In de film Limitness (2011) gebruikt een schrijver een pil die het mogelijk maakt om 100% van zijn hersencapaciteit in te zetten. Zijn wereld verandert en dat in een ijltempo. Hij leert opeens talen, ziet verbanden op de beursvloer en wordt via het toepassen van algoritmen rijk bij het speculeren. Het boek dat hij wilde schrijven en dat maar niet wilde vlotten krijgt hij in vier dagen af. Maar er zijn ook nadelen. Op bepaalde momenten blijkt hij uren uit zijn bestaan kwijt te zijn. En als hij stopt met het slikken van de pil takelt hij af en kan hij zelfs sterven. Het lichaam kan een dergelijke optimalisering van de hersencapaciteit en de daarbij komende acties niet aan. Het regelmatig blijven eten en rusten, het niet gebruiken van alcohol en zich bewust zijn van de bijeffecten helpt de hoofdpersoon om op het einde van de film toch een leven te leiden met de pil. De film is opgezet als een triller en wordt ook bevolkt door schurken. Maar die zijn voor deze overweging minder interessant. Zij vormen een soort van appetizer om de film een zekere spanning te geven. Kerngegeven blijft het feit dat de mens in staat is zijn hersencapaciteit kunstmatig te vergroten. Daardoor wordt zijn wereld bijna grenzeloos. De hoofdrolspeler zegt dan ook op een bepaald moment als hij voor een afgrond staat bij de zee: “ik moet steeds vooruit”en hij springt in het water.
De film zou je als een metafoor kunnen zien voor onze maatschappij en het mechanisme van de economische groei. In onze samenleving regeert het geld, de mammon. De mammon is meer dan financiële middelen, de mammon is een soort van macht die ons in haar ban houdt om mee te doen in het algemene streven naar meer en naar beter. Iedereen wil het goed hebben, materieel en spiritueel. Iedereen wil meeprofiteren van de schatten van de aarde, de materiële welvaart en de gelukzaligheid die ons wordt voorgehouden door de profeten in onze samenleving. Dat zijn de politici maar ook de wetenschappers, de religieuze leiders, de man en vrouw aan de top en aan de basis. Kortom iedereen zit in het zelfde schuitje of je da t nu wilt of niet. En allemaal profiteren we van de giften en maken we misbruik van onze mogelijkheden: alle goederen die wij ontvangen, alle producten die we kopen hebben een donker randje. Uitbuiting van mensen en het milieu zijn onafscheidelijk verbonden met de groei van onze welvaart. Armoede is een structureel probleem dat door de manier waarop we onze economie inrichten behouden blijft. Het is bijna onmogelijk om helemaal te beseffen welke nadelige kanten er zitten aan onze producten. Steeds zullen er gebieden zijn waar we nog niet over na hebben gedacht of die buiten onze perceptie vallen. Dus bewust rekening houden met de nadelige effecten van onze economie en onze economische groei zal altijd beperkt blijven omdat we het geheel van processen niet overzien.
Dat betekent dat we met de mammon moeten dealen. Of we willen of niet, we moeten ons ertoe verhouden en dan het liefst op een bewuste manier. Geen vieze handen maken kan gewoon niet. In de Volzin van mei 2013 spreekt de filosoof Byung-Chul Han kritisch over onze maatschappij. Onze maatschappij is een prestatiemaatschappij waarin produceren en consumeren centraal staan en waarvoor alles moet wijken. Anders is er geen economische groei. Maar ook op het individuele vlak laat dat zijn sporen na. De psyche van het individu wordt erdoor gekleurd. We zijn terecht gekomen, zo lijkt het in een “ratrace”, waarin velen als high potential worden beschouwt, en waarin de individuen zelf ook alles eruit willen halen wat erin zit. En dat niet alleen maar metaforisch gesproken. Een samenleving van hollende subjecten, steeds op weg naar nieuwe doelen, hogere meetlatten en volgende projecten tekent zich af. Pauze is er niet meer bij, uitrusten is een vies woord of teken van zwakte. De mogelijkheden en kansen lijken onbeperkt en het aanbod van de samenleving aan het individu via internet en via de commercie is schijnbaar eindeloos. Je bent en je wordt de samensteller van je eigen levensmenu en als het fout gaat ben je zelf verantwoordelijk voor de negatieve gevolgen. Dan heb je de samenstelling van je keuzemenu niet goed geregeld. Werken en een gezin opvoeden, voldoende vakantie, promoveren in je baan, beantwoorden aan de verwachtingen op je werk, bij de tijd blijven in werk, wetenschap, sociaal leven en media, net vervullen van je hobby’s, culturele uitstapjes en last but not least regelmatig bewegen en sporten, het zijn allemaal ingrediënten van dit mogelijke menu. Maar past het allemaal in 24 uur of in een 7daagse werkweek? Sommigen houden het niet vol zonder hulpmiddelen. Ook leerlingen op middelbare scholen slikken middelen tegen de stress en de vermoeidheid. Burn-out is een grens die voor velen in het verschiet ligt en dan kun je opnieuw beginnen met ordenen en plannen. Byung-Chul Han spreekt over onze samenleving als een spektakelsamenleving: het ene volgt het andere steeds sneller op en het resultaat is collectieve vermoeidheid. Individuen die helemaal op zichzelf zijn gesteld, los van religieuze verbanden en tradities moeten het zelf uitzoeken en jagen hun eigen doelen na. Gezondheid is er een van, rijkdom een ander.
Byung-Chul Han wijst ook op het streven in onze maatschappij naar een zo transparant mogelijke samenleving. Dat resulteert eerder in wantrouwen en controle van de kant van de bewakers, de overheid, de geheime diensten om tijdig op de hoogte te zijn als dingen dreigen mis te lopen of als er misbruik wordt gemaakt van mogelijkheden (belastingen) of als er aanslagen dreigen plaats te vinden uit allerlei politieke motieven vaak religieus verpakt. Transparantie zo Byung-Chul Han veroorzaakt een toename aan exhibitionisme, het leidt tot een gebrek aan reflectie op het eigen handelen (ik laat toch alles zien – ik heb toch geen geheimen, ik doe toch niets verkeerd). Transpartie is daarom een manier van onvrijheid, van altijd en overal transparant te moeten zijn. Byung-Chul Han maakt helder dat transparantie niets te maken heeft met transcendentie, met een wereld die het hedendaagse plat materiële overstijgt. Een transcendente wereld is een wereld waarin het individu zin ontdekt, waarin het een basis ontvangt om de platheid van elke dag te relativeren. Het is de wereld waarin het subject de antwoorden verkent op de vraag waarom het leeft en waartoe. Byung-Chul Han stelt dat het begrip geluk komt van ‘luiken’, verbergen, afsluiten en hij onderstreept dat een samenleving die verbergen niet meer toelaat een samenleving wordt zonder geluk. In de wereld van de mammon is alles zichtbaar, controleerbaar en manipuleerbaar. In de wereld van het transcendente onttrekt zich het goddelijke of sacrale aan de greep en de kennis van de mens. En precies in die wereld kan geluk geboren worden. Leven en dood, geboorte en sterven spelen zich af aan de randen van onze kenbare wereld en zijn daarmee deel van de transcendente werkelijkheid. En in aanraking komen met die werkelijkheid van het transcendente maakt in bijbelse formuleringen ‘onrein’. Via geboorte en dood treedt het goddelijke onze werkelijkheid binnen. En dat goddelijke grenst onze werkelijkheid af. Deze grenzen zijn alles bepalend voor ons geluk. Die grenzen voortdurend willen overstijgen door in te zetten op de mammon leidt tot een vorm van ‘hel’ op aarde ook al wordt die door politici en beleidsmakers verkocht als een transparante en daardoor ‘eerlijkere’ samenleving.
Momenten van geluk? Het is eigenlijk eenvoudig en in deze zin samen te vatten: Niets hoeven, niets willen, niets moeten, niets doen. Een donkere dag voor jezelf. Zoals je proeft van een goed glas wijn dat je ook niet anders kunt overbrengen dan door er verrukt over te praten: het is helemaal jouw ding, bijna niet ervaarbaar mededeelbaar. Elk woord is slechts stamelen, je andere zintuigen nemen het helemaal over: je reuk, smaak en je tastzin. En die zijn nu nog niet transparant en zeker niet grenzeloos. Samen wijn drinken en dan alleen maar knikken en genieten. Meer niet. Dat is voldoende. Dat is de voorsmaak van het paradijs. De bijbelse auteurs wisten dit allang. En wij? Wij vergeten het voortdurend als we maar zitten te hollen en te jagen, terwijl het zo dichtbij is.
John Hacking
11-6-2013
