Zout en licht

Sjéma Israel, Adonai Eloim, Adonai Echad  – Zo luidt de geloofsbelijdenis van Israel in Deuteronomium 6,5: Er staat (als u geen Hebreeuws verstaat): “Luister, Israël: de HEER(er staat Jahweh) = onze God, de HEER = de enige!” en de tekst vervolgt: Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten.  Jesaja komt hier op terug in de uitspraak: “Ik , ik ben de Heer – “buiten mij is er niemand die redt.” Daar moeten wij het mee doen. 

Misschien moeten we door schade en schande wijs geworden in ons leven ontdekken hoe het zit. Ik zeg met opzet door schade en schande – want pas door onze fouten leren we. Fouten bedoel ik hier niet in de zin van grote zonden die wij begaan.  Dat kan natuurlijk ook, maar daar wil ik het nu niet over hebben vandaag.

Fouten wil ik verstaan in de zin van verkeerde keuzes maken, of niet weten wat goed voor je is. Waar vind je houvast in je leven, waar bevestiging, waar zekerheid dat je op de goede weg zit? Wanneer ervaar je je leven als zinvol, als iets dat er toe doet? Wanneer heb je het gevoel dat je kostbaar bent, dat je er mag zijn, dat je je gedragen voelt – ook gedragen misschien in Gods hand. Heb je ondanks de moeilijkheden die op je weg komen zoals ziekte, ruzie met dierbaren  en met collega’s bijvoorbeeld, pesterijen, verschil van mening, ontslag, negatieve gedachten,  toch het gevoel dat het niet allemaal zinloos is en dat je handelen er toe doet? En kun je in dit licht misschien ook iets ervaren van God? En nog een stap verder: Kun je jezelf toewijden aan God zoals Deuteronomium en Jesaja vragen? God liefhebben en je naaste, God beminnen met heel je hart en ziel en al je kracht? Want buiten Hem is er niemand die redt. Durf je dat aan, durf je hierop te vertrouwen? Durf je zover buiten je comfortzone te treden? Dat bedoel ik met vallen en opstaan in je leven, door schade en schande, wijs geworden door je ervaringen, door de tegenslagen en de overwinningen  weten wat er van je gevraagd wordt en wat je zelf kunt doen.

Als wij vandaag worden opgeroepen om zout der aarde te zijn en licht in de wereld is dat geen geringe taak, maar dan moet je wel weten hoe. Het is gemakkelijk gezegd: zout zijn, licht zijn. Doe het maar eens – doe het maar eens voor in je eigen leven – laat maar eens zien wat je kunt op dit terrein. Ik versta de tekst Matheus zelf als een stukje bemoediging. We hebben daarvoor net de zaligsprekingen gehad – voor mij woorden van troost. En nu misschien als een soort van samenvatting deze oproep.  We hoeven niet te vertwijfelen – we zijn het zout der aarde. We zijn het licht in de wereld.  Het is al zo, het is een feit. Dat geeft hoop en dat geeft troost. Want Jezus dicht ons deze eigenschappen, deze kwaliteit toe. We hebben het al in huis, we moeten het nu alleen nog maar laten zien. Maar de weg hier naar toe is niet altijd simpel. Soms moet je innerlijk veranderen. Transformeren en geloven in die transformatie. Een crisis kan een kans zijn om dat te ontdekken.

Ik geloof niet in perfectie, ik geloof niet in een directe weg naar God, niet in excellentie.  Dat klinkt allemaal te makkelijk, te opgelegd, te simpel alsof het binnen handbereik ligt. Je kunt er naar streven maar word je er blij van? Word je gelukkig als je bij de excellenten hoort? En wanneer hoor je daarbij? Als je een topinkomen verdient? Als je de hoogste punten haalt? Als je het maatschappelijk hebt gemaakt?  “Haste Kolen, haste Frauen, haste Autos” – heb je geld, heb je vrouwen, heb je autos – zo luidt een uitspraak van een Duitse zanger. En wat dan?  Ben je filmster, of olympisch kampioen zwemmen, met talloze gouden plakken,  maar daarna ga je aan de drugs, de drank en medicijnen, word je depressief  – wat is er dan met je gebeurd? Hoe kan het zover komen?

In een van onze gespreksgroepen “In Balans (komen) – je grenzen leren ontdekken en bewaken”  voor studenten die hun leven niet in balans ervaren – wordt vaak opgemerkt dat het zichzelf  spiegelen aan anderen alleen maar frustraties oplevert  omdat ze dan blijven zitten met een gevoel van minderwaardigheid.  Wat de een kan en perfect schijnt af te gaan, wil de ander ook. Koste wat het kost. De een heeft een prachtig CV, bijbaantjes, commissies etc. en met lof afgestudeerd.  De ander heeft dit niet en staart zich hier blind op: krijg ik wel een baan, doe ik ertoe etc. Maar ieder mens staat in zijn eigen schoenen, iedereen heeft eigen kwaliteiten en fouten. Ambitie is goed, maar als ambitie je ongelukkig maakt klopt er iets niet met de ambitie. Studenten in de gespreksgroep vertellen en laten zo zien hoe hun leven vastloopt  in niet ingeloste verwachtingen, in teleurstellingen, gevoelens van falen en mislukken. Burn-out ligt op de loer. Ouders begrijpen er niets van, geven soms te weinig support. Sommigen hebben het gevoel absoluut niet te weten waar ze voor leven, waar ze het voor doen. Sommigen zijn de band met hun gevoel kwijtgeraakt en leven enkel in hun hoofd.

Hoe komt het zover? Ik vermoed omdat ze met zoveel kracht hun doelen nastreven.  Maar vergeten dat de doelen niet absoluut zijn, dat er een prijskaartje aan hangt. Maar omdat ze zo sterk zijn en de grenzen niet bewaken, niet stellen, gaat het soms fout. Hoe kun je dan, vanuit deze gevoelens van machteloosheid en angst, ontdekken dat je zout bent? Dat je toch licht in de wereld bent? Dat je het niet alleen hoeft te doen, dat het samen kan? En dat er zoiets is als een vertrouwen op God, vertrouwen dat het uiteindelijk goed komt?

Ik ben van mening – en dat is mijn persoonlijk standpunt – u hoeft dat niet te delen – dat áls er voor mij géén God is – als ik níet in God geloof,  als ik níet op God vertrouw, want dat is voor mij  de kern van mijn geloven: vertrouwen op God,  dát ik het dan helemaal alléén moet doen! Dan komt het helemaal op mezelf neer. Dan moet ik mij boven water houden op eigen kracht.  Dan moet als het zwaar is alles uit mijn tenen komen. Maar kan ik dat, houd ik dat wel vol? Heb ik zoveel kracht en zoveel vertrouwen in mezelf? Ben ik de bron voor mezelf, de inspiratie voor mezelf, de levenskracht voor mezelf? Ik denk van niet. Het moet ook van buiten komen. Van medemensen, van God.

Want stel nou dat wij mensen het helemaal uit onszelf zouden kunnen – dan zouden alle  religies overbodig zijn – want dan is God overbodig.  En toch heerst deze tendens in onze maatschappij: het gevoel van autonomie op elk terrein. Ik geloof er niet in, ik geloof in vallen en opstaan en ik geloof in overgave. Het bewijs hiervoor: heel simpel. Kijk naar de liefde.  Als je jezelf in liefde niet durft over te geven aan je partner is er geen liefde. Dan is het hoogstens berekening, calculeren hoever je kunt gaan, maar dat is géén liefde. Daarom is de oproep van Jesaja en van Deuteronomium zo rijk en vol geheimen: Het is een appel aan onze liefde, liefde die wij kunnen geven, met heel ons hart en onze ziel. Pas in het geven, in het doen, zal het blijken. Zo is het met de liefde, zo is het met het zout en met het licht. Zo is het met heel ons leven: als we liefde geven wordt het zinvol.  Als we liefde ontvangen van onze medemens licht ons hart op, worden we innerlijk blij. Daarom wens ik ons veel inzicht toe – veel diepgang en heel veel liefde. Amen.

Gelezen zondag 9 feb 2014: Jesaja 43,9-12 en Matteüs 5,13-16

John Hacking 9-2-2014