitspraken zou je dan het juiste antiwoord uit de Schrift kunnen vinden. Daarbij is het belangrijk om je te beperken tot enkele woorden en deze als het ware als leidmotief boven je leven te schrijven. Daarvoor zijn psalmverzen of gemakkelijk te onthouden spreekwoorden bijzonder geschikt.
We hebben immers gezien dat veel mensen onbewust zulke spreekwoorden gebruiken als bemoediging. Daaraan hebben spreekwoorden waarschijnlijk ook hun bestaan te danken, daarvoor zijn ze bedoeld: woorden die je steeds weer uitspreekt, woorden die je tegen jezelf zegt, woorden waarmee je de werkelijkheid interpreteert, begrijpt en op een positieve manier aankunt.
‘Proverbia’ heten ze in het Latijn, dus voorwoorden om te handelen, om op jezelf in te praten, woorden die bedoeld zijn om ‘je leven aan te kunnen’. In spreekwoorden zijn de ervaringen van vee! generaties op geconcentreerde wijze weergegeven. De waarheid die daarin tot uiting komt, kun je niet te pakken krijgen zonder de pregnante en vaak genoeg paradoxale formulering.
Gerhard von Rad herinnert aan het feit dat ‘het bezwerende woord bij deze gepresenteerde waarheden een eminente betekenis heeft: pas door de formulering ervan wordt de waarheid gefixeerd en gesanctioneerd.’ Daarom zijn juist spreekwoorden geschikt als bemoedigende woorden. Daarin spreek je ervaringen uit tegen jezelf die je helpen om je weg te vinden door de wirwar van het leven. De in spreekwoorden zo pregnant geformuleerde uitspraken ordenen de chaos van je eigen ervaringen. Ze zijn ‘als uitgezette zeebakens, waarop je je kunt oriënteren’. Herder zegt over spreekwoorden dat je niet eruit maar ermee moet leren. Door ze tegen jezelf te zeggen leer je je leven aan te kunnen.
Bij onze zoektocht naar woorden van genezing in de bijbel komt het er daarom op aan zinnen te vinden die zeer kernachtig geformuleerd zijn, die je gemakkelijk kunt onthouden en goed kunt declameren. Wanneer je de woorden van Jezus onderzoekt ten aanzien van dit aspect, dan ontdek je dat vee! uitspraken van Hem deze ‘bezwerende macht’ van spreekwoorden bezitten.
Evagrius gebruikt in zijn ‘Antirrhetikon’ het liefst uitspraken van Jezus die als spreekwoorden direct in je geheugen gegrift raken: ‘Niemand kan twee heren dienen [ …] (Mt. 6:24, hebzucht 42), ‘Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen [ …] (Mt. 7:12, hebzucht 43), [ …] laat de doden hun doden begraven’ (Mt. 8:22, acedia 43), [ … ] wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden […] (Lc. 14:11, trots 52). Niet voor niets zijn veel uitspraken van Jezus in de volksmond spreekwoordelijk geworden. Het bleken woorden te zijn waarmee je kunt leren en leven, en ze staan in ons geheugen gegrift als ervaringswijsheden.
Wanneer wij de Regel van de heilige Benedictus doorlezen, dan zullen we op bemoedigende woorden stuiten in alle hoofdstukken waarin hij de monniken vertrouwd wil maken met een bepaalde houding. Voor hem zijn de woorden van de Schrift het geschiktste middel om de houding van Jezus aan te leren. Wanneer een abt uitsluitend deze beide uitspraken van Jezus tegen zichzelf zegt: ‘Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt?’ (Mt. 7:3) en ‘Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden’ (Mt. 6:33), dan zal hij een goede abt worden, een abt die leeft vanuit de gezindheid van Jezus.
De uitspraken van Jezus als bemoedigende woorden zijn belangrijker voor het aanleren van de juiste houding dan een theoretische uiteenzetting over alles wat een abt in zichzelf zou moeten verwezenlijken. Op soortgelijke wijze noemt Benedictus bij de verschillende etappes van de geestelijke weg van de ootmoed uitspraken uit de bijbel die je telkens vertrouwd maken met de ervaringen die aansluiten bij deze stadia van ootmoed. Daarbij blijkt dat ook Benedictus het vaakst de drie soorten bijbelwoorden gebruikt die we al bij Evagrius hadden geconstateerd: psalmverzen, woorden uit het boek Spreuken en uitspraken van Jezus.
Met de eerste fase van de ootmoed, waarin je de tegenwoordigheid van God leert ervaren, maak jij je vertrouwd wanneer je deze beide psalmverzen declameert: ‘[ …] U die hart en nieren doorgrondt [ …] (Ps. 7:10) en ‘[ …] u doorziet van verre mijn gedachten’ (Ps. 139:2).
Het tweede stadium, het opgeven van je eigen wil, wordt jou duidelijk door de affirmatie: ‘want ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat ik wil, maar om te doen wat hij wil die mij gezonden heeft’ (Joh. 6:38). En zo gaat het verder. Ieder volgend stadium van de ootmoed, iedere diepere ervaring van jezelf ten overstaan van God oefen je door een Schriftwoord te declameren, tot je uiteindelijk het twaalfde stadium bereikt. Hier is het Schriftwoord voldoende: ‘De tollenaar [ …] durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten [ … ] (Lc. 18: 13), om de houding te vinden die het meest overeenkom t met de gezindheid van Christus. Bij dit stadium van de ootmoed ervaar je je leven puur als geschenk, als genade. Je angst verdwijnt en je bespeurt in jezelf een liefde die je hart ruim maakt, je voelt je bevrijd van alle druk om bij God iets te moeten bewijzen, je voelt de vrijheid om bij God te mogen zijn zoals je bent.
Benedictus vat de Schriftwoorden die als bemoedigingen functioneren, zo op dat je ze steeds weer declameert, dat je ’s morgens al met een vers begint en het overdag vaak herhaalt. Een dergelijk woord wordt dan een basiswoord, waar je mee omgaat, waaruit je leeft. Je gebruikt het op momenten dat je mediteert, ’s morgens en ’s avonds, wanneer je even niets te doen hebt. Je koppelt dit woord aan heel gewone bezigheden. Je zegt het bijvoorbeeld tegen jezelf wanneer je naar je werk toe gaat of van je werk vandaan komt, wanneer je je huis binnengaat, wanneer de klokken van de kerk in de buurt luiden of bij hele uren, zoals dat in ons klooster gebruikelijk is.
Deze periodes, respectievelijk ogenblikken, die steeds terugkeren, plan je bewust. Je verbindt ze automatisch met een woord, zodat je de zekerheid hebt dat dit woord je ten minste enkele keren per dag raakt. Deze bewuste manier van trainen leidt er dan toe dat je met een positief woord reageert op bepaalde situaties in je dagelijkse leven. De afkeurende gedachten draag je normaal gesproken ook niet de hele dag met je mee. Ze komen alleen in je op wanneer je in bepaalde situaties terechtkomt, wanneer je een fout maakt, wanneer je met een moeilijk stuk werk begint, wanneer je geïrriteerd raakt.
Wanneer jij je hebt getraind in bemoedigende woorden, dan zul je daarmee reageren op alles wat je meemaakt. Dan zul je jezelf bij een misser niet direct verwijten maken of tegen jezelf zeggen: ‘Ik ben een mislukkeling’, maar misschien komt dan het vers: ‘Leg uw last op de HEER en hij zal u steunen [ … ] (Ps. 55:23) in je gedachten of ‘Voor ik vernederd werd, tastte ik mis, nu houd ik mij aan uw woord’ (Ps. 119:67).
Midden in onverwachtse situaties komt in je op wat je hebt aangeleerd. De een schrikt terug voor gecompliceerd werk, doordat hij tegen zichzelf zegt: ‘Dat kan ik niet’, de ander reageert instinctief met zijn spreekwoord ‘Men moet de dingen nemen zoals ze zijn’ of met een gebedsformule: ‘Heer, U kunt alles, help mij’ of met het psalmvers: ‘Met u storm ik af op een legerbende, met mijn God beklim ik de hoogste muur’ (Ps. 18:30). Bemoedigende woorden drukken hun stempel op jouw reacties op de gebeurtenissen in je leven van alledag. Je kunt je dagelijkse leven nooit tot in elk detail plannen. P. 41-47