Overweging 5 mei 2019 Studentenkerk Nijmegen
Vrede, vrijheid, wat zijn dat voor woorden? Zijn het begrippen, een soort van tekens met een abstracte lading als we ze zo maar te pas en te onpas gebruiken? Er is geen weg naar vrijheid, vrijheid is zelf de weg, luidt een gezegde. Idem geldt dit voor vrede. Met andere woorden, niet alleen praten over vrijheid, over vrede, maar het waarmaken ervan. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Onze politici weten daar alles van. Ook al doen sommigen net of het een makkie is.
Op de sociale media buitelen mensen over elkaar heen, reacties op gebeurtenissen, en op gedane uitspraken, waar ze het wel of niet mee eens zijn. Omdat het kan, omdat je nu zo (zo denk je), gehoord kunt worden, omdat je nu zo jezelf kunt uiten, gebeurt het, grijp je je kans…Is dat vrijheid? Valt dit onder vrijheid van meningsuiting? Een groot deel wel, maar anderen doelbewust bedreigen, beledigen, de dood toewensen, vind ik toch iets anders. En soms escaleert het steeds meer. Spreken we wel over hetzelfde, of vullen we maar wat in, wat in ons straatje past? Reageren vanuit de zogenaamde bubble, de gelijkgestemden waar je je thuis bij voelt? Alleen tot je nemen wat bij je bubble-gevoel past en de rest negeren, wegklikken? Zo wordt de vrijheid die de mogelijkheid van het internet leek te bieden een cel.
Onze persoonlijk vrijheid staat naast de politieke vrijheid, de religieuze vrijheid en andere in de wet vastgelegde vrijheden (in de grondwet), opnieuw op het spel. Nu niet door een directe fysieke dreiging van een vijand die ons land binnenvalt. Hoewel, de cyberwar, de oorlog met virtuele middelen, is al lang een feit. Als bv. kernenergiecentrales, de waterkeringsinstallaties op afstand worden gesaboteerd zijn we de pineut. Maar los van dat gevaar dreigen we slachtoffer te worden van de wens om alles te controleren en in de greep te houden. Misschien allemaal vanuit de beste intenties, maar de werkelijkheid haalt ons steeds weer in met nieuwe negatieve effecten. Alles wat je digitaal publiceert blijft bewaard, een eeuwig merkteken…Nou geloof ik niet dat we het begrip eeuwig zo letterlijk moeten nemen, maar toch…je kunt in je latere leven veel last hebben van vroegere uitlatingen. Dan hoef ik niet naar China te verwijzen waar ze werken aan een puntensysteem.
Maar onder deze ontwikkelingen zit nog iets heel anders: onze manier van begripsvorming. Om greep te krijgen op de realiteit. We denken de werkelijkheid te kunnen vangen in veelal abstracte begrippen. Een stoel is een stoel, een voorwerp met een doel om erop te zitten. Maar voor veel dingen en voor veel mensen gaat dit niet op. Bloemen, stenen, dagen, avonden, regen, mensen, Nederlanders, mannen, vrouwen wat zeg je dan? Over wie, over wat heb je het? Hoe genuanceerd ben je dan? Iets wat zich op een bijzondere manier aan al die abstracties onttrekt is de eigennaam. Je bent als mens met een naam niet abstraheerbaar. Er is geen verzameling van bijvoorbeeld Pieten, Klazen, Maria’s en Wilhelmina’s. Jouw eigennaam verwijst naar jou als uniek persoon, met een eigen biografie. We weten meteen, als je over Turken, Marokkanen, Polen, moslims, katholieken, protestanten, feministen, homo’s, Nijmegenaren spreekt –dat je generaliseert en dat je eigenlijk daarmee een oordeel uitspreekt als die kwalificatie gevolgd wordt door een omschrijving (positief of negatief). Over wie heb je het dan? Welke ervaringen eronder kleuren dit spreken?
De filosoof Walter Benjamin pleit voor een andere benadering van onze woorden. Woorden zijn niet alleen begrippen die naar iets verwijzen, zoals de wetenschap dit aanmoedigt, nee, woorden zijn ook klankkasten, resonantieruimtes, ontvangstruimtes die iets anders behelzen dan alleen maar hun verwijzing. Vooral de poëzie, het gedicht, maakt dit duidelijk en leeft hiervan. Er kan van alles resoneren in een woord. Een markante steen langs de weg, een opvallende bloem in het veld, een druilerige middag…Mist in het ochtendlandschap, weemoed in de avond….
Zo is het ook met vrijheid – denk bv. aan het lied van Richie Havens: Freedom op Woodstok 1969. Vrijheid voelt heel anders aan als je in vrijheid leeft en kunt doen wat je hartje begeert of als je in de gevangenis zit. Die gevangenis kan ook psychisch zijn, als je ziek bent, bv geplaagd door depressie. Vrijheid kent vele gedaantes en vormen van expressie.
De profeet Jeremia in de eerste lezing verwoordt zijn profetie in een tijd dat de ballingschap en de verdrijving uit het land nog moet plaatsvinden. Dat God dit volk niet meer zal laten vallen. Maar geloven ze dat? Kunnen ze de vrijheid aan die spreekt in die hoopvolle woorden? Kunnen ze deze hoopvolle woorden zelf wel aan? En er staat tegenover dat zij ook moeten laten zien dat het hun menens is om God te dienen. Verantwoordelijkheid als antwoord. Je zou het een klein beetje kunnen vergelijken met hedendaagse profeten zoals de Zweedse 16 jarige Greta Thunberg die iedereen, iedereen! oproept iets aan de klimaatverandering te doen voordat het te laat is. Niet de nepprofeet Thierry moeten we volgen die de ondergang aankondigt, en zelf geen poot uitsteekt omdat hij het maar onzin vindt en veel te duur, maar de mensen met de positieve insteek: zoals de hoopvolle studenten die staken, de actieven die zich blijven inzetten voor de goede doelen, waaronder het klimaat.
Zoals de leerlingen die op weg worden gezonden door Jezus na dit wonderlijke verschijnen. Uiteindelijk snappen de leerlingen wat er is gebeurd omdat hun verstand ontvankelijk werd voor het begrijpen van de Schriften. Met andere woorden, ze hebben hun oordelen, hun abstracties opgeschort. Ze hebben zich geopend voor een nieuwe werkelijkheid – de belofte van Gods’ trouw die zichtbaar werd en wordt in Jezus. Een God die iedereen met naam en toenaam aanspreekt zoals in Genesis… Zo is het ook met vrijheid en het veelvoud aan betekenissen die in het woord schuilt. Paul Eluard schreef midden in de 2e wereldoorlog hierover een gedicht. De Engelsen gooiden het bij duizenden uit hun vliegtuigen boven Frankrijk. Bij de bevrijding van Parijs werd het voorgedragen. Het laat precies zien hoe woorden duizend keer meer zijn dan enkel begrippen die verwijzen alsof het slechts verkeersborden zijn. Het laat zien hoe een woord als resonantieruimte ontvangstruimte kan zijn. Daarom eindig ik met dit gedicht als aanmoediging tot positiviteit: Want wij zijn het in levende lijve, om vrijheid door te geven aan elkaar en aan hen die, door welke omstandigheden ook, niet in vrijheid leven.

Liberté
Op mijn schoolschriften
Op mijn lessenaar en op de bomen
Op het zand op de sneeuw
Schrijf ik je naam
Op alle gelezen bladzijden
Op alle onbeschreven bladen
Steen bloed papier of as
Schrijf ik je naam
Op de vergulde prenten
Op de wapens van de krijgers
Op de kroon van de koningen
Schrijf ik je naam
Op het oerwoud en de woestijn
Op de nesten op de bremstruiken
Op de weerklank van mijn jeugd
Schrijf ik je naam
Op de wonderen der nachten
Op het wittebrood der dagen
Op de verloofde seizoenen
Schrijf ik je naam
Op mijn hemelsblauwe lompen
Op het zonomfloerst moeras
Op het maanbespikkelde meer
Schrijf ik je naam
Op de velden op de einder
Op de vleugels van de vogels
En op de molen der schaduwen
Schrijf ik je naam
Op elke vlaag van de dageraad
Op de zee en op de schepen
Op de verbazende heuvel
Schrijf ik je naam
Op het schuim van de wolken
Op het zweet van het onweer
Op de lauwe en dichte regen
Schrijf ik je naam
Op de glinsterende vormen
Op de klokken van de kleuren
Op de tastbare werkelijkheid
Schrijf ik je naam
Op de levendige paden
Op de uitgestrekte wegen
Op de overvolle pleinen
Schrijf ik je naam
Op de lamp die gaat schonen
Op de lamp die weer dooft
Op de samengekomen huizen
Schrijf ik je naam
Op de in tweeën gesneden vrucht
Van mijn kamer en zijn spiegelbeeld
Op de lege schelp, mijn bed,
Schrijf ik je naam
Op mijn gulzige lieve hond
Op zijn gespitste oren
Op zijn onbeholpen poot
Schrijf ik je naam
Op de drempel van mijn deur
Op de vertrouwde dingen
Op de stroom van het gezegend vuur
Schrijf ik je naam
Op alle harmonieuze lichamen
Op het voorhoofd van mijn vrienden
Op elke hand die gereikt wordt
Schrijf ik je naam
Op het raam van de verrassingen
Op de aandachtige lippen
Hoog boven de stilte
Schrijf ik je naam
Op mijn vernielde schuilplaatsen
Op mijn ingestorte vuurtorens
Op de muren van mijn verdriet
Schrijf ik je naam
Op het gemis zonder verlangen
Op de naakte eenzaamheid
Op de schreden van de dood
Schrijf ik je naam
Op de weergekeerde gezondheid
Op het verdwenen gevaar
Op de hoop zonder vergeten
Schrijf ik je naam
En door de macht van één woord
Begin ik mijn leven opnieuw
ik ben geboren om jou te kennen
Om jou te noemen
Vrijheid.
Paul Eluard 1895-1952
Vertaling: Dick Bruinsma
gelezen: Jeremia 32, 36-41 en Lucas 24, 35-48