
Handelaars in hoop, veel politici spelen die rol en soms heel glansrijk. Ze beloven de mensen van alles en hopen dat er op hen wordt gestemd. Maar de glans heeft vaak een doffe uitstraling. Het zijn eerder de kleren van de keizer die in zijn nakie staat, dan de werkelijkheid die glansrijk wordt omdat er werkelijk iets ten goede verandert.
Maar hoe verspreid je hoop? En wat is hoop eigenlijk? Wie heeft hoop nodig of wie snakt naar hoop? Hoop is echter niet alleen maar positief. Er bestaat naast hoop die mensen kan ondersteunen en bemoedigen, bijvoorbeeld als de hoop op een positieve manier wordt vervuld, als mensen echt tot hun recht komen, ook valse hoop.
Valse hoop is perspectieven voorhouden die niet realistisch zijn omdat ze onhaalbaar, utopisch of gewoon leugenachtig zijn. Of ze hebben een prijs die je liever niet wilt betalen. Het ligt dus genuanceerd en hoop is daarom heel divers.
Degenen die hoop welbewust willen verspreiden hebben meestal een doel voor ogen. En ze hebben een publiek voor ogen. En soms een verborgen agenda. Daar praten ze liever niet over want dan wordt hun boodschap ongeloofwaardig of ze verpakken die agenda in lonkende frasen over hoe goed het zal gaan met het land, het volk, de toekomst van de natie. In mijn ogen allemaal manieren om hun eigen ‘messias-complex’ te verpakken in boodschappen die het heil voor allen beloven.
Maar er schuilt een addertje onder het gras. Als je deel wilt hebben aan dit heil voor de natie, het volk, het land, moet je wel volgzaam zijn en niet teveel kritische vragen stellen. Zeker niet bij de rol van de leider, de hoop-verspreider. Want dan bederf je de pret en gaat er teveel energie zitten in de strijd om het gelijk. De verspreider van de hoop gaat er sowieso vanuit dat hij/zij het gelijk aan zijn/haar kant heeft. Want waarom zou je anders hoop willen verspreiden? En de verspreider van deze hoop heeft meestal een groep op het oog die deze hoop heel goed kan gebruiken omdat ze jarenlang hebben moeten snakken naar nieuwe perspectieven in hun leven. Ze zijn teleurgesteld geraakt, ontevreden, niet voldaan en ze komen niet tot hun recht, ze hebben niet wat anderen hebben en dat vinden ze onterecht.
Ze zijn in hun eigen ogen vooral slachtoffer van het systeem, de politiek, de omstandigheden, het buitenland, de economie, hun geschiedenis, kortom de ‘anderen’. Want ze kunnen er niks zelf aan doen, (denken ze en zeggen ze). want het is nooit tot hun doorgedrongen dat ze zelf ook een aandeel in hun lot hebben. Ze zijn zelf ook speler op dit speelveld dat maatschappij heet. Het is nooit bij hen doorgedrongen dat de acceptatie van hun slachtofferschap, namelijk als slachtoffer van het systeem, van de economie en de politiek, zaken die hen beknellen, in feite een erbij neerleggen is, een vorm van aanvaarding. Dat is dan wel de meest makkelijke manier om je lot te ondergaan. Alle schuld ligt dan bij de anderen. Jou treft géén enkele blaam. Nadenken over een strategie om met de omstandigheden om te gaan, om je eigen vrijheid in te zetten om je lot te verbeteren komt niet in hen op. Nee, liever dan een leider, die de weg uitzet, die weet waar het is fout gegaan, die hoop biedt en die de meeste ellende zal oplossen.
Dat is de boodschap die hen over de streep trekt en die hen hoop biedt: een politieke ‘messias’ die hen uit hun ellende zal verlossen, die banen schept en daarmee toekomst geeft, die veiligheid biedt tegenover allerlei bedreigingen en vijanden en die de mensen weer iets geeft om trots op te zijn, ook al is het in de vorm van een droom. Meneer Trump heeft dat heel goed aangevoeld toen hij de ingeving kreeg om mee te doen aan de race om het presidentschap in de VS. Op zijn facebook-pagina staat deze in mijn ogen ‘ronkende’ tekst. Vetgedrukt heb ik voor het gemak alle grootspraak en alle hoopvolle slogans voor zijn aanhangers die hierdoor getriggerd worden:
Donald J. Trump has always dreamed big and pushed the boundaries of what is possible. He’s devoted his life to building business, jobs and achieving the American Dream – now, that is what he is doing for our country.
In June 2015, Donald Trump announced his candidacy for President of the United States and started a movement unlike anything before. This movement, made up of millions of hard-working men and women, led to one of the greatest presidential victories in history. But this movement is far from over.
Today, President Trump is continuing the fight to put America First and fulfilling his promises to the American people. America is now stronger, prouder, and safer. The American dream is BACK.
Een heel grote dromer is deze president, iemand die zijn weerga niet kent.
Groot dromen, dwz de Amerikaanse droom in je eigen leven verwerkelijken: als huisjesmelker, als pandjesbaas en later als protserige bezitter van ‘Trump-towers’ (ook al zijn die gefinancierd met dubieus geld). Dat is de levende droom die uitgekomen is, ook al is de weg daarnaar toe niet transparant want inzage in zijn financiën voor de belastingen weigert deze man nog steeds.
Voor velen is dit succes echter genoeg bewijs. Ze weten dan niet of vergeten voor het gemak dat hij geboren werd in een zilver wiegje, waar aan geld geen gebrek was en waar een vader de weg had gebaand voor de carrière van zijn zoon. Ook toen hij naar Vietnam moest als soldaat kwam hij daar onderuit. Over vaderlandsliefde gesproken. Iets wat in de VS toch bijna heilig is.
Een persoonlijke droom die nu een droom wordt van een hele natie. Hier vindt de kortsluiting plaats. Alsof de realisatie van die droom (en was het wel een droom) nu ook de droom wordt van het hele volk. Welke worst wordt hier aan de hond voorgehouden die de kar moet trekken? Maar hier springt ook de vonk over naar zijn aanhangers die dit als zoete koek slikken. Hier wordt hoop geboden die alle grenzen overstijgt.
De man valt hier opeens samen met zijn land, zijn streven met het heil van de natie. Het fundament van de hoop die wordt geboden wordt hier gelegd: een Amerikaanse droom voor het hele land. Het heil van de president is het heil van het land, zie hier een moderne farao. Het oude Egypte herleeft.
Vaag blijft wie dan tot dit hele land behoort. Zijn het ook de niet-blanken, de vluchtelingen, de mensen uit andere landen aan de grenzen die een bestaan willen opbouwen? Uit het politieke handelen blijkt inmiddels al lang wie er wel en wie er niet bij horen. Een muur aan de grens met Mexiko zegt alles. Het opzeggen van internationale verdragen, inclusief klimaatverdragen en wapenbeheersingsverdragen idem. Opkomen voor recht en rechtvaardigheid van minderheidsgroepen in de samenleving, onderdrukte groepen, de oorspronkelijke bewoners van het land, nergens wordt het genoemd. Uit wie zich aangesproken voelen door deze boodschap wordt helder hoe de vlag erbij hangt. (Extreem) rechts-radikale groeperingen, de leider van de Ku kLux clan die openlijk deze meneer ondersteunt, en talloze anderen die abjecte ideeën hebben over de suprematie van het ‘blanke ras’ , de wapenlobby, zij voelen zich gesteund en overschrijden grenzen in hun uitspraken en hun gedrag: zij mogen weer, zij mogen zich weer laten zien in hun bekrompen nationalisme en openlijk racisme. Dat zijn dan ook veel van de mensen die deel uitmaken van die ‘grote beweging’ die is ontstaan waar deze president prat op gaat en die hij een van zijn grootste prestaties noemt als president. En een zwijgende en bange meerderheid in de Republikeinse partij in het congres en het Huis van afgevaardigden kijkt toe en zwijgt, bang voor de twitter-toorn van de president en bang voor hun herverkiezing want dan staan ze op straat (hoewel, ze zijn zo wat allemaal miljonair).
Je doet mee of je doet niet mee. Dat is de keuze die nu wordt gemaakt. De meesten doen mee bij de Republikeinen. Gelovig of niet, ze steunen hun ‘leider’, de farao in Washington. Een nieuwe farao, his ‘almighty’ deze keer in de VS. Nu is het wachten op de bouw van de eerste piramide. Of is de muur op de grens met Mexico al een vorm van piramide?
Hij, deze farao zal zijn beloftes aan het Amerikaanse volk waarmaken en nu al is het land ‘veiliger, trotser en sterker’ geworden, zo de boodschap, maar ten koste van wie en wat en klopt dit wel?
De rellen van de afgelopen week na de dood van een zwarte burger, George Floyd, vermoordt door een politieagent (een van de 6000 slachtoffers van politiegeweld in één jaar) maken duidelijk hoe racisme een van de kernproblemen van het land is. Welke belofte heeft deze farao daarvoor in petto? Zijn allereerste reactie is tot nu toe bij elk incident: zwijgen (en golven). Daarna komt er een antwoord, waarin steevast de kant gekozen wordt van de rechtsradicalen, de racisten, de haat-verspreiders en haat-dragers. Ook nu ligt de schuld helemaal bij de betogers: zij zijn het probleem, daar moet het leger op af worden gestuurd (want het zijn linksradicale plunderaars). Ja, de Amerikaanse droom is terug, maar nu in de vorm van een nachtmerrie. Een verdeeld land, een haatzaaiende president en een zwijgende partij die al haar waarden verloochent omdat ze gekluisterd is aan de zetels en de politieke macht.
Christenen en christelijke bewegingen die in de VS deze man steunen zijn opportunistisch: ze streven hun eigen doelen na. Een conservatieve politiek waarin vrouwen niet meetellen, waarin de man de baas is, waarin seksualiteit alleen maar mag in het huwelijk, waarin abortus uit den boze is, en ook euthanasie, en waarin iedereen recht heeft om een (halfautomatisch) wapen te dragen, allemaal hete hangijzers waarvoor zij al hun andere christelijke waarden aan de kapstok hangen. Als de president vrouwen wegzet als achterlijke wezens die je kunt aanranden, iets wat hij zelf vaker heeft gedaan, wordt er weggekeken. Als er tijdens de corona-crisis niet op de actualiteit wordt gereageerd en alle tijd wordt besteed om op twitter gouverneurs die de crisis wel goed te lijf gaan, weg te zetten, hoor ik geen christelijk tegengeluid van deze aanhangers. Als daarna alle eer en glorie worden opgeeist door het Witte Huis en als er met bijbels wordt gezwaaid nadat eerst de straat met geweld is vrijgemaakt van betogers, hoor ik nauwelijks protest van de christenen die hem steunen. Andere christenen doen wel hun mond open maar zij zijn duidelijk geen aanhangers van deze farao.
Ook in Nederland heeft deze farao adepten en volgelingen. Ze bevolken partijen die op zeggen te komen voor vrijheid en voor democratie terwijl ze zelf inzetten op rechtstatelijke ondermijning van de democratie. Partij voor de (een-mans) Vrijheid (van de dictator) en Forum voor Dictatuur weten hier over mee te praten. Zij zijn de aanstichters van roddel en achterklap en ze presenteren vage plannen om de politieke koers van het land in andere banen te leiden. Als de zelfbenoemde zeer intelligente en welbespraakte leider van Forum voor Dictatuur opgeeft over zijn inzichten en vermogens, als hij openlijk de leiders in het Kremlin en het Witte Huis adoreert als grote voorbeeld voor Nederland, met alle bijverschijnselen, zoals het sluimerende en openlijke racisme (de ‘dobbernegers’ van mevrouw Nanninga) dan zit ook hij met z’n knieën op de nek van een protesterende kleurling, net zolang tot deze stikt, hoe hard hij ook om verlichting smeekt. Dat is de waarheid die deze partij aan het licht brengt. De afstand tot echte daden van geweld is slechts heel klein. Waarom ontwerpt de regering geen wet die partijen verbiedt die het rechtssysteem willen ondergraven en die via het kiesstelsel de macht willen grijpen om de democratie af te schaffen? Niet de stem van het volk (wat dat dan ook moge zijn) wordt hier gehoord en verwoord maar het ordinaire geschreeuw van de zelfbenoemde redders van dit ‘volk’ die meesters zijn in ophitsing en haat zaaien omdat ze er zelf beter van denken te worden.
Jonathan Sacks, een rabbijn, bespreekt het boek Exodus en daarin de rol van de farao die niet instemt met de bevrijding of het laten gaan van de Hebreeërs die daar werken als slaven. Waarom was het hart van de farao verhard? De oorzaak ligt, zo luidt een antwoord in de kwade aandrift of neiging: de jetser hara. Hij illustreert dit met citaten uit de talmoed:
Rav Assi zei: Eerst is de kwade neiging zo zwak als spinrag, maar uiteindelijk zo dik als karrentouw.
Rava zei: Eerst wordt de kwade neiging een ‘reiziger’ genoemd, dan een gast, en uiteindelijk een meester.
En Sacks vervolgt:
“Het kwaad heeft twee gezichten. Het eerste – naar buiten gekeerde gezicht – is wat het met een slachtoffer doet. Het tweede – naar binnen gekeerde gezicht – is wat het doet met de dader. Kwaad is een valstrik die de dader in het ongeluk stort. Langzaam maar zeker verliest hij of zij zijn vrijheid en wordt niet de meester, maar de slaaf van het kwaad.
Farao is in feite (en dat is zeldzaam in de Tenach) een tragische figuur zoals Lady Macbeth of kapitein Achab in Melville’s Moby Dick, die verstrikt raakt in een obsessie die misschien een rationele oorzaak heeft – terecht of onterecht -, maar die hem uiteindelijk zo in de greep krijgt dat het niet alleen hem maar ook degenen om hem heen te gronde richt.
Dat wordt op eenvoudige maar treffende wijze al vroeg in de parasja geconstateerd, als Farao’s eigen raadgevers tegen hem zeggen: ‘Laat die Israëlieten toch gaan om de HEER, hun God, te vereren. Ziet u dan nog steeds niet in dat Egypte zo te gronde gaat?’ (10:7). Maar Farao is elk gevoel van redelijkheid kwijt. Hij hoort hen niet langer.”
Paralellen zien we terug in het Witte Huis als raadgevers van de president allerlei voorstellen doen hoe te reageren op heikele situaties en als dan toch deze man reageert vanuit zijn onderbuik, vanuit zijn zogenaamde eigen gelijk, vanuit zijn vooronderstellingen en zijn vooroordelen. Met alle gevolgen van dien, meer verharding, meer verdeeldheid, meer woede die dit oproept (en toestemming en adoratie van de achterban). Jonathan Sacks trekt zijn analyse van de farao ook door naar onze tijd, naar een beter begrip van de rol van de dictator. Hij schrijft over de rol van de farao in Exodus (een langer citaat):
Het is een fascinerend verhaal. Het helpt ons niet alleen om Farao te begrijpen, maar ook Hitler, Stalin en vele tirannen uit de moderne tijd. Het laat ook zien – en dat is fundamenteel om te begrijpen wat de Tora zo uniek maakt in de religieuze literatuur – waarom de Tora zijn morele waarheden onderwijst in de vorm van verhalen, en niet met filosofische en quasiwetenschappelijke redeneringen, of (wat ook mogelijk is) met mythen en parabels. Vergelijk de manier waarop de Tora de vrije wil behandelt maar eens met die van de grote filosofische en wetenschappelijke theorieën. In vrijwel alle denksystemen wordt vrijheid gezien als een of/of-kwestie: of we zijn vrij, of we zijn niet vrij. Sommige systemen kiezen voor het eerste. Veel andere – die geloven in sociaal, economisch of genetisch determinisme of in historische noodzaak – zijn overtuigd van het tweede. Beide standpunten zijn echter niet verfijnd genoeg om het innerlijk leven te beschrijven zoals het werkelijk is.
Het geloof dat vrijheid een alles-of-niets-kwestie is – iets wat mensen wel of niet hebben – verblindt ons voor het feit dat er verschillende gradaties van vrijheid zijn. Als onze wil niet wordt geoefend, kwijnt hij weg en sterft. Dan worden we passieve objecten. We zijn dan geen subjecten meer, maar worden meegesleept door de golven van de mode, de grillen van ons verlangen of door een hartstocht die een obsessie wordt. Alleen verhalen zijn in staat om de subtiliteiten te tonen van Farao’s geleidelijke ontaarding tot zelfdestructieve waanzin. Dat is wat de Tora naar mijn overtuiging realistischer maakt in het doorgronden van het menselijk bestaan dan zijn filosofische of wetenschappelijke tegenhangers.
Farao is een zinnebeeld voor iedereen. De vorst van het grootste rijk van de oude wereld heerste over alle mensen behalve zichzelf. Hij was geen Hebreeër, maar wel een slaaf: door zijn obsessieve gedachte dat hij, en niet God, de geschiedenis bepaalde. Vandaar het diepe inzicht van Ben Zoma: ‘Wie is machtig?’ Niet iemand die zijn vijanden overwint, maar ‘iemand die zichzelf beheerst’ (Avot 4:1).
Veel dingen beïnvloeden ons – onze genen, onze ouders, onze vroege kindertijd, ons ras, ons geloof, onze cultuur, onze klasse en de verleidingen en de druk van onze omgeving. Maar invloed is geen controle. Oorzaken dwingen niet. Het was een overlevende van Auschwitz, Viktor Frankl, die in dat rijk der nachtmerries een waarheid ontdekte waaraan hij vervolgens zijn leven wijdde. Hij stelde: De nazi’s beroofden ons van elk spoor van menselijkheid, maar er was een vrijheid die ze ons niet konden afnemen: de vrijheid om te beslissen hoe we reageerden.Wij, die in concentratiekampen hebben geleefd, wij zijn de gevangenen niet vergeten die door de barakken liepen om anderen op te beuren en te troosten, die hun laatste korst brood aan een medegevangene schonken. Hun aantal was wellicht klein, toch hebben deze mannen overtuigend bewezen dat een ding de mens niet kan worden ontnomen: de allerlaatste menselijke vrijheid – de keuze om onder alle omstandigheden zijn eigen houding te bepalen, zijn eigen weg te kiezen.
Sacks en Frankl zijn boodschappers, boodschappers van hoop die ergens op slaat en die even sterk is (of misschien nog wel sterker) dan de wanhoop die spreekt uit het onheil dat mensen kan overkomen. Het is een hoop die start vanuit de concrete situatie van onderdrukking, een hoop die geen gouden bergen belooft, maar een hoop die de mens in het licht (glans) zet, die beantwoordt aan menselijke en fundamentele waarden zoals oog en oor hebben voor je naaste, welke kleur die ook heeft, ongeacht ‘ras’, afkomst, religie, seksuele voorkeur. De verhalen die zij vertellen al dan niet op bijbelse verhalen gebaseerd (wat heel iets anders is dan ‘cultuurchristendom’ meneer Baudet) geven letterlijk hoop omdat er over mensen wordt gesproken die de naaste niet in de kou laten staan ook al gaan ze daar zelf misschien aan onderdoor zoals in het voorbeeld van Frankl. Geen (onbereikbare) utopische dromen om te volgen, geen ik-eerst, geen Amerika eerst, geen zelfverheerlijking, geen faro-isme, geen materialisme als heilige koe, als gouden kalf, niet de economie op plaats een, maar de vrijheid om je leven gestalte te geven binnen de context die je aantreft zodat jij en de mensen om je heen tot hun recht komen en kunnen stralen.
Sacks prijst de vrijheid die mensen kunnen nemen om zelf hun lot te bepalen. Een vrijheid die ook kern is in al het bijbelse spreken. Daarom het laatste woord aan Sacks over deze vrijheid:
De kern van het jodendom is een geloof in vrijheid: ons geloof in Gods vrijheid en Gods geloof in onze vrijheid.
Het jodendom is – naast vele andere dingen – een levenslange handleiding in vrijheid: in het vermogen om nee te zeggen; om het geweten te laten heersen over de instincten; om de waanzin van de massa en hun idolen te weerstaan. Dat vraagt discipline en de moed om zo nu en dan een buitenstaander te zijn, zelfs wanneer we onze bijdrage leveren aan de samenleving. We leven in de tijd, maar we vernemen tegelijkertijd ook de roepstem van de Ene die buiten de tijd staat.
Farao werd vrij geboren, maar werd zijn eigen slaaf. Mozes werd geboren in een volk dat tot slaaf was gemaakt, maar hij leidde ze naar de vrijheid. Vrijheid is iets wat we gemakkelijk verliezen en maar moeilijk kunnen behouden. Maar het is onze kostbaarste gave. Ze moet worden beoefend als je haar wilt behouden. Haar grootste kracht is dat we Gods wil de onze laten uitdagen. Dat is het pad van de vrijheid en de genezing van de hardheid van ons hart.
John Hacking
10 juni 2020
Citaten uit:
Sacks, Jonathan, Exodus. Boek van de bevrijding, Middelburg 2019,(Skandalon), p. 62-63
