Verloren

De jongste zoon ziet het wel zitten; de wijde wereld in met een zak geld.
Niemand die hem tegenhoudt, die hem op andere gedachten probeert te brengen.
Hier jongen, ga maar. En de jongen ging. Op hoop van zegen, zou ik zeggen.
Waar is hij naar op zoek, wat wil hij, wat lokt hem zo, welk avontuur om zo te
vertrekken, thuis en vaderland, moederland, achter zich latend?
Vader en oudste broer blijven achter. Zij gaan en zij hoeven niet weg.
Later in het verhaal zal de oudste broer dat de jongste niet in dank af nemen
maar dat stukje lezen we vandaag niet.
De jongste zoon vertrekt om nooit meer terug te keren.
Dat blijkt uit de woorden van de vader als hij is teruggekeerd:
Hij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is weer teruggevonden

Maar wie was hier verloren, wat was er verloren, en wie en wat is teruggevonden?
Het verhaal is al op heel veel manieren uitgelegd en geïnterpreteerd.
De vader zou de vader in de hemel zijn, God dus, maar wie zijn dan de zonen?
In mijn vorige baan hebben we een hele ochtend tijdens een soort van
experimentele viering met elkaar gesproken over de vraag met wie zou jij je
identificeren, bij welke persoon voel jij je het meest thuis.
Dat levert interessante gesprekken op. Maar vandaag doen we dat niet.
Wat is dat: verloren zijn, verloren raken? Is hier sprake van zelfverlies?
Verliest de zoon zichzelf aan drank en vrouwen zoals de oudste zoon beweert?
Hij verkwist zijn vermogen, leidt een losbandig leven,
houdt zich aan God noch gebod, want hij weet dat hij zondigt tegen de hemel.
En hij eindigt waar alle zondaren eindigen: bij de onreine varkens, hongerig,
zich spiegelend aan de varkens om zich heen, want zo diep is hij gezonken.

Ik kan de verleiding niet weerstaan om dit door te trekken naar onze tijd:
onze eigen ervaringen: aan welke verleidingen staan wij bloot?
Twee weken geleden liep ik met een groep collega’s over de Wallen.
Langs een kruisweg, gemaakt door kunstenaars op telkens andere plekken.
Veel van die plekken midden in de rosse buurt. Een aanrader, deze kruisweg!
Ik heb me toen afgevraagd: wat bezielt een stad, wat bezielt mensen,
om dit rode licht district zo te exploiteren, om zoveel toeristen te trekken
dat je bijna over de hoofden kunt lopen. Is dit niet de hoogste vorm van idolatrie,
afgodendienst met slavernij en uitbuiting als basis? En dat anno 2019.
Ondanks alle gedachten en wetten over gelijke rechten voor
minderheden, vrouwen etc. Criminelen maken hier de dienst uit.
Hoe kan dat? Waarom laten wij dit toe? Is de mammon zo machtig
dat hij alles regeert? Wie is hier verloren, wie loopt hier verloren?
Wie heeft hier zichzelf verloren? En is er wel redding, is er een uitkomst?

Zichzelf verliezen: als je kiest voor het geld, het genot, het avontuur waarbij God
noch gebod je verlangens kunnen inperken, waarbij je jezelf niet laat inperken.
Vrijheid, optimale vrijheid om te genieten, je behoeftes te bevredigen, ook
als deze hebzuchtig zijn, overmatig, gulzig, nooit genoeg. Haal maar binnen:
geen bonus hoog genoeg. Tussen haakjes: ik noem dat niet prestatie maar diefstal.
Hetzelfde zien we terug in het verhaal in Kronieken: de koningen en het volk
doen wat verkeerd is in de ogen van God. Kinderen als koning, er is geen maat.
Men leeft er op los, Gods geboden doen er niet toe.
Het boek Kronieken vertelt het tamelijk nuchter. Eigen schuld dikke bult.
De Chaldeeën houden grondig huis, stad en tempel met de grond gelijk gemaakt.
De bovenlaag van het volk als slaaf meegevoerd. De Babylonische gevangenschap.
70 jaar, dat is 2 generaties, worden doorgebracht
onder het juk van een vreemde heerser. Een periode van inkeer.
Denk aan de prachtige psalm 137: “aan Babels stromen zaten wij en weenden”
Was deze periode er niet geweest, deze tijd van bezinning op de vraag,
‘hoe heeft het zover kunnen komen’, dan hadden wij hier niet zo bij elkaar gezeten.
Want dan was er geen bijbel geweest zoals wij die nu kennen.
De schrift-geleerden hebben tijdens deze gevangenschap de basis hiervoor gelegd.
Natuurlijk zijn er veel aanpassingen geweest, maar dit was een kantelmoment.
Uiteindelijk, na 70 jaar, mag het volk terugkeren en een nieuwe tempel bouwen.

Terug naar de basis, terug naar de wortels, radicaal, van radices, wortels, terug naar
je diepste zelf, je oerkracht, je ziel, je diepste innerlijk, dat waarop je kunt rusten….
De geleerden in Babylon wisten die bronnen aan te boren en te laten stromen.
De jongste zoon komt pas bij de varkens erachter waar het werkelijk om draait
in het leven, dus ook in zijn leven: een leven als dagloner bij zijn vader is genoeg.
Je beste geven en ontvangen wat je waard bent, als dagloner, elke dag weer.
Geef ons heden ons dagelijks brood, bidden wij….dat is voldoende…

Ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden, zegt de teruggekeerde zoon.
Maar de vader ziet dat anders. De dode is weer levend, de verlorene teruggevonden.
De blijdschap is groot, heel groot.
Conclusie: je mag fouten maken, je mag de verkeerde weg inslaan,
je mag je lusten volgen, je verlangens bevredigen,
als die maar niet het laatste woord hebben want dan ga je ten onder.
Nou is dit geen aanmoediging om er maar even op los te gaan leven….
In de trant van: wat maakt het uit dat het klimaat verandert,
daar gaan we toch allen niet voor betalen?
Of: vluchtelingen, ze zoeken het maar uit, ze zijn het zelf schuld,
dus ze moeten het zelf maar oplossen in hun eigen land…
Of: er zijn nu eenmaal verschillen tussen blank en zwart en bruin en geel..
Aangezien wij wit zijn, horen we dus bij de besten…en hebben we de meesten
rechten, net zoals de man een tikkeltje beter is dan de vrouw…
Kortom er zijn veel van dit soort dwaalwegen en er lopen veel verdwaasden rond,
geleid door dwaalleraren die overlopen van eigendunk en verwaandheid.
Maar het is géén spel, het is bloedserieus. En er staat veel op het spel.
Deze verhalen van zoon en ballingschap spelen zich af op een existentieel niveau:
het gaat over leven en dood. Het gaat ook om ons leven en onze dood.

Vergeten is ballingschap, herinneren is verlossing, luidt het Joodse gezegde.
Als je vergeet wie je bent, waar je vandaan komt, wat je wortels zijn,
zul je niet groeien en bloeien maar wegkwijnen, je ziel verkommert.
Je gaat ten onder. Hoe mooi de buitenkant ook lijkt. Zielloos, dat is bijna dood.
Als je in onze samenleving niet hecht aan God en gebod, aan de waardes
die mensen verheffen en recht doen, gaat de samenleving ten gronde.
Het is niet omgekeerd: een Apocalyps voorhouden, een ondergang,
een ondergang van het Avondland en zich dan als redder positioneren,
en daarbij menselijke waarden negeren zoals vrijheid voor iedereen,
vrijheid van spreken, gelijkwaardigheid en humaniteit
ten aanzien van hen die afhankelijk zijn. Zwakken ook tot hun recht laten komen.
We hebben geen sterke mannen nodig. Geen autocraten, geen dictators,
geen redders, geen zelf opgeworpen Messiassen. Geen recht van de sterkste.
We hebben mensen nodig die eerlijk durven zijn naar zichzelf toe,
die durven kijken in hun eigen hart, die hun ziel durven bevragen:
wat heb je echt nodig, wat doet er echt toe in mijn leven, wat is echt waardevol.
Die zich kwetsbaar durven opstellen en die de nood van anderen zien.
Dat is de redding voor de jongste zoon: zijn inkeer, zijn besef fout te zijn geweest.
We hebben vaders nodig die verloren zonen met berouw weer terugnemen.
Er is dus nog veel te winnen in onze samenleving en in ons leven.
Moge de spiegel die ons vandaag is voorgehouden door Jezus ons helpen
dicht bij onze diepste en waarste verlangens te blijven.

gelezen: 31 maart 2019 Studentenkerk

www.artstations.org ART stsations of the Cross in Amsterdam nog tot 22 april 2019

2Kronieken 36, 4-23, Lucas 15, 11-24