Een sterke vrouw

Gelezen Spreuken 31,10-31

Een sterke vrouw, esjet chajiel in het Hebreeuws, is een kroon voor haar man, maar een schandalige vrouw is als verrotting in zijn botten. Of zoals de Naardense vertaling luidt: een vrouw van vermogen is de kroon van haar heer, en als een kanker in zijn botten,  als zij hem beschaamd maakt.  Zo luidt vers 12,4 uit het boek Spreuken, de enige plek in Spreuken waar ook de  combinatie  sterke vrouw, esjet Chajiel, wordt gebruikt. Daarmee is de toon gezet.

Een sterke vrouw wie zal haar vinden, luidt het begin van onze tekst die wij hoorden. Sterk wat is dat hier? Een Groot Nieuws Vertaling zegt: een goede vrouw,  Ein Weib von Tucht, schrijft Martin Buber, een degelijke huisvrouw zegt Luther, en ook in navolging hiervan de Statenvertaling. De vrouw wordt hier vooral als huisvrouw, misschien wel als mindere van de man  Gezien. Eeuwenlang ook een argument om haar in het gareel te houden! Vanuit feministisch perspectief natuurlijk een degradatie van de vrouw!  Maar dat laatste is eigenlijk een moderne invulling,  ook al heeft deze herwaardering van de vrouw  heel oude papieren en kun je de tekst net zo goed positief lezen. Bijbellezende mannen hebben de tekst naar hun ideeën weergegeven en verkondigd. Typisch een geval van machtsmisbruik als ik even in de  schoenen van de radicalere feministen ga staan,  wat natuurlijk niet echt kan want ik ben ook een man.  Dus verdacht! U merkt het: de controverse ligt al heel snel op de loer in deze 2 woordjes.

“‘Chajiel’ betekent: macht, kracht, sterkte, potentie, vermogen, rijkdom, hulpbronnen,  leger, soldaat in werkelijke dienst. Power dus, een vrouw met power!  Esjet komt van ´isja´ en betekent echtgenote, vrouw, vrouwelijk, een vrouw tegenover  haar man, vrouwelijk dier. We zien hier een vrouw vol van kracht.  Een vrouw die rijk is in haar relatie met God…  Het is een Joodse traditie om aan het begin van Erev Sjabbat (op vrijdagavond)  Spreuken 31:10-31 te lezen of te zingen. Echtgenoten zingen het hun vrouwen toe,  om hen te eren omdat ze het huis tot een thuis maken.” Aldus een commentaar.

אשת חיל

Aleph, Shin, Tav – Chet, Jod, Lamed – de letters uit: esjet chajiel; laten we eens wat kabbalah wijsheid toepassen waarin alle letters een eigen dynamiek hebben: Aleph verwijst naar Gods verborgen aanwezigheid. Shin vormt de eerste letter van de Godsnaam Shadai. Tav staat voor de afdruk van het goddelijke in elk schepsel. In de naam vrouw zit dus al drie keer iets van God. De Chet vormt de concrete geboorte op aarde, ook terugkerend in de Choepa de poort waar bruid en bruidegom in het huwelijk worden verbonden. De Jod beeldt de onkenbare impuls uit waarmee de schepping tevoorschijn komt  en is ook de eerste letter van de naam van God De Lamed wijst op het leren, het onderwijzen, waarin het woord Gods tot leven komt. In het woordje kracht, sterk, potentie zit dus schepping, huwelijk tussen God en mens, en tussen man en vrouw, en het leren en onderwijzen van Gods woord. Merkt u al iets van de dynamiek die in deze op het eerste gezicht simpele woorden schuilt? En dat is pas het begin. De verzen 10 tot en met 31 vormen het slot van het boek Spreuken, een waardige afsluiting en samenvatting. Maar zij vormen ook een acrostichon: elk vers begint met een volgende letter van het Hebreeuwse alfabet. En elke letter heeft zo zijn eigen dynamiek en vormt in het Joodse mystieke denken een kracht waarmee de schepping pas werkelijk tot stand komt.

Over welke vrouw gaat het hier dan? Gaat het over de concrete vrouw en impliciet over de concrete man zoals wij hier bij elkaar zitten? Natuurlijk dat ook! Maar en dat wordt verondersteld, wij zijn ook een verwijzing naar God – letterlijk zelfs als wij in ons gedrag een afspiegeling zijn van hoe God het bedoelt. Vers 31,30-31 verwoordt het nog een keer prachtig: Charme is bedrieglijk, schoonheid vergaat, maar een vrouw met ontzag voor de HEER moet worden geprezen. Moge zij de vruchten plukken van haar werk, mogen haar daden worden geprezen in de poorten. Daarmee is deze lofprijzing, dit voorbeeld voor ons allen, rond. U hebt het misschien gemerkt.  Er is zit een aarzeling inde tekst, verwoord in de vraag aan het begin en de wens op het einde. De Naardense bijbel begint zelfs met een verzuchting: Ach, een vrouw van vermogen, wie vindt die? Het lijkt zo wel alsof deze vrouw heel zeldzaam is. Maar de oude Romeinen, om maar eens een heel andere traditie te citeren waren met deze vrouw ook bekend. Een oud grafschrift luidt, ik citeer:

“Voorbijganger, Wat ik te zeggen heb is weinig. Maar sta even stil en lees. Dit is het graf, verre van schoon, van een wel schone vrouw. Haar ouders gaven haar de naam Claudia. Van harte beminde ze haar echtgenoot, dien ze twee zonen baarde. Een van hen liet ze op aarde achter, de ander eronder. Innemende woorden sierden haar en een bevallige gang; Zo bestierde zij haar huis en weefde zij het linnen. Ik heb gezegd; ga nu maar weer verder.”

Romeins grafschrift (Uit Frans Berkelmans, Blinde Groenling. Over Buiten schot de derde bundel van Ida Gerhardt, Egmond binnen, 1998, (Acanthus) p. 20

Einde citaat. Ga nu maar weer verder – het leven in…op weg om zelf deze vrouw  en de man die bij haar past te worden. Wij zijn niet zonder krachten want ook in ons is God werkzaam aanwezig. Dat wordt in de Joodse mystiek mooi uitgedrukt met de letter A, de Aleph. Deze bestaat uit een streep en twee haakjes: de streep staat voor de letter Wav, de verbinding van hemel en aarde, een haak die naar de hemel reikt,  een mens met de voeten op aarde en zijn armen naar de hemel, Wav is ook het verbindingsteken ‘en’ zoals in God schiep hemel en aarde. En de letter Jod, die we al eerder tegenkwamen, de eerste letter uit Gods naam die ook staat voor de open hand, de ontvangende hand. De Aleph die staat voor Gods verborgen aanwezigheid staat afgedrukt in en op ieders gezicht: de neus met de twee ogen. Iets minder scheef  dan bij de Aleph, maar ala een kniesoor die daarop kijkt. Dus God gaat telkens met ons mee – wij stralen het uit en de ander ons tegenover laat ons dit zien: God in elk gezicht. Mijn aangezicht, Gods gezicht.  Mooier kan het toch niet? Amen.