Het transparante zelf

 

Het transparante zelf

In de politiek klinkt het, bij bestuursbesluiten en in organisaties: de roep om transparantie. Het nieuwe toverwoord zo lijkt het. Als die roep om transparantie zo luidt klinkt, als nu het geval is,  betekent dit dat waarschijnlijk (te)veel handelingen en (te)veel beslissingen plaatsvinden in een sfeer van donkerheid en verhulling. Macht verdraagt niet altijd openheid. Invloedrijke personen staan er niet op te wachten dat anderen over hun schouders meekijken. Hieruit kunnen we afleiden dat er veel geroepen zal blijven worden maar dat er waarschijnlijk weinig zal veranderen op dit terrein van besturen en macht uitoefenen.

Toch is de roep om transparantie niet helemaal zonder effect. Al zijn niet alle beslissingen transparant in hun uitvoering, al houdt de politiek veel liever binnenskamers, de mens zelf, het subject wordt meer en meer transparant. Deelname aan de sociale media leidt tot meer transparantie. Alle acties, alle voorkeuren op internet, kenbaar gemaakt via het “liken”op Facebook, het doorgeven via Twitter of andere gremia, verraden stemming en voorkeuren van het subject. Dat wordt meer en meer doorzichtig voor de adverteerders en producenten van goederen en diensten. En als dan ook nog een keer alle bekende gegevens over een subject gekoppeld worden dan zijn er geen geheimen meer: een medisch dossier, een prestatiedossier, werkgeversverklaringen, diploma’s, levensbeschrijvingen, Facebook-voorkeuren, Twitter-uitingen, Websites van en over de persoon, DNA-profielen, politieke statements etc. etc. Het subject ligt voor u open, volger, onderzoeker!

Zal het zover komen? Het is al zover gekomen. En we kunnen niet terug naar een stadium van ongereptheid, privacy, onbekendheid, een “paradijsje” waarin niemand iets wist. Elk subject laat sporen achter in de dit leven, elk subject heeft nu een digitale identiteit, zelfs als je er niet om gevraagd hebt. En die identiteit groeit en groeit. Elke dag komt er een aangekoekt laagje van gegevens bij en wordt het zelf lichter en lichter want iedereen kijkt mee en snoept van die gegevens. En als het subject dan uiteindelijk lichamelijk zal komen te overlijden blijft alleen die omhulling, die transparante waas over, dat wat er van hem was en waar hij zo mee bezig was. Net een zeepbel die zichzelf meer en meer opblies. Zwevend in “The Wide World of the Web”. Waarschijnlijk zal het digitale overblijfsel niet zo snel worden gewist als het al helemaal gewist zou kunnen worden. Ondanks onszelf laten we dus sporen achter die wij nooit meer kwijtraken. We zijn bestemd voor een eeuwigheid, transparant weliswaar, maar toch grijpbaar en interpreteerbaar. Zelfs achteraf kan er onderzoek op ons digitaal overschot worden losgelaten om ons post mortem te duiden. Hoeven we alvast tijdens ons leven geen grote sprongen meer te maken om eeuwige roem te verdienen. Dat scheelt alweer tijd en kunnen we ons met nuttiger zaken bezighouden.

 

John Hacking

24 augustus 2012