God in de leegte – leegte als Theotopie (14)

2.5 Niets meer te wensen, gruwelijke leegte

NADA

El viento muere en mi herida
La noche mendiga mi sangre

Alejandra Pizarnik(1)

NICHTS

Der Wind stirbt in meiner Wunde.
Die Nacht erbettelt mein Blut.

Vertaling: Juana und Tobias Burghardt


30×41 juni 2025

De dood is een leegte, het graf getuigt hiervan. Maar ook daar voor kan de leegte van en in het zelf gruwelijke vormen aannemen. Dichters, schrijvers, muzikanten, kunstenaars getuigen hiervan. Tallozen maken een einde aan hun leven. Vaak nog jong, nauwelijks gestart met leven.
De Argentijnse dichteres Alejandra Pizarnik, die ik ook in mijn vorige essay Wereldbeeld en zelfbeeld bij het thema zelfdoding citeerde,(2) (omdat ze haar korte leven beschouwde als een voortdurende strijd met de dood), legt op indringende wijze getuigenis af van de leegte in het bestaan waarin eigenlijk niks meer over blijft om voor te leven. In het gedicht El Despertar is ze pas 20 jaar oud en eigenlijk ervaart ze nauwelijks hoop, nauwelijks troost, nauwelijks een perspectief:

EL DESPERTAR

a León Ostrov
Señor
La jaula se ha vuelto pájaro
y se ha volado
y mi corazón está loco
porque aúlla a la muerte
y sonríe detrás del viento
a mis delirios

Qué haré con el miedo
Qué haré con el miedo

Ya no baila la luz en mi sonrisa
ni las estaciones queman palomas en mis ideas
Mis manos se han desnudado
y se han ido donde la muerte
enseña a vivir a los muertos

Señor
El aire me castiga el ser
Detrás del aire hay monstruos
que beben de mi sangre

Es el desastre
Es la hora del vacío no vacío
Es el instante de poner cerrojo a los labios
oír a los condenados gritar
contemplar a cada uno de mis nombres
ahorcados en la nada

Señor
Tengo veinte años
También mis ojos tienen veinte años
y sin embargo no dicen nada

Señor
He consumado mi vida en un instante
La ultima inocencia estalló
Ahora es nunca o jamás
o simplemente fue

¿Cómo no me suicido frente a un espejo
y desaparezco para reaparecer en el mar
donde un gran barco me esperaría
con las luces encendidas?

¿Cómo no me extraigo las venas
y hago con ellas una escala
para huir al otro lado de la noche?

El principio ha dado a luz el final
Todo continuará igual
Las sonrisas gastadas
El interés interesado
Las preguntas de piedra en piedra
Las gesticulaciones que remedan amor
Todo continuará igual

Pero mis brazos insisten en abrazar al mundo
porque aun no les enseñaron
que ya es demasiado tarde

Señor
Arroja los féretros de mi sangre
Recuerdo mi niñez
cuando yo era una anciana
Las flores morían en mis manos
porque la danza salvaje de la alegría
les destruía el corazón

Recuerdo las negras mañanas de sol
cuando era niña
es decir ayer
es decir hace siglos

Señor
La jaula se ha vuelto pájaro
y ha devorado mis esperanzas

Señor
La jaula se ha vuelto pájaro
Qué haré con el miedo

Alejandra Pizarnik(3)


DAS ERWACHEN

für León Ostrov

Herr.
Der Käfig verwandelte sich in Vogel
und flog davon,
und mein Herz ist verrückt,
weil es den Tod anheult
und hinter dem Wind
meinem Wahn zulächelt.

Was werde ich mit der Furcht machen.
Was werde ich mit der Angst machen.

Das Licht tanzt nicht mehr in meinem Lächeln,
die Jahreszeiten verbrennen keine Tauben in meinen Vorstellungen.

Meine Hände haben sich entblösst
und sind dorthin gegangen, wo der Tod
den Toten beibringt zu leben.

Herr.
Die Luft bestraft mein Sein.
Hinter der Luft gibt es Ungeheuer,
die von meinem Blut trinken.

Es ist das Unglück.
Es ist die Stunde der nichtleeren Leere.
Es ist der Augenblick, ein Schloss vor die Lippen zu hängen,
die Verurteilten schreien zu hören,
einen jeden meiner Namen zu betrachten,
die ins Nichts aufgehängt wurden.

Herr.
Ich bin zwanzig Jahre alt.
Auch meine Augen sind zwanzig Jahre alt,
und dennoch sagen sie nichts.

Herr.
Ich habe mein Leben in einem Augenblick verbraucht.
Die letzte Unschuld zerplatzte.
Jetzt ist nie oder nimmer,
oder es war einfach.

Weshalb bringe ich mich nicht vor einem Spiegel um
und verschwinde, um im Meer wieder aufzutauchen,
wo ein grosses Schiff mich erwarten würde
mit hellen Lichtern?

Weshalb reisse ich mir nicht die Adern heraus
und mache aus ihnen eine Leiter,
um auf die andere Seite der Nacht zu fliehen?

Der Anfang hat das Ende geboren.
Alles wird genauso weitergehen:
Das verbrauchte Lächeln.
Die absichtliche Absicht.
Die Fragen aus Stein in Stein.
Die Gebärden, die Liebe nachahmen.
Alles wird genauso weitergehen.

Aber meine Arme bestehen darauf, die Welt zu umarmen
weil ihnen noch nicht beigebracht wurde,
dass es schon zu spät ist.

Herr.
Wirf die Totenbahren meines Blutes fort.
Ich erinnere mich an meine Kindheit,
als ich eine Greisin war.
Blumen welkten in meinen Händen,
weil der wilde Freudentanz
ihnen das Herz zerstörte.

Ich erinnere die schwarzen Morgen mit Sonne,
als ich ein Kind war,
nämlich gestern,
nämlich vor Jahrhunderten.

Herr.
Der Käfig verwandelte sich in Vogel
und verschlang meine Hoffnungen.

Herr.
Der Käfig verwandelte sich in Vogel.
Was mache ich mit der Angst?

Vertaling: Juana und Tobias Burghardt



Maar er is ook desillusie en wanhoop, leegte, veroorzaakt door de oorlogen waarin mensen terecht komen. De uitzichtloze situatie van gevangenschap in een hel door de ander gecreëerd. De Spaanse dichter Michel Hernández schrijft in de gevangenis een gedicht voor zijn zoon, nadat hij een brief van zijn vrouw heeft ontvangen dat ze niks anders dan uien en brood te eten hebben. Hernández begint als vijftienjarige met het hoeden van de geiten van zijn vader. Ondertussen schrijft hij zijn gevoelens op. Pas later zal hij als volwaardig dichter geaccepteerd worden. In de burgeroorlog kiest hij partij voor de Republikeinen tegen generaal Franco. Na de overwinning van Franco komt hij na een vlucht in de gevangenis terecht waar hij in 1941 aan uitputting sterft. Een gedesillusioneerd man, slechts 31 jaar oud, die zijn tweede zoontje (de eerste stierf vroeg) een hart onder de riem wil steken. Niets meer te wensen, voor zichzelf. Alles te wensen voor zijn kind.


NANAS DE LA CEBOLLA

(Dedicadas a su hijo, a raíz de recibir una carta de su mujer en la que le decía que no comía más que pan y cebolla)

La cebolla es escarcha
cerrada y pobre:
escarcha de tus días
y de mis noches.
Hambre y cebolla:
hielo negro y escarcha
grande y redonda.

En la cuna del hambre
mi niño estaba.
Con sangre de cebolla
se amamantaba.
Pero tu sangre,
escarchaba de azúcar,
cebolla y hambre.

Una mujer morena,
resuelta en luna,
se derrama hilo a hilo
sobre la cuna.
Ríete, niño,
que te tragas la luna
cuando es preciso.

Alondra de mi casa,
ríete mucho.
Es tu risa en los ojos
la luz del mundo.
Ríete tanto
que en el alma, al oírte,
bata el espacio.

Tu risa me hace libre,
me pone alas.
Soledades me quita,
carcel me arranca.
Boca que vuela,
corazón que en tus labios
relampaguea.

Es tu risa la espada
más victoriosa.
Vencedor de las flores
y las alondras.
Rival del sol,
porvenir de mis huesos
y de mi amor.

La carne aleteante,
súbito el párpado,
y el niño como nunca
coloreado.
¡Cuánto jilguero
se remonta, aletea,
desde tu cuerpo!

Desperté de ser niño
Nunca despiertes.
Triste llevo la boca.
Ríete siempre.
Siempre en la cuna,
defendiendo la risa
pluma par pluma.

Ser de vuelo tan alto,
tan extendido,
que tu carne parece
cielo cernido.
¡Si yo pudiera
remontarme al origen
de tu carrera!

Al octavo mes ríes
con cinco azahares.
Con cinco diminutas
ferocidades.
Con cinco dientes
como cinco Jazmines
adolescentes.

Frontera de los besos
serán mañana,
cuando en la dentadura
sientas un arma.
Sientas un fuego
correr dientes abajo
buscando el centro.

Vuela niño en la doble
luna del pecho.
él, triste de cebolla.
tú, satisfecho.
No te derrumbes.
No sepas lo que pasa
ni lo que ocurre.


Michuel Hernández(4)


WlEGELIED VAN DE UI

Gedicht geschreven in de gevangenis van Torijos tijdens de maand September in 1939, opgedragen aan zijn zoon Manuel Miguel, nadat hij van zijn vrouw een brief ontvangen had, waarin zij schreef, dat ze niets ander te eten had dan brood en ui.

De ui is als rijp,
schamel en gesloten:
de rijp van je dagen
en van mijn nachten.
Honger en ui,
zwarte sneeuw en rijp
groot en rond.

In de wieg van de honger
lag mijn kind,
en werd gezoogd
met het bloed van de ui.
Maar jouw bloed
was rijp van suiker
honger en ui.

Een donkerharige vrouw
lost zich op in de maan,
en vloeit geleidelijk uit
boven de wieg.
Lach, kindje,
en slok de maan op
als het nodig is.

Lach veel,
leeuwerik van mijn huis.
De lach in je ogen
is het licht van de wereld.
Lach zoveel,
dat je te horen, het heelal
in mijn ziel doet kloppen.

Je lach geeft me vleugels
en maakt me vrij,
ontdoet me van de eenzaamheid,
ontrukt me aan de gevangenis.
Mond die vliegt,
hart, dat bliksemt
op je lippen.

Je lach is het
zegerijkste zwaard.
Overwinnaar van bloemen
en van leeuweriken.
Rivaal van de zon.
Toekomst van mijn lijf
en van mijn liefde.

Het vlees klapwiekt,
het ooglid knippert onverhoeds,
en het kind krijgt kleur
zoals nooit voorheen.
Een en al distelvink
gevlieg en gefladder
ontstijgt je lichaam!

Ik ontwaakte uit mijn kindertijd.
Ontwaak nooit.
Mijn mond staat droef.
Blijf altijd lachen.
Blijf altijd in de wieg,
verdedig de lach
met hand en tand.

Zo hoog, zo uitgestrekt
is de vlucht van je wezen,
dat je vlees
een ontkiemde hemel lijkt.
Kon ik ook maar terug
daarheen, waar jouw
levensloop begint!

Op je achtste maand lach je
met vijf oranjebloesems,
met vijf piepkleine
wreedaardigheden.
Met vijf tanden
gelijk vijf opgroeiende
jasmijnen.

Ze zullen morgen de grens
van de kussen zijn,
als je ervaart dat je gebit
een wapen is,
als je een vuur van je
tanden voelt lopen, zoekend
naar het middelpunt.

Vlieg, mijn kind, naar de dubbele
maan van de borst.
Zij, triest door de ui,
jij, tevreden.
Ga niet ten onder.
Weet niet wat er omgaat
noch wat er gebeurt.

Vertaling: Germain Droogenbroodt(5)



Vluchtelingen, kinderen van de rekening omdat anderen in hun waanzin het land vernietigen inclusief de eigen bevolking, mensen die moeten leven onder het bestaansminimum, elke dag vechtend om te overleven, vrouwen en kinderen die tijdens de corona-pandemie die nu heerst slachtoffer worden omdat de scholen dicht zijn en thuis de partner soms gewelddadig is. De kloof tussen rijk en arm die groter en groter wordt, en kloof waarin “ruim 2.000 miljardairs samen rijker zijn dan 60 procent van de wereldbevolking – dat zijn 4,6 miljard mensen. Vooral vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden zijn de dupe van de extreme ongelijkheid”, zo Oxfam-Novib.(6) Daarbij komt nog dat de grootste klappen vallen met betrekking tot droogtes en overstromingen in precies die arme landen: de klimaatverandering eist zijn tol, de aarde wordt onleefbaar in grote delen van de wereld. Het is dan ook vanuit deze situatie onbegrijpelijk dat staatshoofden en hun lakeien zich bezig houden met oorlogsdaden, bezetting van land, het bedreigen van andere staten. Alsof de macht die ze daarmee veroveren überhaupt iets oplevert dan enkel ingebeelde status, fictief aanzien en prestatie. Ze zijn allen een voetnoot in de geschiedenis in die lange lange rij van bloeddorstige tirannen – die opeenvolging van ramp en tegenspoed door de mens zelf veroorzaakt. Een genealogie van bloeddorst en menselijk falen. Peter Strasser staat hier bij stil in zijn “Ontologie des Teufels” waar de vraag naar het boze in onze wereld aan de orde komt. Maar deze dimensie valt buiten dit essay. De wereld waarin we leven kent velen vormen van leegte. Daar werpen we nu een blik op.


Stufungen von Blau: 16/8/93

Claudia, in Gedenken

Nichts was jetzt diese Sanne reissen könnte.
Kein Regen, verschoben von tausend Sternen,
kein Monsunwind.

Nur du nicht.

Es reicht nicht für die zerfallene Umlaufbahn

die den Raum verrückt, oder für Anziehungs-
kräfte in blauer

Verstörung. Es reicht nicht für die Sonne
in tausend Splittern.

Doch auf einer anderen Stufe: ein All
auf der Flucht: dreieckige
Ellipsen von Nebel,

gesprungene Stille,
Schleudern einer Speiche
treibend

ins Nichts. Die gebrochene Musik.

Nichts was jetzt diese Sanne reissen könnte.
Kein Regen, verschoben von tausend Sternen,
kein Monsunwind.

Nur ein Glas aus Kristall
zu nah an den misslichen
Tönen.

Es reicht für tausendfaches Chaos. Es reicht
für Myriaden von Scherben auf einem Boden
ohne Dach, und in jeder einzelnen:

deine Gegenspiegelung.

Kein Regen, verschoben von tausend Sternen,
kein Monsunwind.
Nur langsamer: das Blau.

Ana Luisá Amaral(8)


Dit is een deel uit mijn essay: God in de leegte. Het hele essay is te lezen (eventueel te koop) (en te downloaden) op:


Noten:

1 Alejandra Pizarnik, Genizas Asche, Asche, 1956-1971, Spanisch un Deutsch. Herausgegeben und übertragen von Juana und Tobias Burghardt, Zürich 2002 (Amman Verlag) pp. 66-67

2 Ibid., pp. 61-65

3 Ibid., pp. 78-83

4 Michel Hernández, Obra poética completa. Edicíon revisada par Jorge Urrutia, Madrid 2021, (Alianza editorial), pp. 593-596

5 Michel Hernández, Flores de telarañas. Spinragbloemen. Poesía – poëzie. Selectie en vertaling Germain Droogenbroodt, Point 30, 6e jrg. 1992-1993, (Point International), pp. 52-59

6 Bron Internet, geraadpleegd 21 januari 2022: https://www.oxfamnovib.nl/nieuws/miljardairs-rijker-dan-60-procent-van-de-wereldbevolking-nieuws

7 Peter Strasser, o.c.

8 Ana Luisá Amaral, Was ist ein Name. Gedichte 1990-2020. Aus dem Portugiesischen von Michael Kegler und Piero Salabe, München 2021, (Carl Hanser Verlag), pp. 44-45


56×76 cm 2025 aug