Poëzie en werkelijkheid

Hoe het menselijk bewustzijn werkt is nog niet wetenschappelijk verklaard. Dat wil zeggen er is nog geen enkele theorie die de werking van het bewustzijn, het zelfbewustzijn en de ervaring van de werkelijkheid in relatie hiermee afdoende verklaart. Volgens Paul Borks heeft dat ook te maken met het feit dat het bewustzijn ons als het ware een loer draait: het bewustzijn doet ons op de een of andere wijze geloven dat wij niet samenvallen met de wereld maar dat wij op afstand die wereld waarnemen en betekenis verlenen. Dat gaat zelfs zover dat wij ook afstand nemen van onszelf en onszelf als ‘object’ kunnen beschouwen. Hoewel wij met ons lichaam samenvallen kunnen we toch doen alsof we er op een afstandje naar kunnen kijken. Volgens de psycholoog Nicolas Humphrey is ons bewustzijn eerder verankerd in ons voelen en handelen van ons lichaam dan in onze waarneming en ons denken. Broks, die naar hem verwijst zegt: wij doen ervaringen (op) eerder, dan dat wij ze hebben. Het voelen bevindt zich eerder op de productieve kant dan op de receptieve kant van onze geest. Humphrey verwijst naar de evolutie van gespecialiseerde sensorische zones waarmee een dier reageert op zijn omgeving en de omgevingsfactoren zoals warmte, zuurgraad, licht etc. Op een bepaald moment wordt de wereld buiten het dier waargenomen en niet meer alleen de grenzen van het eigen lichaam. Dat mechanisme vormt als het ware een soort van prototype van de perceptie. Volgens Humphrey is onze gehele waarneming onbewust. Voelen en waarnemen zijn te scheiden en het zijn zo Broks die hem citeert, de sensorische systemen en niet de perceptieve die aan de bewuste waarneming ten grondslag liggen. Waarnemen is dus in eerste instantie (onbewust) voelen en in contact staan met de wereld waar je deel van uit maakt.

Het bewustzijn betekent, het bewustzijn stelt ons in staat om betekenis te verlenen op basis van de gevoelde werkelijkheid via ons lichaam. Via het lichaam ervaren we dat wij er zijn in het hier en nu en dat dit ons ook de mogelijkheid geeft om te spreken van een ‘ik’, een soort van binnenwereld, noem het ook een innerlijke monoloog, waarmee we onszelf duiden en present stellen. Volgens Broks omhelzen zelfbewustzijn en bewustzijn elkaar in het ‘moment’, in het hier en nu. Het moment van bewustwording, de ervaring van het zelf in het hier en nu, heeft vooral met het fenomeen tijd te maken. De tijd verschijnt voor ons als een tijdsdimensie die het hier en nu als het ware ‘aandikt’. Tijd ervaren we in deze beleving niet als een oneindige voortzetting van iets dat voortduurt, maar als een kwalitatief geladen moment waarin heden, verleden en toekomst bij elkaar komen. Maar dat laatste lijkt in tegenspraak te zijn met ons begrijpen van de tijd als lineair gebeuren. Je zou kunnen zeggen dat ons bewustzijn hier niet goed mee overweg kan en dat daarom het schier onmogelijk lijkt het te kunnen pakken in een definitie of analyse. Het lijkt dan alsof wij door en met ons bewustzijn op afstand staan en of er een dualiteit bestaat tussen lichaam en geest. Maar dat is eigenlijk een illusie die door de werkzaamheid van ons bewustzijn in stand wordt gehouden maar die in de werkelijkheid geen elke bestaansgrond heeft. Het bewustzijn is betekenisvol omdat het de functie heeft om te betekenen en in deze betekenissen zitten we als het ware opgesloten. Maar dat niet alleen, de betekenissen verlenen ons ook weer een nieuwe toegang tot de werkelijkheid. De poëzie is daarvan het sterkste voorbeeld. Rafael Carcélen schrijft in het voorwoord van: De onrust van het woord – gedichten van Germain Droogenbroodt het volgende statement, ik citeer:

José Ángel Valente, een zeer gewaardeerde, door Germain Droogenbroodt in het Nederlands vertaalde dichter beweerde: “Iedere authentieke creatieve beweging is een aarzelend tasten in het duister”, om er onmiddellijk aan toe te voegen dat “De dichter beschikt, in absolute termen, niet op voorhand over de inhoud van een bekende werkelijkheid om die over te brengen, aangezien die inhoud van die werkelijkheid alleen bekend is in de mate dat die in het gedicht tot stand komt”. Daarom is poëzie voor de genoemde dichter kennis die gecreëerd wordt. Want, zoals Paul Celan (die ook tot de invloedsfeer van onze dichter behoort) zegt, “Schrijven is niet het reproduceren van een reeds bestaande ervaring, maar het produceren ervan”.

Als schrijven het produceren van ervaring is en als het gedicht de inhoud van de beschreven werkelijkheid pas tot stand brengt (en niet reproduceert) – als creatie een tasten is (in het duister) – dan komt dat overeen met de werking van ons bewustzijn dat doet en niet heeft. Waarnemen is doen, is tasten, is voelen, is produceren en niet reproduceren wat wordt aangetroffen. Bewustzijn is dan de werking van de geest die hier “brood van maakt, wijn om te drinken, taal om te ervaren” en inspiratie om te ondergaan. Betekenis is dan een ‘bijproduct’ van de geest die zich via het bewustzijn manifesteert. Betekenis waar we van leven en waar we op teren. Ze vormt de grondstof voor al onze oordelen, voor ons spreken en communiceren. De wijze waarop poëzie dus zich tastend een weg baant in het leven staat dus model voor de wijze waarop ons bewustzijn omgaat met de wereld waar het deel vanuit maakt via het lichaam dat dit pas mogelijk maakt. In die zin is de weg van de poëzie een koninklijke weg naar en van de waarheid. En geen enkel terrein van het leven valt hier buiten. Alles kan tot domein van poëzie en van waarheidsvinding worden. Hoe krachtig de taal in de hand van de dichter. Een wereld kan aan zijn voeten liggen.

John Hacking

8 december 2020

Literatuur:

Rafael Carcélen in het voorwoord van: De onrust van het woord – La inquietud de la palabra . Gedichten – Poemas – Germain Droogenbroodt (nog niet gepubliceerd)

Paul Broks, Je dunkler die Nacht, desto heller die Sterne. Über Liebe, die Trauer und das Ich, München 2019, (C.H. Beck) (Vgl. pag. 190-195)