Roestig geluk
De corona-pandemie heeft één ding duidelijk gemaakt: niemand wil echt dood. In het rijkere deel van de wereld, waartoe ook Nederland behoort, werd dan ook alles op alles gezet om een vaccin te ontwikkelen en te verspreiden. Dat daarbij twee-derde van de wereld nauwelijks toegang had tot betaalbare vaccins mocht de pret niet drukken. Je zou kunnen zeggen dat alle kaarten op overleven werden gezet. Overleven eerst en vooral van jezelf. De filosoof Byung Chul Han ontleent dit verschijnsel en beschrijft dat treffend in een van zijn laatste publicaties. Hij schrijft:
Heute verwenden wir unsere besten Kräfte darauf, das Leben zu verlängern. In Wirklichkeit verkürzt sich das Leben zum Überleben. Wir leben, um zu überleben. Die Hysterie der Gesundheit und der Optimierungswahn sind Reflexe auf den herrschenden Seinsmangel. Wir versuchen, das Seinsdefizit durch Verlängerung des nackten Lebens zu kompensieren. Dabei verlieren wir jeden Sinn für das intensive Leben. Wir verwechseln es mit mehr Produktion, Leistung und Konsum, die aber nichts anderes als Überlebensformen darstellen.
Byung Chul Han, Vita contemplativa oder von der Untätigkeit, Berlin 2022, (Ullstein), p. 65
Han stelt dat er een Seinsmangel, een Seinsdefezit, verantwoordelijk is voor deze overlevingsdrang en wens om het leven zoveel mogelijk te verlengen. Kwaliteit van leven, ook als dat korter is, een intensief waardevol leven, wordt daarbij uit het oog verloren en we weten zelfs niet meer dat dit nog bestaat. Gevangen in onze verlangens die wij via consumptie ( de wegen en goederen die de kapitalistische samenleving ons aanbiedt en voorhoudt) proberen te bevredigen, komen we als het ware in een soort van roes terecht: we willen niks missen, we willen alles meemaken en het liefst meteen en zonder einde. (Tiefe Lust will Ewigkeit). De getuigenissen van festivalbezoekers die na corona weer helemaal hun ‘ding kunnen doen’ spreken voor zich. Jongeren die geleden hebben onder de isolatie en het verplicht thuisblijven kunnen hun hart ophalen: alles kan weer en alle beperkingen zijn verleden tijd. Inclusief roesversterkende middelen die volop gebruikt worden om de lange nachten vol te houden. En ook de consumptie van drugs en pillen die de criminelen die ze produceren weer een handje helpen en rijker maken. De wereld draait weer op de oude manier zoals in de tijd van voor corona. Byung Chul Han wijst echter op nog een ander fenomeen ten aanzien van het willen overleven. Hij schrijft:
Die Hysterie des Überlebens macht das Leben radikal vergänglich. Das Leben wird auf einen biologischen Prozess reduziert, den es zu optimieren gilt. Es verliert jede meta-physische Dimension. Self-Tracking avanciert zum Kult. Die digitale Hypochondrie, die permanente Selbstvermessung mit Gesundheits- und Fitness-Apps degradiert das Leben zu einer Funktion. Das Leben wird jedes sinnstiftenden Narrativs entkleidet. Es ist nicht mehr das Erzählbare, sondern das Messbare und Zählbare. Das Leben wird nackt, ja obszön. Nichts verspricht Dauer. Ganz verblasst sind auch all jene Symbole, Narrative oder Rituale, die das Leben mehr sein ließen als bloßes Überleben.
Kulturelle Praktiken wie Ahnenkult geben auch den Toten eine Lebendigkeit. Leben und Tod verbinden sich in einem symbolischen Austausch. Da uns jene kulturellen Praktiken, die das Leben stabilisieren, ganz abhanden gekommen sind, herrscht die Hysterie des Überlebens. Heute fallt es uns besonders schwer zu sterben, weil es nicht mehr möglich ist, das Leben sinnvoll abzuschließen. Es wird zur Unzeit beendet. Wer nicht zur rechten Zeit zu sterben vermag, muss zur Unzeit verenden. Wir altern, ohne alt zu werden.
Byung Chul Han, Palliativgesellschaft. Schmerz heute, Berlin 2021, (Matthes &Seitz), pag. 25-26
Deze radicale vergankelijkheid van het leven treedt des te meer aan het licht in de mate waarin wij kost wat kost willen overleven – hoe sterker deze drang hoe duidelijker wordt dat we vergaan en dat niets voor eeuwig is. We raken verstrikt in een maatschappij die alles wil beheersen, die via data overal controle over wil hebben, maar die pogingen werken slechts kortstondig en mislukken voortdurend. We verleren, zo Han, ook het waardig afscheid nemen van het leven en het sterven. Er valt niks meer te vertellen want we ontnemen onszelf de mogelijkheid om van ons leven een verhaal te maken – zinvolle dimensies van ons leven verdwijnen uit beeld omdat we verstrikt zijn geraakt in de buitenkant ervan en de biologistische kijk op het leven. Han stelt dat zonder periodes van rust en evaluatie, van zinvol stilstaan bij ons leven, we vervallen in voortdurend jagen en jachten om onze gestelde doelen te halen: zelfverwezenlijking via de weg van productie, consumptie en prestatie. Haal je als student en als werknemer / werkgever niet je doelen, dan ligt dat helemaal aan jou en niet aan het systeem dat jou tot productieslaaf maakt. Een burn-out heb je aan je zelf te danken. Als je opbrandt, jammer dan, had je jezelf maar beter moeten voorbereiden, je beter moeten aanpassen.
Han zegt dat “Ohne die Ruhe büßt der Mensch das Göttliche ein“ (Vita Contemplativa p. 76). De dimensie die de mens uittilt boven het materialistische zou je de goddelijke dimensie kunnen noemen, een vorm van metafysica die de basis vormt voor een zinvol zelf-verstaan en die daarmee ook het leven een zinvolle dimensie geeft. De vraag of dat dan ook (godsdienstig of) religieus ingekleurd moet zijn is hier niet aan de orde. Het komt in de kern hierop neer dat betekenis en een betekenisvol leven pas zichtbaar worden als dit leven in de vorm van verhalen, symbolen en rituelen gestalte krijgt. Niet alleen de prestaties en de zelfverwerkelijking in de zin van je ambities waarmaken, je doelen halen, slagen op je werk en in je studie, geven het leven kleur. Als dit de enige kleur is die je in je leven kunt ervaren ben je snel uitgepraat want als je zo je hele leven door moet ben je met recht een loonslaaf. De andere kleuren die je in je leven kunt ervaren worden zichtbaar in de relaties die je onderhoudt met betekenisvolle anderen, de liefde die je kunt geven en mag ervaren, de rustmomenten die voor jezelf neemt, de pas op de plaats, de hogere doelen die je jezelf stelt naast je leven als loonslaaf. Idealen die je werk en die je leven zinvol maken, ook al worden ze niet meteen vervuld. De dingen die je doet ‘om niet’, zonder dat het je materieel gewin oplevert of aanzien.
Han wijst op het narcisme in onze samenleving, mensen die eigenlijk niet meer goed in staat zijn om een zinvolle relatie met een ander aan te gaan omdat alles om hen moet draaien:
Eine intensive Bindung entsteht dadurch, dass wir ein Objekt mit libidinösen Energien besetzen. Ein Reflux der psychischen Energien führt aber dazu, dass sie nicht zum Anderen hinausfließen, sondern in das Ich zurückströmen. Dieser psychische Reflux, der Stau unbesetzter libidinöser Energien macht uns ängstlich. Angst entsteht bei fehlender Objektbindung. Das Ich kreist dann, auf sich selbst zurückgeworfen, weltlos um sich selbst. Der fehlende Eros verschärft den Seinsmangel. Allein Eros kann Angst und Depression besiegen.
Byung Chul Han, Vita contemplativa, p. 66
Als zinvolle relaties met andere steeds meer onder druk komen te staan omdat we geobsedeerd zijn door ons werk, studie en prestatiedrang omdat we denken dat we onszelf zo moeten verwezenlijken, als we geen of nauwelijks nog rust nemen om ons leven te overdenken, onze doelen, onze idealen, onze wensen en verlangens, om ze ook af en toe in een ander licht te zien, zijn we niet alleen maar slaaf maar worden we langzaam ook meer een zombie dan een mens. Lichamelijke uitputting gaat gepaard met geestelijke uitputting en het ontbreken van de eros – de zinvolle en liefdevolle relatie met de anderen – leidt volgens Han tot angst, depressie en soms ook tot zelfdoding als gevolg hiervan.
Elke prestatie die wordt bereikt, elk diploma, is er maar een. Wat dan? Wat erna? Welke ambitie moet dan worden vormgegeven en wat zijn dan de doelen? Elk mens wil in principe momenten van geluk ervaren. Maar elke prestatie levert meestal maar kortstondige momenten van geluk op. Net als de champagne die kwistig wordt rondgestrooid na het behalen van een overwinning op je concurrenten in een sportwedstrijd. Als de fles leeg is, en dat is meestal snel, sta je weer met ‘lege’ handen en wacht de trainingsarbeid voor de volgende uitdaging. Enzovoort, enzovoort. Echt (duurzamer) gelukkig word je er niet van. Als we denken dat we door actie en door handelingen verder komen, komen we bedrogen uit. Er is ook een pas op de plaats nodig, een stilstaan. Han stelt daarom ook:
Ein Gefühl des Mangels treibt zu Handlungen an. Wer entschlossen handelt, schaut nicht. Wer hingegen wie Faust ausruft Verweile doch, du bist so schon!, handelt nicht. Die Seinsfülle als Schönheit wird im Schauen erreicht. Die Erkenntnis, dass das höchste Glück sich dem Schauen verdankt, ist uns gänzlich abhandengekommen. Sowohl in der Antike als auch im Mittelalterwird das Glück im kontemplativen Schauen gesucht.
Byung Chul Han, Vita contemplativa, p. 66-67
Aanschouwen, bewonderen, je verwonderen, naar de onmetelijke sterrenhemel kijken, genieten van de opkomende, of de ondergaande zon, de horizon aan het einde van het landschap, de beweging van insecten, van vogels, en andere dieren, hun ongedwongenheid, hun passiviteit, hun rust, hun ‘er zijn’ zonder bijbedoeling, zoals jij er kunt zijn, zonder ambitie – wu wei – hoeft niks, weet niks, kan niks, moet niks, wil niks….- dan kan het moment optreden dat je iets van geluk mag ervaren, dat doordringt dat geluk niet afhankelijk is van een prestatie, eerder van het ontbreken van elke vorm daarvan. Han verwijst ook naar de dichter Hölderlin die van dit schouwen een levensopdracht maakte, wat hij in talloze teksten verwoordde. Han’s woorden verwijzen hiernaar als hij schrijft:
Wer sich dem Lauschen hingibt, verliert sich im »All der Natur«, im »weiten Blau«, im »Aether«, im »heiligen Meer«. Wer hingegen sich produziert, sich zur Schau stellt, ist unfähig zum Lauschen, zum Schauen in kindlicher Passivität. Im Zeitalter permanenter narzisstischer Selbst-Produktion und Selbst-Inszenierung verliert die Religion ihr Fundament, denn die Selbstlosigkeit ist konstitutiv für die religiöse Erfahrung. Die Selbst-Produktion ist schädlicher für die Religion als der Atheismus.
Byung Chul Han, Vita contemplativa, p. 107
De ervaring van zin, van verbondenheid, van jezelf opgenomen weten in een groter verband, een vorm van religie, verbinding, metafysica, ‘goddelijkheid’, is niet maakbaar, niet produceerbaar. Alle activiteit op social media gaat tenslotte vervelen want het is steeds meer van hetzelfde. Allemaal prikkels die ‘geluksmomenten’ als dopaminegeluk veroorzaken maar die geen bestand hebben, die niets maar dan ook helemaal niets toevoegen aan de zin van je bestaan en het verhaal dat je bent en dat je over jezelf zou willen vertellen. Roestig geluk en de roestvorming werkt sneller dan dat je zou kunnen bijhouden met een beschermend lakje. Je opgetuigde zelf is een windbuil, een farce, een ijdelheid, een zuchtje. Schall und Rauch. Net zoals de nimf Echo waaraan de echo zijn naam heeft ontleend toen haar liefde voor Narcissus niet werd beantwoord. De puber Narcissos had enkel aandacht voor zijn spiegelbeeld, voor zichzelf in het spiegelende oppervlak van het water. Dacht hij nou werkelijk iemand anders te zien? Ik geloof er niks van. Zijn verstand had hij in ieder geval thuisgelaten want het water gaf hem geen woorden voor zijn obsessie met zichzelf. Als hij bij zinnen was geweest was hij hier nooit ingetrapt. Dan had hij kunnen zien dat het water het water is en de lucht de lucht en de mens de mens. Hij had Echo in zijn armen kunnen houden en hun liefde zou over velden en wegen hebben geklonken in plaats van de melancholieke wegstervende klank tussen de kale en harde rotsen.
John Hacking
29 augustus 2022
