Aanraken en je laten raken…

Overweging Studentenkerk Nijmegen 28 juni 2020 slotviering

Thema: aanraken en je laten raken….

Jakobsstem:

de tranen.

De tranen in het broederoog.

Een bleef er hangen, groeide.

We wonen er.

Adem, opdat

ze zich losmaakt.

Paul Celan

(vertaling: Ton Naaijkens)

Hoe wist de vrouw in ons evangelie dat ze genezen zou worden als ze de kleren van Jezus zou aanraken? Ziek was ze, ernstig ziek, haar hele kapitaal was eraan gegaan zonder resultaat. Bloedverlies, bloed dat is de drager van de ziel in het bijbelse denken…Bloedverlies is levensverlies. De vrouw was eigenlijk op weg om dood te gaan. Misschien wel bijna in een zelfde toestand als de mensen met corona die opeens heel erg in de problemen komen, opname op de IC etc.  De kranten en de tv berichten gingen de laatste maanden bijna nergens anders over.

Misschien hebben wij – nu we zo bij elkaar zijn – ook wel dierbaren verloren? Corona spaart niemand als je er bevattelijk voor bent. Daarom de lock-down, de isolatie, en vooral het afstand houden. Heel veel ouderen in verzorgingstehuizen, heel veel kinderen en familieleden, hebben hieronder geleden en lijden hier nog onder.  Afscheid nemen van je dierbare vader, moeder, partner, of misschien wel kind. En dan er niet bij mogen zijn, of na veel mitsen en maren in een maanlandingspak. Een afscheid in een kleine groep, geen troost door een knuffel, een omhelzing. Dat is hard en dat doet pijn.

Aanraken en aangeraakt worden, dat hoort bij ons leven als mens. Zonder dat verkommeren wij, worden we schichtige, schuwe wezens. In alle verhalen over de wonderen van Jezus, waar mensen worden genezen, wordt er bijna altijd aangeraakt. Lammen, blinden, kreupelen, bezetenen…. En nu deze vrouw die zelf het initiatief neemt. Jezus voelt dat een kracht uit hem was weggestroomd: levenskracht. Vandaar zijn reactie. De bange vrouw – nu gered – vertelt de hele waarheid. Geen smoesjes, niet verstoppen achter een uitvlucht, geen leugens. Het gaat om het hele leven hier, om een redding die volledig is. Die kan geen halve waarheden verdragen. En ook geen half vertrouwen. De vrouw laat dit zien, haar geloof, haar vertrouwen heeft haar gered. Jezus bevestigt in feite alleen maar wat reeds is geschied. Het is God die leven geeft, hier is het Jezus die in Naam van God, leven-schenkend is. Hij red mensen van de ondergang.

Maar hierin schuilt ook meteen de pijn. Namelijk de pijn en het verdriet dat wij zelf die macht niet op deze manier bezitten. We kunnen beademen in het ziekenhuis en medicijnen toedienen, maar leven kunnen we niet geven, hoeveel vertrouwen er ook is. Corona maakt dit meer dan eens duidelijk. De een overleeft het, de ander niet terwijl de behandeling soms gelijk is. Die onmacht en dat ontbreken van contact met de levende God, dat is ook een beetje de teneur in de alternatieve Psalm 2 van Leo Vroman. Een zoektocht naar verbinding, naar aanraking, stof gepaard aan Stof. Hoewel, spreekt er zoveel onmacht uit deze psalm?

“Hoe dicht Gij zijt hoe meer nabij

hoe meer verwart uw oproep mij”

Misschien moeten we dan maar met die verwarring leren leven. Wij weten het niet zeker, we kunnen enkel hopen, proberen te vertrouwen. En daar moeten we het dan mee doen, ook als de dreigende wolken van ziekte en besmetting boven ons hoofd hangen, als het virus zijn tol opeist. De vraag is: durven wij ons te laten raken, te laten aanraken door een woord van God, geactualiseerd in woorden en daden van Jezus? Durven wij ons over te geven aan die woorden van liefde en trouw, een God die ons niet laat vallen en die werkt in mensen om ons heen. Mensen die het aandurven om anderen te verzorgen, te helpen, zelfs met gevaar voor eigen leven. Durven wij zelf die mens te zijn, te worden? Want zo, zo vermoed ik, komt God ook aan het licht, in onze dagen. Ook als is Jezus niet concreet onder ons, wij kunnen zijn daden wel uitdragen, voortzetten, waar maken voor elkaar.  Daarom zo aan het begin van onze vakanties: veel inspiratie, zorg, aandacht, toewijding en liefde voor elkaar. Amen

John Hacking

Lezing: Markus 5, 21-34

Toen Jezus weer met de boot was overgestoken, verzamelde er zich een grote menigte bij hem, en hij bleef aan het meer. Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar hem toe, en toen hij Jezus zag viel hij aan zijn voeten neer. Hij smeekte hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft.’ Hij ging met hem mee. Een grote menigte volgde hem en verdrong zich om hem heen. Onder hen was ook een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. Ze had veel ellende doorgemaakt door de behandeling van allerlei artsen, aan wie ze haar hele vermogen had uitgegeven zonder dat ze ergens baat bij had gehad; integendeel, ze was alleen maar achteruitgegaan.

Ze had gehoord over Jezus, en ze begaf zich tussen de menigte en raakte zijn bovenkleed van achteren aan, want ze dacht: Als ik alleen zijn kleren maar kan aanraken, zal ik al gered worden. En meteen hield het bloed op te vloeien en merkte ze aan haar lichaam dat ze van de kwaal genezen was. Op hetzelfde ogenblik werd Jezus zich ervan bewust dat er kracht uit hem was weggestroomd. Midden in de menigte draaide hij zich om en vroeg: ‘Wie heeft mijn kleren aangeraakt?’ Zijn leerlingen zeiden tegen hem: ‘U ziet dat de menigte zich om u verdringt en dan vraagt u: “Wie heeft mij aangeraakt?”’ Maar hij keek om zich heen om te zien wie het gedaan had. De vrouw, die bang was geworden en stond te trillen omdat ze wist wat er met haar was gebeurd, kwam naar hem toe en viel voor hem neer en vertelde hem de hele waarheid. Toen zei hij tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede en wees genezen van uw kwaal.’

Gedicht: PSALM 2

Systeem, Systeem, waar is mijn plaats?

Planeten wachten buitengaats,

geen Mars legt aan, geen Venus daalt.

Word ik verwacht of afgehaald?

Uw sterren keren traag maar vlug

hun puntbeeld naar Uw Raadsel terug.

Hoe dicht Gij zijt hoe meer nabij

hoe meer verwart Uw oproep mij.

Uw stem herhaalt zich andermaal

waarheen ik U maar ademhaal,

kaatst in het hol van elke cel

waarin ik zelf de waarheid spel

maar laat mij hoorziek en ontheemd

en al Uw woorden zijn mij vreemd.

Zult Gij ooit zijn waar ik U prijs

in alle richtingen op reis

dan bid ik U te doen alsof

mijn stof mag paren met Uw Stof

Leo Vroman