Het uiteindelijke resultaat van onze lichamelijke existentie is het stoffelijk overschot, wormenvoer. We komen terug in de aarde waaruit we genomen zijn. Dit perspectief kan ons bescheiden maken in onze ambities en in datgene waar we ons dagelijks druk over maken. Ik vermoed dat de ontwikkelingsfase die we allen doormaken als kind, de magische fase, ons hele leven ons parten blijft spelen. Ook het denken dat ons leven beheersbaar is en dat onze acties resultaten kunnen opleveren die veel verder gaan dan in onze macht liggen komt hier mijns inziens uit voort. Het is echter een illusie. Ik ben in staat tot bepaalde handelingen, ik kan bepaalde resultaten bereiken maar het is en blijft beperkt. Ik heb maar een kleine hersencapaciteit, mijn lichaam kan slechts een bepaalde mate van druk en activiteit aan en dan moet ik rust houden. Mijn tijd is beperkt en mijn levenstijd is eigenlijk kort. Als het waar is dat 40 jaar de biologische tijd is waarin wij optimaal als lichaam functioneren dan betekent dat, dat alle jaren na de 40 eigenlijk genadejaren zijn. Het zijn cadeautjes van de natuur aan ons menselijk bestaan. Maar geen geschenken zonder meer. Hoe ouder hoe meer er andere problemen opduiken in onze menselijke existentie. Oud worden is niet altijd een zegen.
Ik vergelijk de mens graag met een mier. Hartstikke actief, samenwerken, nesten bouwen, kolonies stichten, maar opeens is daar de miereneter en die slikt zo een flink aantal weg. Zo vagen orkanen, aardbevingen, zelf veroorzaakte oorlogen grote groepen weg van de aarde. Waar blij je dan met je magisch denken en je wil de wereld in te richten zoals jij wilt. Niet alles is maakbaar en zeker je eigen leven niet. Als de Fransen bang zijn dat het Frans als taal wordt verdrongen door de invloed van het Engels hebben ze wel een punt maar de enige manier om dat te voorkomen (als het al zou lukken) is meer te investeren in de eigen taal. Wetgeving tegen deze invloed is een vergeefse stap want wetten houden geen gebruiken, geen gewoontes en geen mode tegen. Ook het Latijn leidt een zieltogend leven maar terug naar de Romeinen is geen optie. De toenemende digitalisering van onze samenleving dringt nieuwe structuren op, ook op het gebied van taal, van betekenissen en van betekenisgeving. Dat laatste, semiose genaamd, is een proces dat voortdurend verandert en dat dynamisch is. Dat valt niet in te perken met wetten en regels. Het is inherent aan onze menselijke existentie die een talige existentie is, ook in beeldtaal.
Valt er dan nog wat te sturen, nog wat in te richten, nog wat te bereiken? Natuurlijk, zoals de tuinman de oude droge takken wegsnoeit uit de roos en de ranken van de wijnstok terugsnoeit nadat de druiven zijn geoogst, zo kunnen ook wij onze daden en onze opties “terugsnoeien” naar de proporties waarop zij in een nieuwe groeifase kunnen uitlopen, bloeien en vrucht dragen. Dus niet alles aanpakken, concentratie, concentratie is het toverwoord. En de doelen niet te hoog leggen: de roos hoeft de hele tuin niet door. Als Jezus alle zieken had moeten genezen die in zijn leven in Israël en de landen rond de Middellandse zee rondwandelden was hij vandaag nog niet klaar geweest. Dat zou hij ook niet hebben gewild. Datgene wat hij deed was een vorm van aanmoediging, een teken, een signaal in de trant van “doe ook zo”. Meer niet. Geen bewijs voor zijn goddelijkheid of wat dan ook. Maar een klein teken om als hem te handelen met bijna niets. Wat hij liet zien was dat hij aandacht gaf: echte aandacht. Zijn vragen zijn altijd vragen naar wat de mens in kwestie nodig heeft. Die vraag aan jezelf stellen is voldoende om ook bij jou wonderen te laten gebeuren. Stel die vraag maar eens wat je echt nodig hebt in dit o zo korte leven. Stel hem eerlijk en geef eerlijk antwoord. Je zult zien dat je als wormenvoer nog heel wat in petto hebt. En als wij deze vorm van vragen in onze kerken wat meer gingen practiseren zou ook het milieu en de omringende natuur wat meer aandacht krijgen dan nu het geval is vanuit de kerken en de religies. Want niet alleen ik, niet alleen wij, maar ook de wereld waarin we leven heeft die aandacht en die ruimte nodig om uit te kunnen groeien. Dat is toch een mooie pinkstergedachte?
John Hacking
17 mei 2013