Sprekend vlees

Soms op regenachtige dagen is het bijzonder triest hoe sommige mensen een diep gevoel van eenzaamheid uitstralen. Of ze echt eenzaam zijn weet ik natuurlijk niet, maar hun blik roept het bij me op. En soms zie ik ook een verlangen achter de wijze waarop ze gekleed zijn. Sommigen zetten hun biologische output in om existentiële input te ontvangen – via het lichaam hun verlangen naar intimiteit zichtbaar maken. Dat mag, daar is natuurlijk niets mis mee en het ziet goed uit. Maar je verlangen naar bemind worden wordt niet vervuld met enkel het lichaam. Intuïtief zal iedereen dit wel weten, maar het is misschien het proberen waard. Het lichaam is het eerste wat het oog opmerkt en de kledingindustrie, de modewereld, de cosmetica-ondernemers spinnen er garen en euro’s bij.

Als je je echte verlangens kent, weet waar ze vandaan komen en misschien aanvoelt hoe je ze kunt bevredigen is ingrijpen en willen sturen en bepalen misschien niet de goede weg. Want dat zit je vast aan het model: ‘als ik dit doe, gebeurt misschien dat’. Maar in werkelijkheid werkt het zo meestal niet. Wat je echt zoekt, geluk bijvoorbeeld, of liefde, laat zich niet afdwingen of manipuleren. De grote vaart van de pornoindustrie doet daar niets aan af. Hoe groter zelfs hun aandeel hoe groter de leegte die ze zichtbaar maken, een duidelijker bewijs voor dit fenomeen is er niet.

De mens is sprekend vlees, zijn vlees spreekt, zijn lichaam heeft een eigen taal, maar met dit lichaam worden ook woorden gesproken en betekenis gegeven. De mens is tot spreken veroordeeld, spreken is des menszijn. Zonder spreken ben je eigenlijk maar een halve mens en mensen die niet kunnen spreken ervaren dat dagelijks aan den lijve. Als sprekend vlees wil je eens wat ter sprake brengen, maar de dingen die diep zitten, je pijn, je verdriet, je eenzaamheid, je donkere zijdes en ervaringen toch liever niet. Die wil je diep verborgen houden in jezelf. De pest is echter dat ze dan nog veel harder gaan schreeuwen en hoe meer je hen de mond snoert hoe harder ze aan je trekken totdat je gezicht helemaal in grafstemmingsplooien is getrokken. Dan kan er geen lachje meer van af en sta je als het ware op ontploffen. Humor is dan ver te zoeken en zelfrelativering, dat woord ken je helemaal niet meer, laat staan dat je het toepast op je zelf.

Maar de gedachte dat je alles kunt sturen en bepalen, dat je je eigen donkere en verdrietige kanten kunt beheersen is een illusie. De maatschappij mag je dan wel aanpraten dat je zelf baas bent in eigen huis en dat je daarom ook verantwoordelijk bent voor je eigen geluk als je maar hard je best doet, het zijn allemaal leugens omdat er van het verkeerde uitgangspunt wordt uitgegaan. Je hebt het niet in de hand, je bent niet de baas over wat je overkomt, je hoeft niet altijd sterk en dapper te zijn. Soms zit het tegen, dan heb je gewoon pech en moet je het maar even zien uit te houden. Niks vluchten, niks ontsnappen in vertier en ander amusement. Uithouden, doormaken, dicht bij jezelf blijven. Daal maar af in je eigen gemoed – voel maar eens waar de pijn zit en maak dan een opening zodat er wat lucht bij kan, zodat de pijn eruit kan.

Diep van binnen weten we dat we kleine mensen zijn, dat we het moeilijk vinden om ons te  verhouden tot de grote buitenwereld, de oneindige kosmos, een almachtige God als we daarin durven te geloven. Dat absolute van de realiteit jaagt ons meer angst aan dan ons lief is. Daarom zoeken we uitwegen, compensatie voor deze angst, oplossingen om ook iets in de melk te brokkelen te hebben zodat we het idee hebben dat we ergens goed voor zijn en dat onze stem iets uithaalt. Internet is daarom een zegen voor allen die leven van de illusie om iets te betekenen door mee te doen aan virtuele werkelijkheid. Opeens ben je iemand en de hele wereld kijkt mee. Internet biedt talloze mogelijkheden om jezelf te manifesteren. En het is een overwinning op de beperktheden van mijn vlees, mijn lichaam. Opeens kan ik overal tegelijk zijn, meekijken,meepraten, meedoen. Ongekend wat een uitbreiding van mijn vlees en mijn vleselijke stem.

Misschien is het hele project van de verlichting wel een grote compensatie tegenover een als absoluut ervaren God tegenover wie je niets had in te brengen. Leve ons menselijke autonomie want wij horen thuis op de troon. Er is alleen een klein probleem. We leven te kort. We zijn slechts episode. Wij zijn ondanks onze goede wil gedoemd om te sterven. Zo zit dat en dat zou ons bescheiden kunnen maken. Onze wetenschappelijke attitude doet ons onze ketenen onderzoeken: waardoor worden we bepaald, wat doet dat met ons, en met ons lichaam. Als we daarachter komen kunnen we misschien ingrijpen en via technieken verbeteringen aanbrengen. Zo denken we de wereld en de werkelijkheid te kunnen bepalen en aan te sturen. En het werkt. Kijk maar om je heen. Maar het is slechts een halve waarheid. Het gaat niet alleen om de kooi waarin bepalen en bepaald worden met elkaar strijden, een kooi vol waanbeelden waarin steeds meer mensen schijnen te worden opgesloten. Autonomie is al lang geen toverwoord meer maar het kent nog veel aanhangers. Als autonoom ben je steeds in gevecht, moet je je positie, je plek, je ambitie waarmaken en verdedigen. Dat valt niet mee en kost veel energie.

Misschien is daarom een andere houding voordeliger en levert ze meer op voor je persoonlijk welzijn: de houding van ontvangen. In feite ben je als lichaam, als sprekend vlees al helemaal klaar. Je ontvangt jezelf en bent er blij mee, dat noem ik volwassenheid. Als je er niet blij mee bent, kun je misschien ingrijpen via de chirurg, maar veel kun je niet veranderen. Je zult het ermee moeten doen. Als baby heb je geen keuze dan om te ontvangen, als je ouder wordt leer je ook grijpen, dan begrijpen en dan sturen en bepalen. Als je nou maar niet denkt dat je er dan bent. Want het is zoals gezegd slechts een halve waarheid. Als je langzaam oud wordt en je levenseinde nadert raak je weer alles kwijt en is ontvangen het enige wat je nog rest. Misschien valt het niet mee, maar ik vermoed dat degene die hier het best in slagen het meeste geluk uitstralen. De anderen worden eerder bitter door zoveel onmacht om te blijven bepalen.

Daarvan kunnen we als sprekend vlees veel leren: probeer in balans te blijven door het ontvangen een grote plek in je leven te geven. Vaak heb je geen andere keuze, waarom er dan niet een extra kwaliteit van maken. Als je durft te ontvangen, open staat, komt de verwondering vanzelf mee, en daarmee ook het wonder van je leven. Als je alles durft te ontvangen met een open mind kan je eigenlijk niets gebeuren en openbaart zich een wonderlijke vorm van vrijheid en van geluk, want het is goed zo. Ik vermoed dat het daarom ook ging in de tuin, de laatste worsteling van Jezus in de hof van olijven voordat hij werd gearresteerd, gemarteld en gedood. Hij zweette bloed en tranen: lichamelijker kan het niet. Zijn lichaam sprak: “laat deze beker aan mij voorbij gaan” en toch nam hij hem aan en dronk hem tot de bodem. Had hij een andere keuze? Hij had kunnen weglopen, vluchten, zijn verhaal en zijn inzet terugtrekken: “foutje, bedankt, was even verkeerd bezig, sorry, zal het niet meer doen.” Misschien was hij dan gered uit de klauwen van zijn vervolgers. Als Judas verraad een poging was om Jezus aan te zetten tot de vestiging van zijn koninkrijk, dan had hij ook nu de plank misgeslagen. Met geweld, met dwang en met manipulatie kom je er niet. Maar het is niet zonder risico, niet zonder pijn en veel zwart verdriet om je ‘zomaar’ over te kunnen geven aan wat er op je weg komt. Het verhaal van Jezus laat zien dat het niet vanzelf ging en dat er heel veel worsteling aan vooraf ging. En alle niet christenen zullen zeggen: verspilde moeite, vergeefs gebaar, zinloze daad. Dat kan en dat mag. Maar het is geen kwestie van theorie, maar van praktijk: zelf ondergaan wat er op je pad komt in een houding van ontvankelijkheid. Jouw vlees staat in het middelpunt, het is jouw vlees waaraan het vonnis wordt voltrokken. Gelukkig zijn we meestal niet in de omstandigheid dat we zo op de proef worden gesteld als Jezus in de hof van olijven. Maar uiteindelijk gaan we een keer dood en wacht de dood op ons als de volstrekker van ons leven, de absolute grens. De monniken, trappisten in Algerije zongen op kerstavond voordat ze later werden ontvoerd en afgeslacht door extreme fundamentalisten in de film over hun dood: “omdat Hij met ons is in deze tijd van geweld, dromen wij niet dat Hij overal is, behalve waar men sterft. Versnellen wij de pas en wenden wij ons geduldig tot Hem, gaan we naar de man van smarten die ons wenkt aan het kruis omdat hij met ons is als op de dag van Pasen. Laten wij de afspraak niet missen van het vergoten bloed, nemen wij het brood, drinken wij de kelk van de overgang, ontvangen wij Hem die zich gegeven heeft, elkaar liefhebbend tot het einde.” Een mooier tafelgebed, tafellied heb ik niet gehoord. “Wij dromen niet dat God overal is, zeker niet in deze tijden van geweld.” Deze nacht, deze godsverduistering is voor velen een feit. Ook in ons leven is er misschien meer de ervaring van ontbreken dan van aanwezigheid. Maar toch, als Hij in de dood op ons wacht, als de dood het gezicht is van de doorgang, een nieuw begin, waarvoor zouden we dan in Godsnaam bang moeten zijn. We hebben niets te verliezen als ons leven is volbracht. Helemaal ontvankelijk vallen wij in de handen van God – onze ontvankelijkheid wordt zijn ontvangen. Ons vlees tot spreken veroordeeld mag zwijgen in zijn licht en komt zo tot voltooiing. Mooier kun je het toch niet bedenken?

John Hacking

29 juni 2011