
Dit nu is de reden waarom alles zo vergankelijk is: alles is in vloeiende beweging omdat alles vlucht vanuit de leegheid van de toekomst naar de veiligheid van het verleden! Het is alsof alles wordt beheerst door wat de vroegere natuurkundigen de horror vacui noemden, de angst voor de leegte. Daarom holt alles vanuit de toekomst naar het verleden, vanuit de leegte van de toekomst naar het bestaan in het verleden. Daarom ontstaat er een verstopping bij de ‘nauwe doorgang en opening van het heden’, omdat daar alles zich ophoopt in afwachting te worden verlost – als een gebeurtenis die naar het verleden overgaat, of als een van onze scheppingen of daden die door ons wordt toegelaten in de eeuwigheid.
Viktor Frankl
Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen? Zo begint psalm 121. Kijkend naar de bergen, de bergen die onveranderd, die massief en stabiel lijken. Kan hulp komen van die kant? Ondersteuning als je wordt bedreigd, een levensgevaarlijk iets op je afkomt? Een vijand die jou wil doden? Of troost als je een dierbaar iemand hebt verloren, een ouder, een kind, een partner, een vriend of vriendin? Kunnen de bergen je helpen, is er hulp te verwachten van de kant van de bergen? Een Japans gezegde luidt: Le vent souffle, la montagne demeure – De wind waait, de berg blijft. Alles is vergankelijk, alles is in beweging, de bergen lijken onberoerd te blijven, de bergen staan vast voor eeuwig. Kunnen we hieruit hoop putten? Houvast in een vergankelijke en steeds wisselende wereld?
Maar ook de bergen zijn vergankelijk, de regen, de winden en de stormen peuteren telkens stukjes berg los en met de gletsjers en rivieren wordt de berg langzaam naar de zee getransporteerd. De Ardennen waren eens ook machtige bergen. De tijd heeft ze veranderd en doen krimpen, een lot wat ook de Himalaya een keer te wachten staat. Maar dat zullen we niet meemaken, ons leven is te kort om dergelijke grote veranderingen te aanschouwen. Wij leven in een andere tijdschaal, iets tussen eendagsvlieg en duizend jaar. De bergen blijven, zo nemen we ze nu waar. Vergankelijkheid geldt nauwelijks voor de bergen vanuit ons menselijk perspectief. In het Japans betekent het woord Sansui (landschap) letterlijk ‘berg-en-water’. Berg en water horen bij elkaar: ze drukken de dynamiek uit van rust en beweging. Het samengaan in de dans van Yin en Yang. Zoals leven en dood bij elkaar horen, en elkaar vervolmaken.
To what can our life on earth be likened?
To a flock of geese,
alighting on the snow.
Sometimes leaving a trace of their passage.
Su Shi
Onze vergankelijkheid kan tot droefheid stemmen. Melancholie om alles wat verloren gaat – wat we niet vast kunnen houden, waar we geen grip meer op hebben. Onze gezondheid die achteruit gaat, dierbaren die we kwijt raken, hoop en verlangens die door het leven dat we leiden niet worden vervuld. Maar dan kijk je vooral naar wat je niet meer hebt, of wat er niet meer mogelijk is. De psychiater Viktor Frankl neemt een andere perspectief in: In feite wordt alles in het verleden bewaard en het wordt daar bewaard voor altijd. Het verleden is een opslagplaats van gebeurtenissen, daden, keuzes en de gevolgen van die keuzes. Alles wat je in je leven onderneemt, ondergaat, op je neemt, krijgt daar een rustplaats, wordt zo een schatkamer aan gebeurtenissen en ervaringen, een plek die onvergankelijk is. Want niets kan datgene wat plaatsvond veranderen. Frankl stelt dat vergankelijkheid niet iets is dat bij het verleden hoort maar bij het heden als we onze kans níet grijpen om ons leven zinvol te maken, met zin te vullen opdat het als zinvol wordt ervaren. Toekomst, dat wat op ons toekomt om te zetten in het hier en nu – het mogelijke aan te grijpen met beide handen, en bewust antwoord te geven op de vragen die op ons toekomen door de gebeurtenissen die plaatsvinden. Concreet: hoe ga je om met je lijden, je verdriet, je teleurstelling? Hoe ver durf je je nek uit te steken om verantwoordelijkheid te dragen voor je daden, je keuzes etc. Frankl zegt:
Wat de onloochenbare vergankelijkheid van het leven aangaat, de logotherapie beweert dat dit eigenlijk alleen slaat op de mogelijkheden om zinvol te leven, de gelegenheid om iets te scheppen, te ervaren en zinvol te lijden. Zodra zulke mogelijkheden eenmaal werkelijkheid zijn geworden, zijn ze niet meer vergankelijk – ze zijn voorbij, ze zijn verleden en dat betekent dat ze in zekere zin nog steeds bestaan als een deel van het verleden. Niets kan ze veranderen, niets kan ze vernietigen. Als eenmaal een mogelijkheid tot werkelijkheid is gemaakt, is dat voor eens en voor altijd gedaan, voor eeuwig
Het verleden conserveert als het ware de tijd: eeuwigheid binnen handbereik. Mogelijkheden die door je handelen en je keuzes tot werkelijkheid worden. En daarmee onvergankelijk. Eeuwigheid ‘im Augenblick’ zoals de filosoof Franz Rosenzweig stelt: eeuwigheid die zich in het ogen-blik openbaart, in de blik van de ogen. Het hier en nu waarin jij je keuzes maakt is daarom een sleutelmoment. Het verleden bestaat voor eeuwig. Het bestaat en blijft bestaan, onafhankelijk van het feit of ik ernaar kijk of eraan denk. Het blijft bestaan, zelfs onafhankelijk van ons eigen bestaan. Frankl stelt:
Weliswaar kunnen we niets meenemen als we doodgaan, maar die volledigheid van ons leven die we juist op het moment van onze dood voltooien, ligt buiten het graf en buiten het graf blijft zij bestaan – en ze blijft niet ofschoon maar omdat zij is overgegaan naar het verleden. Zelfs dat wat we hebben vergeten, wat aan ons bewustzijn is ontsnapt, is niet van de aarde weggevaagd. Het is een deel van het verleden geworden en blijft een deel van de wereld. (…)
Toch is van de andere kant alles eeuwig. Meer nog: het wordt vanzelf eeuwig. Daar hoeven we niets voor te doen. Als we eenmaal iets tot stand hebben gebracht, zal de eeuwigheid er wel voor zorgen. Maar wij moeten de verantwoordelijkheid op ons nemen voor welke daden we hebben gekozen, wat we hebben uitgezocht om deel uit te maken van ons verleden, wat we hebben uitverkoren om de eeuwigheid binnen te gaan. Alles wordt genoteerd in het eeuwige logboek – ons hele leven, al onze scheppingen en daden, ontmoetingen en ervaringen, al ons liefhebben en lijden. Dat staat allemaal voor altijd opgeschreven in het eeuwige logboek. De wereld is niet, zoals de grote existentialist Karl Jaspers het wilde, een manuscript geschreven in een code die we moeten ontcijferen: neen, de wereld is veeleer een verslag dat we moeten dicteren. Dit verslag is van dramatische aard, want dag na dag stelt het leven ons vragen, we worden ondervraagd door het leven en we moeten antwoorden. Ik zou zeggen, het leven is een levenslange periode van vraag-en-antwoord. Wat de antwoorden betreft, kan ik niet anders dan blijven herhalen dat we slechts op het leven kunnen antwoorden door verantwoording af te leggen voor ons leven. Antwoorden op ons leven betekent verantwoordelijk zijn voor ons leven.
Frankl weet uit eigen ervaring hoe het is om te moeten overleven in onmenselijke omstandigheden. Hij heeft de concentratiekampen overleefd tijdens WO II en hij heeft na die tijd zijn werk als psychiater weer opgepakt om mensen bij te staan in hun keuzes en hun strijd. Gemotiveerd door zijn eigen gedachten en kijk op de werkelijkheid is hij een nieuwe weg ingeslagen waarin zin en zinvolheid tot kernthema’s werden van zijn therapie. De mens is een wezen dat in staat is zin te verlenen aan zijn handelen, zelfs in de meest deprimerende omstandigheden. Er is iets in een mens, een kern, een ziel, die hem in leven kan houden en die door niets en niemand kan worden vernietigd. Dit besef is religieus van aard. Frankl draait daar ook niet om heen. Vanuit dit idee is hij ook in staat om optimistisch te blijven kijken naar de mens en zijn handelen. Het glas half vol of half leeg is bij hem een keuze voor het eerste. Ook dat moet je gegeven zijn (vermoed ik) of is het toch ook een kwestie van kiezen: misschien wel tegen beter weten in, of dwars tegen je depressieve gevoelens in de stap zetten om in het goede, het schone en het rechtvaardige te blijven geloven? Je aan je eigen haren uit je depressieve zwartgallige moeras trekken, uit de gevangenis waarin je misschien door omstandigheden en bad luck terecht bent gekomen zoals de Joden in het concentratiekamp?
Menig therapieboek, veel zelfhulp-literatuur verwijst naar het hier en nu: het staan in het moment, het zich bewust zijn van het heden, want hier en nu vindt het leven plaats, speelt zich jouw leven af. Niet gisteren, niet morgen, maar nu, op dit moment. Frankl noemt het hier en nu de grens van de eeuwigheid, de ervaring vanhet hedenis een grenservaring, en aan de grenzen kunnen er altijd onvoorstelbare dingen plaatsvinden, nieuwe kansen en nieuwe mogelijkheden (Tillich):
Het heden is de grens tussen de onwerkelijkheid van de toekomst en de eeuwige werkelijkheid van het verleden. Daarom is het de ‘grens’ van de eeuwigheid. Met andere woorden, eeuwigheid is eindig: hij gaat niet verder dan het heden, het moment van nu waarop wij kiezen wat wij wensen toe te laten tot de eeuwigheid. De grens van de eeuwigheid is de plaats waar op ieder moment van ons leven de beslissing wordt genomen over wat moet worden vereeuwigd en wat niet. We kunnen nu begrijpen hoe verkeerd het eigenlijk is om het begrip ‘tijd winnen’ op te vatten alsof daarmee wordt bedoeld dat dingen moeten worden verschoven naar de toekomst. We winnen eerder tijd door iets veilig af te leveren en op te slaan in het verleden.
Zo zijn we dus grensbewakers, doorgeefluik en zin verlener aan ons leven en aan de gebeurtenissen die we mede gestalte geven door ons handelen. Het lijden is daarmee niet weg, het verdriet niet opgelost, de moeilijkheden die we tegenkomen zijn niet verdwenen. Maar we staan niet machteloos toe te kijken hoe we om moeten gaan met wat ons overkomt, we hebben een keuze om de vragen die worden opgeworpen aan te vatten, we kunnen en we mogen reageren. En we kunnen terugkijken over wat we allemaal hebben gedaan, wat we hebben meegemaakt en wat doorstaan om aan te belanden in dit moment. Ons leven als verzameling van zinvolle en minder zinvolle ervaringen, van goede daden en domme dingen, van slagen en mislukken, van overwinningen en verliezen. Misschien is depressie wel de optelsom van verliezen, van mislukkingen en van de moedeloosheid die het niet vervulde verlangen en de niet vervulde verwachtingen, heeft opgeleverd. Zo, dat er een moment aanbreekt dat het ‘gewoon’ teveel is, de eigen draagkracht te boven gaand. De keuze om een eind hieraan te maken, aan deze onhoudbare toestand, is dan ook meteen een levenseinde. Hoe zwaar moeten de negatieve ervaringen van het leven worden om alle hoop, alle vertrouwen op een goede afloop, alle vertrouwen in hulp van anderen, (niemand kan mij meer redden, ik ben niet meer te redden) te verliezen? Alles wat nog op een persoon toekomt als toekomst weegt voor het eigen gevoel niet op om het ondergane heden, en het verleden, vol van negativiteit, te compenseren omdat het toekomende heilzaam en reddend kan zijn. Het geloof in die redding, dat heil, is langzaamaan verloren gegaan. En dan lijkt het alsof er geen weg terug meer is. Het negatief beleefde heden valt samen met het negatief ervaren verleden. Er is niets wat daar bovenuit steekt: zin ontbreekt, zinvolheid is ver te zoeken, of bedolven onder negatieve ervaringen en duidingen. Is depressie naast de optelsom van negatieve ervaringen en teleurstellingen ook niet mede een gevolg van negatieve oordelen over deze situatie? Zichzelf afschrijven, de moed in de schoenen laten zinken omdat men overtuigd is, een vorm van koppigheid misschien, dat het nooit meer iets zal worden? Precies omdat het verleden zo vastligt, omdat er niets aan veranderd kan worden? Voor iemand die depressief is werkt het verleden dan als een steen om de hals staande bij de put. Voor Frankl is de blik op het verleden, ook al zijn er veel negatieve ervaringen zoals die uit het concentratiekamp, niet alleen maar negatief gekleurd. Hij schrijft:
Dit verleden is ‘voltooid verleden’ in de letterlijke zin van het woord. Het leven is dan afgemaakt, voltooid. Terwijl in de loop van het leven slechts losse faits accomplis door de hals van de zandloper gaan, is na de dood het leven in zijn geheel erdoor en wordt een par-fait accompli! Dit voert naar een tweede paradox en nog wel een dubbele. Als het waar is dat de mens zoals we zeiden iets tot werkelijkheid maakt door het in het verleden te plaatsen (en het daardoor, ironisch genoeg, te vrijwaren van zijn vergankelijkheid) – als dat zo is, dan maakt de mens zich zelf tot een werkelijkheid en ‘schept’ hij zich zelf. Op de tweede plaats wordt hij geen werkelijkheid bij zijn geboorte, maar veeleer bij zijn dood. Hij ‘schept’ zich zelf op het moment van zijn dood. Zijn zelf is niet iets dat ‘is’, maar iets dat wordt en daarom pas volledig zichzelf wordt, wanneer het leven voltooid is door de dood.
Dit laatste komt overeen met wat Franz Rosenzweig schrijft, dat de tweede geboorte van het zelf plaatsvindt (de eerste geboorte van het zelf vindt plaats in het aangezicht van Eros) in confrontatie met de dood. Eros die zijn masker afdoet en zich openbaart als Thanatos. Het zelf weet niet waar het vandaan komt en waar het naar toe gaat: het bestaat tussen deze twee geboortes, aldus Rosenzweig. De dood is een voltooiing, hij maakt het zelf onvergankelijk – zoals Abraham pas rechtvaardig wordt genoemd na zijn dood. Een voltooid leven is een eeuwig leven, eeuwig behouden en bewaard. Wij zijn niet het criterium voor de ervaring van eeuwigheid, onze verstandelijke vermogen, onze kennis is niet toereikend om dat alles te bewaren. Maar als we aan iemand denken die overleden is, als wij met deze persoon bezig zijn voegen we waarde toe aan deze mens. Grote persoonlijkheden in de geschiedenis van de mensheid zoals Jezus Christus, Boeddha, Mohammed worden nog dagelijks besproken, vereerd, gevolgd en zo komt er steeds iets bij. De schatkamer wordt steeds voller.
Een nog andere manier van kijken naar de tijd en de vergankelijkheid kun je aantreffen in teksten van zenboeddhisten in Japan. Michel Dijkstra die een boek heeft geschreven over de essentie van het denken van Dōgen, een Japanse zenmeester (1200-1253) zegt over de tijd, dat deze stroomt. Een beeld dat ook volgens hem bij de dichter Lucebert zichtbaar wordt, ik citeer:
De tijd ‘beweegt’ volgens hem niet van verleden via heden naar toekomst, maar ‘gaat’ van ‘nu’ naar ‘nu’ naar ‘nu’ ad infinitum.’ Dit voortdurend opnieuw geboren worden van het alomvattende moment kun je met Lucebert begrijpen
als het hart van de tijd
als het hart van de tijd
Deze dichtregels suggereren een ononderbroken pulseren waarin alle dingen tot aanschijn komen. Of, preciezer gezegd, het oneindige pulseren dat de dingen stuk voor stuk zijn. (pag. 95)
In het pulseren van de tijd, in het zijn dat jij bent, tijd-zijn, waarin jouw zijn tegelijk jouw tijd is, een tijd die alle kanten op stroomt, een tijd die niet lineair, niet statisch, niet gevangen in een model, stroomt, ben je met alles en iedereen verbonden omdat je in het zelfde schuitje zit. Op deze oceaan van werkelijkheid ben je een vaargast in een bootje, een druppel in het geheel, onderdeel van een grote omvattende, alles omvattende werkelijkheid. Als je dat mag ervaren, diep van binnen, een vorm van verlichting, inzicht, doorzicht, is je leven misschien nooit meer hetzelfde. Dan heb je zowel iets mogen ervaren van je diepe innerlijke kern, je ziel-toestand, als van de bezielde werkelijkheid waar je deel van uitmaakt. Dan is de ervaring van het heden niet enkel een trechter waar de toekomst doorheen loopt om verleden te worden, nee, dan is het heden, het hier en nu, het moment van oneindigheid, van eeuwigheid in het ogen-blik. Alle grenzen zijn vervaagd, alle onderscheidingen zijn weg. Alle oordelen opgeschort, krachteloos, ongeldig, alle verklaringen kikkergekwaak, een kakofonie van zinloze herhaling.
Dat is een ervaring die je kan dragen, je leven door, je leven lang. Zinvolheid als verbondenheid, als dragende grond in alles wat bestaat. Zinvolheid die je elke dag weer waar mag en waar kunt maken. Telkens nieuwe parels voor de schatkamer van het verleden.
John Hacking
11 oktober 2021
Bronnen:
- Franz Rosenzweig: Der Stern der Erlösung (uni-freiburg.de)
- Michel Dijkstra, De essentie van Dōgen, Leusden 2020, (ISVW Uitgevers)
- Tijdelijkheid en sterfelijkheid: een ontologisch essay – Viktor E. Frankl http://www.viktorfrankl.nl/
