Model: De bril van de ZKM (Klik om te openen)
De Zelfkonfrontatiemethode als bril
Praten over je leven en wat je belangrijk vindt kan op veel manieren. Een ervan is deelname aan een gesprek met behulp van de Zelfkonfrontatiemethode. In dit gesprek vertelt een persoon zijn levensverhaal aan de hand van ontlokkers of uitnodigingen. Belangrijke gebeurtenissen worden in statements vastgelegd en later als waardegebieden aangeboden aan de persoon. Deze gaat dan met een lijst van 24 of 30 gevoelens invullen welk gevoel en in welke mate een gevoel een rol speelt bij dit waardegebied. Hoe concreter in ruimte, tijd, omstandigheid en oorzaak een ervaring is beschreven door de persoon, des te makkelijker is het om er ook gevoelens bij aan te geven. Abstracte verwoordingen zijn moeilijker in gevoel uit te drukken.
Het model uit de Zelfkonfrontatiemethode (afgekort ZKM) kan een bril leveren om te reflecteren op het handelen. Reflectie op betekenisvolle ervaringen en de verwoording daarvan in gevoelens en gedrag kan inzicht bieden in de structuur van waarderingen die een persoon tot uitdrukking brengt in zijn dagelijks leven. Deze structuur van waarderingen, eenvoudig gezegd: alles wat een persoon belangrijk vindt en waar hij/zij waarde aan hecht, vormt deel van het narratief waarmee de persoon zichzelf positioneert in zijn relaties en hoe hij zich presenteert aan de buitenwereld. Kortom zijn waarderingen van ervaringen via het gevoel laten zien welk verhaal de persoon over zichzelf vertelt. Hoe ziet hij zichzelf als persoon, welke waardering geeft hij aan zichzelf en hoe ziet hij zichzelf in relaties. Dat kan op een positieve, negatieve en ambivalente manier plaatsvinden.
Gevoelens als indicatieve factor voor waardering
De persoonlijke waarderingen van een situatie of een ervaring wordt duidelijk als een persoon zijn gevoelens kan aangeven bij een waardegebied. Dat waardegebied is de verwoording van zijn eigen ervaring in een kort statement. In het model wordt onderscheid gemaakt tussen Z en A gevoelens, gevoelens die betrekking hebben op het Zelf van de persoon en op de Ander, de relatie met anderen (maar ook met zichzelf).
Gevoelens (in de afbeelding Z genoemd) die betrekking hebben op het zelfbeeld en de manifestatie van het zelf en de waardering daarvan door de persoon worden gemeten via de gevoelens: eigenwaarde, krachtigheid, zelfverzekerdheid en trots. Deze kunnen worden uitgebreid met andere gevoelens zoals o.a.: competent, dapper, dat ik de moeite waard ben, dat ik het aankan, dat ik me kan ontplooien, energiek, moedig, onafhankelijk, standvastig, stoer, vrij, wilskrachtig, zelfstandig, vol zelfvertrouwen, zinvol. (De opsomming is slechts een selectie van mogelijke gevoelens).
Gevoelens (in de afbeelding A genoemd) die betrekking hebben op de relatie tot betekenisvolle anderen worden gemeten via de gevoelens: zorgzaamheid, liefde, tederheid en intimiteit. Deze kunnen worden uitgebreid met andere gevoelens zoals o.a.: collegialiteit, dat er een band is, dat ik geef om, kameraadschap, loyaliteit, nabij voelen, saamhorigheid, solidariteit, sympathie, verbondenheid, vriendschap, warmte. (Ook hier is de opsomming een selectie)
Gevoelens kunnen positief of negatief gekleurd zijn.
Positief zijn bijvoorbeeld: vreugde, blij zijn, geluk, genieten, warmte, vertrouwen, veiligheid, energie, rust, vrijheid, saamhorigheid, betrokkenheid, enthousiasme, ontspannenheid, optimisme, plezierig, waardering, zekerheid etc.
Negatief zijn bijvoorbeeld: machteloosheid, angst, zich zorgen maken, gespannenheid, zichzelf niet zijn, eenzaamheid, schuld, minderwaardigheid, kwaadheid, teleurstelling, ongelukkig, neerslachtig, afkeer, agressief, alleen, bang, boos, dat ik er niks aan kan doen, zelfverloochening, frustratie, irritatie, gejaagd, in de steek gelaten, gestrest, lijden, lusteloos, jaloers, medelijden, mezelf niet zijn, nerveus, schaamte, somber, twijfel aan mezelf, etc.
In een ZKM onderzoek wordt doelbewust een keuze gemaakt uit een aantal gevoelens. Daardoor wordt de keuzemogelijkheid ingeperkt voor de persoon, maar daardoor wordt de zaak wel overzichtelijker. Standaard 30 gevoelens (waaronder 4 Z, 4 A, 10 positief en 10 negatief, plus 2 variabel) of 24 gevoelens is gebruikelijk (in dit laatste geval zijn er dan 4 Z, 4 A, 8 positieve en 8 negatieve gevoelens). Hoe meer gevoelens, hoe genuanceerder en gedifferentieerder het beeld. Maar het moet in het model ook praktisch hanteerbaar blijven.
Naast positieve en negatieve Z en A is er ook een situatie waarin heel veel Z en A voorkomt, de Hoge Z en de Hoge A samen. (In de tabel H-Zelf en H-Ander) Dat wordt als heel positief ervaren. Het omgekeerde geldt ook: een lage Z en een lage A samen. (In de tabel L-Zelf en L-Ander). Dat wordt als heel negatief ervaren. En er zijn nog ambivalente gebieden met betrekking tot Z en tot A. Deze zitten dan tussen een positieve en negatieve Z en A in. (In de tabel aangegeven met Ambivalent Z +/- en A +/-). Nou lijkt het misschien zo alsof Z alleen betrekking heeft op het zelf (los van het relationele) en A alleen op de betekenisvolle relaties (los van het zelfbeeld) maar de schijn bedriegt. A kan zowel gelden naar anderen toe als naar zichzelf: zelfliefde, liefde en waardering voor de eigen persoon, zorgzaamheid en zelfbetrokkenheid, zijn hiervan voorbeelden. Voor Z geldt dat ook hier een relationele factor mee kan spelen: dat wordt nog het meest duidelijk in de negatieve Z als iemand zich afzet tegenover anderen, of wil presteren (een positieve Z) om zo aandacht en waardering van de ander te verdienen. Z en A zijn dus geen absolute grootheden die enkel op het eigen terrein Z of A betrekking hebben.
Diagnose van de waarderingen
Vertelde ervaringen krijgen vanuit het gevoel een waardering. Die waarderingen worden gemeten en naast elkaar gezet. In de cirkel krijgen al deze waarderingen een plek. Op die wijze komt het hele verhaal in beeld. Duidelijk wordt dan hoe ervaringen en waarderingen met elkaar samenhangen en elkaar eventueel beïnvloeden omdat ze elkaar versterken of afzwakken. De analyse van dit waarderingspatroon vormt een onderdeel van de kern van de ZKM. Het tweede onderdeel bestaat uit de analyse van ervaringen die de waardering het meest negatief kleuren. Via de modaliteitsanalyse kan hier meer licht op worden geworpen. Deze analyse is een vergelijking van ervaringen die met elkaar samenhangen op basis van de correlaties tussen de waarderingen. Zijn deze correlaties hoog dan is aan te nemen dat er een sterke overeenkomst is in waardering en dat deze ervaringen met elkaar samenhangen.
In feite kun je inzoomen op elke waardering, want ook het positieve verdient aandacht, maar dat levert in de diagnose vaak minder informatie op die kan leiden tot inzicht en mogelijk gedragsverandering. Bijvoorbeeld situaties waarin je kunt genieten en die als positief worden ervaren, zijn geen garantie dat negatieve ervaringen of lijden kan worden voorkomen. Positieve ervaringen vormen meestal ook een mindere stimulans om iets aan de situatie te veranderen. Negatieve (of knellende) ervaringen hebben een grotere urgentie. Als iets positief wordt ervaren bestaat de neiging tot verbetering nauwelijks en is de noodzaak ook niet aanwezig. Met andere woorden: negatieve waarderingen geven dus vaker nuttiger informatie voor de persoon (hoe pijnlijk ook soms) dan positieve waarderingen. Wel is het goed om telkens te onderzoeken in hoeverre positieve waarderingen een goed tegenwicht kunnen vormen tegenover negatieve waarderingen. Heb je als persoon genoeg kracht en positieve energie en vertrouwen in jezelf om de negatieve situaties het hoofd te bieden? Ook in de toekomst. Meestal wordt tot een ZKM onderzoek besloten als de persoon in kwestie ontevreden is en inzicht wil krijgen in zijn situatie en zijn gedrag en graag iets aan die situatie wil veranderen.
Een ZKM onderzoek is in tijd en ruimte beperkt. Het geeft de stand van zaken weer in deze situatie op dit moment. Het geeft geen inzicht in wat er morgen plaats kan vinden. Maar het kan wel zichtbaar maken wat in het verleden is begonnen en wat nog steeds aandacht opeist. Negatieve ervaringen in het verleden kunnen hun stempel drukken op het waarderingssysteem. Vaak is dat niet helder voor de persoon. Pas door het bovenhalen van oude en pijnlijke herinneringen blijkt soms pas hoezeer ze nog doorwerken. De konfrontatie hiermee kan heftig zijn. Ook het waarderen van de situatie via het gevoel kan deze herinneringen weer in alle kracht boven brengen. Een rationele benadering van het eigen verleden en het eigen verhaal hierover is zeker geen garantie dat ook de gevoelskant goed wordt belicht. De gevoelens die een hoofdrol spelen en de samenhang hiertussen geeft dus extra informatie over de wijze waarop de persoon deze ervaringen beleeft en hoe zij in zijn leven doorwerken. Bewust of onbewust. Beiden kan het geval zijn.
Ervaringen en situaties die als ambivalent worden gewaardeerd hebben soms meerdere kernen: een positieve en een negatieve. In het gesprek zijn deze dan niet goed uit elkaar gehouden waardoor er twee aparte (tegenovergestelde) waardegebieden kunnen worden geformuleerd. Maar het kan ook zijn dat de ambivalentie in de situatie zelf schuilt en in de wijze waarop de persoon hiermee omgaat. Ook dat kan een reden zijn voor verdere reflectie. Zeker als er veel ambivalenties optreden. Wat betekenen deze dan en wat zegt dit over het zelfbeeld, de relaties, en de daadkracht van de persoon, deze vragen kunnen dan worden gesteld.
Thema’s in het onderzoek
In sommige diagnoses wordt een thema zichtbaar, dat een belangrijke rol in het leven van een persoon kan spelen. Dat kan als kapstok fungeren om andere ervaringen aan op te hangen en de waarderingen van die ervaringen te bekijken. Welk effect hebben deze waarderingen en het gedrag dat daaruit volgt voor de persoon en hoe kan hij of zij hier greep op krijgen. In de autobiografie zijn thema’s goede hulpmiddelen om naar jezelf te blijven kijken. Maar een thema zegt niet alles. Een persoon mag niet worden vereenzelvigd met het thema. Dat zou de persoon tekort doen.
Vanuit thema’s naar verhalen kijken, de motiverende krachten onder en achter een narratief, kan echter wel inzicht bieden in gedrag en waardering. Het thema zelfliefde is een voorbeeld van een thema, dat in veel verhalen een rol speelt. Liefde geven, liefde ontvangen, relaties met anderen en met zichzelf in het kader van deze liefde, kleuren het leven. En werpen ook vaak moeilijkheden op als de liefde op een verkeerde wijze wordt gegeven of wordt ontvangen zodat de personen in kwestie niet tot hun recht komen. Denk aan een liefde die niet wordt beantwoord, een liefde voor een overleden iemand, liefde voor het eigen zelf die ontbreekt en die in het jasje van zelfhaat en onderwaardering wordt weggedrukt. De voorbeelden zijn talloos. Presteren aan de Z kant is vaak een poging om gaten in het eigen leven op te vullen, om ontbrekende liefde aan te vullen of om liefde te verkrijgen door waardering van die prestaties. De persoon heeft dan niet in de gaten dat de Z kant van zijn persoonlijkheid een andere is dan de A kant en dat de mechanismen die in beide kanten werken niet overeen komen maar soms haaks op elkaar staan. Mannen die zich in het werk storten na de dood van hun partner (A -) is een voorbeeld in deze. Dit werk en de ambitie om te werken (Z+) vult de leegte, achtergelaten door de dood van hun partner (A-), niet op en kan die ook niet op vullen. Pas een nieuwe relatie kan hier verlichting brengen. Dat zie je dan ook vaak gebeuren, na een korte tijd van rouw en verdriet komt een nieuwe partner in het leven. Aan de A kant wordt het ervaren verlies van de ander A (-) gecompenseerd door een nieuwe relatie, een nieuwe A (+).
Het thema prestatie en ambitie en het willen schitteren is vanuit deze optiek goed te analyseren. Motieven kunnen zichtbaar worden. Ook in de relatie van de persoon tot zichzelf kunnen thema’s een rol spelen. Als zelfwaardering ontbreekt, (Z-) een gebrek aan vertrouwen, faalangst, etc. is er meestal een of meerdere oorzaken aan te wijzen. Zelfacceptatie die niet slaagt is dan soms een thema. De reden daarvoor kan verschillend zijn. In het verleden kan iemand zijn gepest. Sommige situaties uit het verleden zijn echter niet terug te draaien. Je daartoe leren verhouden op een nieuwe wijze zonder dat je ze handelen en voelen te sterk blijven beïnvloeden, zou dan een opdracht kunnen zijn. Meestal is dat een weg die wordt ingezet maar het proces kan langdurig zijn. Waarderingen die lang je leven hebben gekleurd krijgen niet zomaar een andere lading hoe graag je ook zou willen. Deze ervaringen zitten ook lichamelijk soms diep verankerd in de persoon. Zo kunnen traumatische ervaringen een sterke lichamelijke component hebben die over het hoofd mag worden gezien. Ziekte en psychische aandoeningen zijn vaak een gevolg ervan, ze brengen op een andere wijze aan het licht waar de persoon mee worstelt of waar hij of zij van lijdt. In de psychosomatische kijk op het lichaam zijn hier tal van voorbeelden te vinden. Stress en het samengaan ervan met hoofdpijnen, migraine, nekklachten, rugpijn, uitslag, huidproblemen, kortom de voorbeelden zijn talloos. Vragen naar lichamelijke klachten in het onderzoek en de relatie met stressvolle gebeurtenissen worden soms duidelijk in de waarderingen achteraf.
Maatschappelijke thema’s en taboes
Ervaringen rond de zelf gekozen dood, zelfdoding of suïcide, of de wens daartoe en de ervaring dat dierbaren zo uit het leven zijn gestapt is voor de nabestaanden of voor de betrokkenen die zelf zulke wensen koesteren niet altijd bespreekbaar. Ook ervaringen rond eenzaamheid liggen vaak moeilijk omdat veel mensen niet willen toegeven aan anderen dat ze zich eenzaam voelen. Vooral jongeren kunnen hier moeite mee hebben als ze in een omgeving verkeren waar dit soort thema’s onbespreekbaar zijn. Ervaringen op het terrein van anorexia, zelfbeschadiging en woede op de maatschappij vallen hier soms onder.
Als je nadenkt over dit soort van ervaringen, de diversiteit ervan maar ook het impact dat ze kunnen hebben op de persoon kan de methode en de bril van de Zelfkonfrontatiemethode behulpzaam zijn. Het zelf en de relatie met zichzelf en met betekenisvolle anderen staat meestal centraal. Om greep te krijgen op dit thema laat ik mij leiden door enkele overwegingen over het zelf van de Duitse filosoof Franz Rosenzweig die hij te berde brengt in “Der Stern der Erlösung”. Ik citeer zijn opvattingen in mijn essay dat ik schreef tijdens mijn sabbatical (2016-2017 God in de Kosmos). Hieruit komt ook het volgende: “De mens is en heeft een lichaam. Het zelf woont in het lichaam en dit lichaam heb ik een autotopie genoemd, een zelfplaats. Maar het zelf van de mens is als zodanig geen deel van de wereld zoals het lichaam dat is. Het zelf manifesteert zich in de wereld door het lichaam via het ego of ik van de mens, en dan spreekt men van persoonlijkheid. Dat is de buitenkant waarmee het zelf zich toont. Het zelf is de kern van mens. Het zelf en het zelfbewustzijn vormen de basis voor al zijn denken en handelen in de concrete ruimte van de wereld en het leven dat hij leidt. Vandaar dat ik de positie van het zelf en de plek van het zelf, in ons zelfverstaan, wil toelichten. Ik doe dit aan de hand van de beschrijvingen van Franz Rosenzweig zoals ik die aantref in de ‘Stern der Erlösung’. Op eerste gezicht lijkt het zelf overeen te komen met de persoonlijkheid, maar ze vallen niet samen. Van buiten gezien zijn zelf en persoonlijkheid niet te onderscheiden. Als persoonlijkheid neemt het zelf deel aan de wereld en wordt er onderdeel van. Veralgemenisering we nog verder, dan spreken we over de mens als individu, namelijk als een deel van grotere verbanden en gehelen, als een onderdeel van verzamelingen. Als individu is de mens getekend door de wereld en de betekenissen die in deze wereld een rol spelen. Hierin is het onderscheid met het zelf absoluut, want het zelf maalt niet om de wereld maar is enkel bezig met zichzelf. Als persoonlijkheid is de mens subject tegenover andere subjecten maar als zelf staat hij helemaal op zichzelf. Het feit dat wij het meest onszelf zijn en het meest eenzaam zijn als wij sterven, is hiervoor het sterkste argument. Kenmerkend voor het zelf is zijn trotse koppigheid, een koppigheid die de basis is voor zijn karakter, zijn vrije wil die vooral gericht is op zelfbevestiging. Bij de geboorte van het zelf ontdekt de mens dat hij helemaal alleen op zichzelf staat. Deze ontdekking van het zelf als zelf is de dag waarop de ‘Daimon’ de mens overvalt: de eerste keer met het masker van de ‘Eros’ en de tweede keer als het masker wordt afgelegd als ‘Thanatos’. Dit zou je de tweede geheime geboortedag van het zelf kunnen noemen, een dag die samenvalt met de openbare sterfdag van de individualiteit. Rosenzweig verstaat het begrip ‘Daimon’ in de zin zoals de Griekse filosoof Heraclitus dit heeft geformuleerd. Deze ontmoeting met de dood is een definitieve, alle individualiteit, heel de persoonlijkheid vervaagt, want dat is nu niet meer belangrijk. Terwijl het lichaam teruggegeven gaat worden aan de natuur, terwijl de wereld niet meer meedoet, want alle wereldlijke zaken zijn afgehandeld, ze doen er niet meer toe, blijft het zelf als laatste over. Helemaal alleen, helemaal op zichzelf. Tussen deze beiden geboortes van het zelf als ‘Daimon’ ligt alles wat zichtbaar wordt van het zelf van de mens, aldus Rosenzweig. Dit is geen kringloop maar een rechte lijn die uit het onbekende naar het onbekende leidt. Het zelf weet niet vanwaar het komt en waar het naar toe gaat. Maar als grijsaard is de mens het meest dicht bij zichzelf.”
Dit lange citaat vat goed samen waar het zelf van de mens voor staat en hoe het zichzelf ervaart. Ik vermoed dat hieruit verklaarbaar is waarom mensen met grote kracht zich af kunnen zetten tegen de wereld, gemotiveerd door een zelf dat niets (meer) met deze wereld te maken wil hebben. Ook kan duidelijk worden waarom sommigen hun lichaam beschadigen want dat is dan nog een manier om iets van zichzelf te ervaren via pijn. Pijn brengt de persoon bij zichzelf. Dat betekent dat er dingen in het leven zijn gebeurd waardoor je afgedwaald bent van het contact met jezelf. Je hebt het gevoel dat je niet meer bij jezelf bent, dat je geen toegang meer hebt tot jezelf. Zelfdoding is een andere vorm waarin het zelf zich kan manifesteren los van de wereld en van betekenisvolle anderen. De band met hen wordt doorgesneden. Anorexia is een manier om nog macht te behouden over het lichaam en het zelfbeeld dat daaraan is opgehangen.
In al deze voorbeelden blijft de relatie met betekenisvolle anderen als het ware op het eerste gezicht op de achtergrond. De relatie met zichzelf is door weinig liefde gekleurd, de relatie met zichzelf vanuit A heeft deuken opgelopen. De persoon vertoeft in de tabel vooral in de Z(-) positie of op de rand van L-Z en L-A. Depressieve verschijnselen liggen op de loer. Bij zelfdoding en een gevoel van hevige depressie kan dan spelen dat de persoon ervan overtuigd is dat hij of zij niet meer is te helpen en niemand kan hem of haar meer helpen. Banden met mogelijke A’s worden zo doorgesneden. De persoon is helemaal op zichzelf gesteld en de dood is nog het enige verlossende antwoord want de wereld en de mensen hebben definitief afgedaan. Om tot dit denken en daaruit volgend handelen te komen is vaak een lange weg afgelegd. Het is vooral een bevestiging van de geïsoleerde positie van het zelf in het aangezicht van de dood. Ik vermoed dat die ervaringen nauwelijks vallen te delen omdat deze persoon niet meer openstaat voor welk gebaar dan ook. Dat maakt het ook zo moeilijk om hierover te communiceren. Als de motivatie om verder te leven, om er in te investeren ontbreekt, dan kan dat nauwelijks van buiten worden opgeheven.
In deze korte beschrijving heb ik enkele aspecten verkennend aangestipt als het gaat over taboes en maatschappelijke thema’s die moeilijk bespreekbaar en behandelbaar zijn. Er is nog veel verder onderzoek nodig en toepassing van de methode van de ZKM op dit terrein. Het laatste woord is er ook niet over gezegd. Maar de bril kan helpen om de weg verder te verkennen.
In de Studentenkerk aan de Radboud Universiteit Nijmegen wordt deze methode van de ZKM op verzoek toegepast. Studenten en medewerkers kunnen een ZKM onderzoek ondergaan en leren van de uitkomsten die dit onderzoek oplevert. Op de website van de Studentenkerk staat uitgelegd hoe dit in zijn werk gaat.
John Hacking
7 november 2017
Literatuur:
- Hermans, H.J.M., Hermans-Jansen, E., Het verdeelde gemoed. Over de grondmotieven in ons dagelijks leven, Baarn 1999 (Uitgeverij H. Nelissen)
- Hermans, H.J.M., Hermans-Jansen, E., Self-Narratives. The construction of meaning in Psychotherapy. New York London 1995 ( The Guilford Press)
- Hermans, H.J.M., Kempen, H.J.G., The dialogical self: Meaning as movement, San Diego 1993, (Academic Press)
- Rosenzweig, Franz, Der Stern der Erlösung (den Haag 1976) (Martinus Nijhof)
- Hacking, John, God in de kosmos, Een poging tot een topologie als semiotische analyse van God. Verslag van een sabbatical december 2016 – februari 2017, Nijmegen 2017 – te vinden op o.a. https://sites.google.com/site/canandananntexts
