Vuur*

Vandaag geen water, geen aarde, geen lucht maar vuur! In vuur daalt God neer op de Sinaï en overhandigt Mozes de geboden. Vuur ook in onze evangelielezing waar Jezus handelaren uit de tempel ranselt. Zo kennen we hem niet echt, zo fel, zo onverbiddelijk en hard! Dat past niet in ons plaatje van een lieve, zachte, hartelijke Jezus. Maar de tekst geeft ons een sleutel om dit gedrag te verklaren, een citaat: “de hartstocht voor uw huis zal mij verteren” – dat komt uit psalm 69. Deze psalm bevat meer elementen die in het lijdensverhaal van Jezus terug keren. De psalm verwoordt het verdriet en het lijden van de weerlozen. Het is een klacht en een aanklacht tegelijk. En velen in onze wereld zullen deze woorden kunnen nazeggen vanuit de grond van hun hart. Zeker op de internationale vrouwendag: vrouwen die treuren om de dood van hun man en kinderen, vermoord door Boko Haram, IS, het vele geweld tegen hen. Daarom wil ik aan het begin van de viering deze psalm voorlezen als gebed in de vrije vertaling van Huub Oosterhuis.

Red mij, God, mijn ziel staat onder water.

Ik zink weg in de zuigende modder

meegesleurd, kan niet meer staan, ga onder –

ik ben uit de lucht gegooid in de zee

als een steen.

Leeg schreeuwen ben ik

mijn keel een brandwond

ogen dood van uitzien naar jou.

Mijn broeders ben ik een vreemdeling

de dochters van mijn moeder een vreemde.

Zou ik liegen, jij zou het weten

voor jou kan ik niets verbergen –

wat gaan ze van jou denken

als ze mij zien, te schande

beschimpt, vernederd,

mij die van jou ben?

Jouw huis is mijn hartstocht

jouw woorden mijn brood –

jouw loochenaars honen mij weg.

Ik heb je nog niet losgelaten, nog niet.

Ik bid nog, wacht op je ogen.

Bij jou zou ik veilig zijn

als in de schoot van een moeder

Hoe ze me sarren, mijn hart vertrappen

jij weet het.

Ik wachtte, ik dacht God weet

ik wachtte een trooster, maar niemand

een troosteres – maar er is niemand gekomen.

Ze kwamen met giftige kruiden en zure wijn.

Laten ze zich aan hun tafels

een ongeluk vreten, sla ze met blindheid,

vloek ze stijf, verlam hun lenden

laat ze branden.

Overwoeker hun tenten, verjaag ze

dat ze nooit

nergens meer

wonen.

Jij sloeg me – zij sloegen me harder.

Zij joegen mij na

snoevend hun leugenverhalen.

Sla ze weg, in de leegte.

Streep hun namen door in je boek

dat ze daar niet opgeschreven

staan in je handschrift.

Pijn ben ik, stil mij

gekrookte stengel, breek mij niet.

Ik wil ontvlammen in zangen.

Van de bodem van de zee

klink ik omhoog naar jou

jij bevrijder van slaven

niet de rook van offerdieren in je neus

maar de bloei van stemmen in je oren.

Niet de strotten van de moordenaars

Maar de verstomde monden van de armen

zingen:

jij bevrijder van slaven

die de boeien slaakt van je beminden

die steden voor hen bouwt

en voor hun kinderen –

dat wij daar zullen wonen

met vluchtelingen en vreemden tezamen.

Jij bevrijder van slaven

tot in lengte van dagen.

Overweging

Vandaag géén “Schal und Rauch” maar „Wort und Feuer“, geen echo en rook, maar woord en vuur! Niet de klok horen luiden en niet weten waar de klepel hangt! Over de tien geboden zal ik vandaag niet spreken. Zij zijn één keer op de vurige Sinaï gegeven – dat was eenmalig, maar wij kunnen hen elke dag weer opnieuw ontvangen. Dat houdt nooit op! Marc-Alain Ouaknin heeft er een prachtig boek over geschreven. Misschien ligt het nog voor bijna niks bij de Slegte. Grijp uw kans! Wat hij doet in dit boek is de geboden uitleggen, maar vooral ook lucht blazen. Lucht blazen tussen de letters en de woorden, tussen de begrippen en ons verstaan. Daardoor ontstaat ruimte, ontstaan nieuwe betekenissen, gaat de tekst leven! Dat is wat ik zal proberen ten aanzien van het verhaal over Jezus. Zuurstof erin pompen zodat de woorden branden, de betekenissen open gaan. Of ik hierin zal slagen? Wij zullen zien.

Het verhaal over de tempelreiniging is een proto-paasverhaal. Het is een voorspel op Pasen – op wat er met Jezus staat te gebeuren. Twee keer herinneren de leerlingen zich na zijn dood wat hij heeft gezegd. Zo staat het in de tekst: dat is de sleutel. Johannes kijkt als het ware terug. Hij voert Jezus op als een profeet die de val van de tempel en zijn verwoesting in 70 na Christus als het ware heeft aangevoeld. En hij speelt een spel met het begrip tempel. Het concrete gebouw waar 46 jaar aan is gebouwd, de trots van koning Herodes, het zijn maar stenen. Jezus zelf is de nieuwe tempel waarin Gods heerlijkheid zichtbaar wordt. In Jezus wordt God manifest. Dat is de onderliggende boodschap. Voor Johannes en de leerlingen zijn de woorden van Jezus over zijn lichaam dat in drie dagen weer wordt opgebouwd bewijs ervoor dat de Schrift gelijk heeft en dat de woorden van Jezus kloppen omdat hij uit de dood is opgestaan.

Maar wat kunnen wij met dit verhaal, hoe raakt het aan ons leven? Wij hebben geen tempel en de actie van Jezus heeft toch iets eenmaligs. Dit heb ik mij afgelopen week afgevraagd. Maar ik heb een vermoeden. Volgens mij gaat de tekst ook over bidden, over je persoonlijke relatie met God. De joden voldoen hun religieuze plichten door het brengen van offers in de tempel. Maar zit God op al die offers te wachten, die vergoten liters bloed, de lucht die zwanger is van de stank van verbrande kadavers, gewoon niet te harden? Ik denk het niet. Daarin sta ik niet alleen. Psalm 69 zei het al en ook de profeten. De aanval van Jezus op de handelaren is volgens mij expliciet een afwijzing van dit gebruik. We weten van Jezus dat hij de relatie met God, zijn vader onderhoudt in stilte, in de contemplatie,als hij zich terugtrekt in de woeste gebieden. En God kun je overal aanbidden wordt gemeld in Johannes 4. Dat hoeft niet openbaar, dat kan in je achterkamertje, het hok onder de trap.

Afgelopen dinsdag was ik bij de jaarlijkse bijeenkomst van pastoraal werkers in het bisdom en twee buitenlandse priesters vertelden over hun ervaringen in Nederland. Een priester uit India vergeleek de kerk hier (in de parochie waar hij werkte) met de kerk thuis in India. Hier zijn de mensen oud, ziek en stervend. Daar jong, gezond en levend. Hier worden de plaatsen niet opgevuld als iemand wegvalt. Daar loopt de kerk over. Maar er is ook iets positiefs te melden: hier in Nederland zit de kerk in de mensen. Mensen zijn over het algemeen eerlijk, man en vrouw zijn gelijk, corruptie is er (bijna) niet. En ook vrijwilligers zijn in de kerk actief en niet alleen maar priesters zoals in India. Maar we hebben ook lange tenen in Nederland: mensen lopen weg uit de kerk als de paus iets zegt wat mensen niet aanstaat of ze maken behoorlijk stampij. Bij ons staat de paus, de bisschop soms als het ware tussen ons en God. We bidden te weinig, vond hij. Wij onderhouden niet goed een band met God. Een persoonlijke band met God, een relatie waarin we ons hart kunnen uitstorten.

Klopt die analyse? Zitten we teveel op de offertoer zoals de Joden in de tempel? Offers volbrengen en klaar is kees en het leven gaat verder? Business as usual? En God heeft ook geen Face-book account dat je kunt liken! Ik kan daar niet over oordelen want ik kan niet in uw harten kijken. Mijn persoonlijke relatie met God beleef ik meestal niet in woorden. Schilderen is voor mij een vorm van mediteren, bidden, ervaren hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Ik voel me meer thuis bij de psalmen, voorgegeven vormen van gebed waarin ik me kan herkennen, die me stimuleren en motiveren dan bij geïmproviseerde gebeden die ik zelf moet voltrekken. Dan voel ik me opgelaten, dat durf ik niet, om me te laten gaan, zo in het openbaar. Ik verkies de stilte, de eenzaamheid, de contemplatie. Dat doet me goed. Daarom een huiswerkvraag voor deze vastentijd: Hoe ziet uw relatie met God eruit? Hoe bidt u het liefst, wat doet u goed. Veel inspiratie.

John Hacking

Zondag 8 maart 2015 Gelezen Ex 20,1-17 en Joh 2,13-25