autonomie fictief?

Afbeelding

Autonomie als fictie

Autonomie als vrijheid en zelfbepaling van de individuele mens, een subject dat autonoom kan handelen en denken, dat zijn eigen keuzes maakt en zijn eigen doelen stelt, is niet vanzelfsprekend. Eigenlijk is het altijd al zo geweest dat het subject slechts vrij is in bepaalde mate: zijn autonomie is een beperkte, gerelateerde autonomie. Beperkt door de autonomie van zijn mede subjecten en door de wetten van de gemeenschappen, de  staat of de natie waarin hij verblijft. Het is dus een autonomie waar veel vraagtekens bij te stellen zijn als je haar absoluut zou willen opvatten. In  onze rechtstaat is wetgeving voor een groot deel gebaseerd op autonoom burgerschap. Privacy is daarbij een groot goed. Vrijheid van godsdienst en van meningsuiting idem dito. Toch heb ik de indruk dat ons juridisch systeem, ons politiek handelen en ons filosofisch reflecteren behoorlijk achter de feiten aanlopen. Ze lopen sterk achter op hedendaagse ontwikkelingen op het gebied van de sociale media en de samenleving die wij gestalte geven via onze (virtuele) computerwerkelijkheid.

Virtualiteit is in deze een schijnbegrip. Virtueel is eigenlijk niks want elke handeling achter de computer (of met behulp van de informatietechnologie) heeft een effect en leidt tot doelen. Ook al speel je een computerspel, virtueel is dan zogenaamd het speelveld en de actie, in feite consumeer je een product dat door slimme mensen in de markt is gezet, verbruik je energie, tijd (van je levenstijd), maak je je druk (raak je psychisch overbelast of word je verslaafd met alle maatschappelijke gevolgen van dien), kortom dit zogenaamde op een virtuele werkelijkheid gericht gedrag heeft wel degelijk effect op je leven en je leefomgeving. Autonomie verstaan als ‘je eigen doelen en wegen kiezen’ veronderstelt dat je in staat bent om te kiezen en om je keuzes af te wegen. Keuzevrijheid als voorwaarde. Maar het aantal te kiezen zaken neemt een steeds meer overweldigende vorm aan. En de druk om te kiezen, en om de goede keuze te maken neemt toe. Maar hoe weet je wat de goede keuze is en voor hoe lang gaat die keuze werken? Wat staat er op het spel? Ligt je toekomst vast met het maken van bepaalde keuzes?

Vragen die voor elk individu meer dan ingewikkeld zijn. De toenemende druk op subjecten vanuit de sociale media om mee te doen, om zich te laten zien, zich te tonen, heeft effecten op onze samenleving die de regelgeving via wetten en andere afspraken ver te boven gaan. Moet je mensen beschermen om niet teveel van zichzelf te laten zien op internet? Hoever zou die bescherming dan moeten gaan en wie bepaalt wat te ver is? Moet je mensen opvoeden, laten leren door fouten, leren door mislukkingen? Wat is geoorloofd  en wat niet en wie bepaalt dat? Wie plukt allemaal de vruchten van jou activiteit op internet? Wie wordt er slapend rijk door?

Nu is Facebook aan de gebruikerskant nog een vorm van spel om jezelf te poneren, jezelf te laten zien, zoals flaneren langs de winkels of langs de bankjes in het park. Over een tijd is ook die actie waarschijnlijk overbodig en heb je geen toetsenbord, geen mobiel of Ipad meer nodig om je berichten te posten, je foto’s te tonen, je gemoedstoestand mede te delen. Want dat zijn we verbonden met de computer via hersengolven, via oogbewegingen en andere fysieke kenmerken van ons lichaam. Dan is een definitie van autonomie die uitgaat van het menselijk subject in zijn menselijk lichaam achterhaald. Wij zijn dan letterlijk deel van een netwerk, meer dan we misschien ooit hadden durven dromen of hopen. We zijn het nu natuurlijk ook al. We zijn door onze eigen bezigheden en alleen al door het feit dat we bestaan en geregistreerd staan deel van talloze netwerken. “Not connected”  wil in deze zeggen “dood” – dan besta je gewoon niet. Probeer maar eens een identiteitbewijs te bemachtigen als nergens staat vermeld dat je geboren bent. Kortom we zijn al deel van het systeem, de systemen die onze samenleving uitmaken. In die zin hebben we geen autonomie, en is het geboortebewijs, onze identiteitskaart en onze lidmaatschapskaarten slechts papier waaraan we nauwelijks echte rechten kunnen ontlenen. Want wie beschermt ons tegen kwaadwillenden die onze gegevens op internet plunderen om zelf er beter van te worden. Wie behoedt ons voor de diefstal en manipulatie van onze gegevens, ons bankgeheim, ons privédomein in ons dagelijks leven? De overheid? Die loopt hopeloos achter en als ze ons al goed wil beschermen zou dat betekenen dat wij in een totalitaire staat terecht komen want hoe groter de  bescherming hoe grote de controle.  Het is dus schipperen tussen scylla en charybdis, tussen controle en vrijheid in gedrag. Waarschijnlijk zijn we al te ver doorgeschreden op het pad van de verbinding, de netwerken, de onderlinge samenhang tussen onze computersystemen. Er is geen weg terug. En de autonomie zoals die in de Verlichting zo mooi werd verwoord (maar nooit is gerealiseerd) is een achterhaald station. “Men doet met ons” naarmate we nuttig en bruikbaar zijn. En we blijven wonen in de illusie dat we de makers zijn van ons eigen geluk. Gelukkig zijn we dan als we met volle teugen de geneugten ondergaan die de reclame ons voorhoudt. Wat wil je nog meer? Niets meer te wensen?

John Hacking

6 juli 2012