UIT: O sal de língua – Eugénio de Andrade

Portugese Poëzie
AS PALAVRAS
SÃO como um cristal,
as palavras.
Algumas, urn punhal,
um incêndio.
Outras,
orvalho apenas.
Secretas vêm, cheias de memoria.
Inseguras navegam:
barcos ou beijos,
as águas estremecem.
Desamparadas, inocentes,
leves.
Tecidas são de luz
e são a noite.
E mesmo pálidas
verdes parafeos lembram ainda.
Quern as escuta? Quem
as recolhe, assim,
cruéis, desfeitas,
nas suas conchas puras?
DE WOORDEN
ZE ZIJN als kristal,
de woorden.
Sommige een dolk,
een brand.
Andere
amper dauw.
Heimelijk komen ze op, vol herinneringen.
Ze varen onzeker:
boten of zoenen,
de wateren doen ze beven.
Hulpeloos, onschuldig,
licht.
Geweven van licht
zijn ze de nacht.
En zelfs bleek
doen ze nog aan groene paradijzen denken.
Wie luistert naar hen? Wie
vangt hen op, zo,
wreed, vernietigd,
in hun zuivere schalen?

CORAÇÃO DO DIA
Olhas-me ainda, não sei se morta:
desprendida
de inumeráveis, melancólicos muros;
só lembrada
que fomos jovens e formosos,
alados e frescos e diurnes.
De que lado adormeces?
Alma: nada te dói?
Não te dói nada, eu sei;
agora o corpo é formosura
urgente de ser rio:
ao meu encontro voa.
Nada te fere, nada te ofende.
Numa paisagem de água,
tranquilamente,
estendss os teus ramos
que só a brisa afaga.
A brisa e os meus dedos
fragrantes do teu rosto.
Mãe, já nada nos separa.
Na tua mão me levas,
uma vez mais,
ao bosque onde me sento
à tua sombra.
– Como tu cresceste!-
suspiras.
Alma: como eu cresd.
E como tu és
agora
pequena, frágil, orvalhada.
HET HART VAN DE DAG
Je blijft naar me kijken, dood of niet:
bevrijd
van talloze, melancholische muren;
je herinnert je alleen
dat we jong waren en mooi,
gevleugeld en fris en elke dag opnieuw.
Aan welke kant slaap je?
Ziel: doet niets je pijn?
Niets doet je pijn, ik weet het;
het lichaam is nu schoonheid,
stuwend om rivier te zijn:
vliegt ze mij tegemoet.
Niets kwetst je, niets beledigt je.
In een landschap van water,
strek je rustig
je takken uit
die alleen de bries streelt.
De bries en mijn vingers
geurend van jouw aangezicht.
Moeder, er scheidt ons niets meer.
Je neemt me aan je hand mee,
nog één keer,
naar het bos waar ik mij
in jouw schaduw voel.
Wat ben je gegroeid! –
Zucht je.
Ziel: wat ben ik gegroeid.
En hoe klein
ben jij nu,
broos en met dauw bedekt.
DESPERTAR.
É um pássaro, é uma rosa,
é o mar que me acorda?
Pássaro ou rosa ou mar,
tudo é ardor, tudo é amor.
Arcordar é ser rosa na rosa,
canto na ave, água no mar.
ONTWAKEN
Is het een vogel, is het een roos,
of is het de zee die mij wekt?
Vogel of roos of zee,
alles is vuur, alles is liefde.
Ontwaken is roos zijn in de roos,
gezang in de vogel, water in de zee.
QUE DIREMOS AINDA?
VÊ como de súbito o céu se fecha
sobre dunas e barcos,
e cada um de nos se volta e fixa
os olhos um no outro,
e como deles devagar escorre
a última luz sobre as areias.
Que diremos ainda? Serão palavras,
isto que aflora aos lábios?
Palavras?, este rumor tão leve
que ouvimos o dia desprender-se?
Palavras, ou luz ainda?
Palavras, não. Quem as sabia?
Foi apenas lembrança de outra luz.
Nem luz seria, apenas outro olhar.
WAT ZULLEN WE NOG ZEGGEN?
ZIE hoe plots de hemel zich sluit
over duinen en boten,
en hoe elk van ons zich omkeert
en de ander aanstaart,
en hoe uit hen traag
het laatste licht over het zand stroomt.
Wat zullen we nog zeggen? Zullen het woorden zijn
. die aan onze lippen opwellen?
Woorden?, dat zo lichte gerucht
waarvan we de dag zich horen ontdoen?
Woorden, of nog steeds licht?
Woorden. nee. Wie zou ze kennen?
Het was nauwelijks herinnering aan ander licht.
Zelfs geen echt licht, amper een andere blik.

EPITAFIO
BARCOS ou não
ardem na tarde.
No ardor do verao
todo o rumor é ave.
Voa coração.
Ou então arde.
EPITAAF
BOTEN of niet
branden in de namiddag.
In de hitte van de zomer
is ieder geluid een vogel.
Vlieg, hart.
Of brand dan.
NAS PALAVRAS
RESPIRO a erva nas palavras,
no leito das palavras
respiro
a pedra fresca da cal;
respiro um veio de água
que se perde
entre as espáduas
ou as nádegas;
respiro o fogo verde
folha a folha
nas palavras
corn lentidão de animal.
IN DE WOORDEN
IK SNUIF het gras op in de woorden,
in de bedding van de woorden
snuif ik
de koele steen op van de kalk;
ik snuif een waterader op
die verloren loopt
tussen de schouders
of de billen;
blad na blad
snuif ik met dierlijke traagheid
het groene vuur op
in de woorden.

HAVIA
uma palavra
no escuro.
Minúscula. Ignorada.
Martelava no escuro.
Martelava
no chão da água.
Do fundo do tempo,
martelava.
Contra o muro.
Uma palavra.
No escuro.
Que me chamava.
ER WAS
een woord
in het duister.
Minuscuul. Onbekend.
Het hamerde in het duister.
Het hamerde
op de bodem van het water.
Vanuit het diepste van de tijd,
hamerde het.
Tegen de muur.
Een woord.
In het duister.
Dat mij riep.
***
QUE fizeste das palavras?
Que contas darás tu dessas vogais
de um azul tão apaziguado?
E das consoantes, que Ihes dirás,
ardendo entre o fulgor
das laranjas e o sol dos cavalos?
Que Ihes dirás, quando
Te perguntarsm pdas minúsculas
Sementes que te confiaram?
WAT heb je met de woorden gedaan?
Welke verhalen zal je van die zo bedaarde
blauwe klinkers schrijven?
En van de medeklinkers, wat zal je hen zeggen,
brandend tussen de glans van de sinaasappels
en de zon van de paarden?
Wat zal je hen zeggen, wanneer
ze je vragen naar de minuscule
zaadjes die ze je hebben toevertrouwd?
***
IV
Encostas e face à melancolia e nem sequer
ouves o rouxinol. Ou é a cotovia?
Suportas mal o ar, dividido
entre a fideiidade que deves
à terra de tua mãe e o quasi branco
azul onde a ave se perde.
A música, chamemos-lhe assim,
foi sempre a tua ferida, mas também
foi sobre as dunas a exaltação.
Não oiças o rouxinol. Ou a cotovia.
É dentro de ti
que toda a música é ave.
IV
je vlijt je gezicht neer in de melancholie en je hoort zelf;
de nachtegaal niet meer. Of is het een leeuwerik?
Je verdraagt de lucht slecht, je leeft verdeeld
tussen de trouw die je verschuldigd bent
aan de aarde van je moeder en het bijna witte
azuur waarin de vogel verdwaalt.
De muziek, noemen we haar zo,
was altijd jouw wonde, maar ze was ook
de vervoering boven de duinen.
Je hoort de nachtegaal niet. Of de leeuwerik.
Met is binnen in jou
dat alle muziek vogel is.
IX
Descer pela manhã até à folha
dos álamos,
ser irmão duma estrela, ou filho
oil talvez pai um dia doutra luz de seda,
ignora as águas do meu name,
as secretas bodas do olhar,
os cardos e os lábios da sede,
não saber
como se morre de tanto ser hesitação,
de tanto desejar
ser chama, arder assim de sstrela
em estrela,
até ao fim.
IX
Langs de ochtend neerdalen tot op het blad
van de populieren,
broer van een ster te zijn, of zoon,
of misschien vader op een dag van ander zijig licht,
de wateren die mijn naam dragen niet te kennen,
de geheime bruiloft van de blik,
de distels en de lippen van de dorst,
niet weten
hoe je door pure twijfel sterft,
door zozeer te verlangen
vlam te zijn en te branden van ster
tot ster,
tot aan het einde toe.

XVIII
As razões do mundo
não são exactamente as taias razões.
Viver de mãos acesas não é fácil,
viver é iluminar
da luz rasante a espessura do corpo,
a cegueira do muro.
Esse gosto a sangue
que trazia a primavera, se primavera havia,
não conduz à coroa do lame.
Os negros lençois da água,
o excremento dos corvos marinhos
fazem parte da tua agonia.
E um sabor a sémen
que sempre a maresia traz consigo.
XVIII
De redenen van de wereld
zijn niet precies jouw redenen.
Met brandende handen leven is niet makkelijk,
leven is verlichten
met het licht dat langs de dichtheid van het lichaam
scheert, de blindheid van de muur.
Die smaak naar bloed
die de lente meebracht, als er lente was,
leidt niet naar de lichtkrans van het vuur.
De zwarte waterplassen,
de uitwerpselen van de aalscholvers
maken deel uit van je doodsstrijd.
En een smaak naar zaad
die de geur van zeewier altijd met zich meevoert.
XLVII
Agora a mão; que não sabe voar;
nem sequer converter
a pedra em nascente; mão
cheia de nada.
Mão do incerto, instável, inseguro;
que sabe só do deserto, da nudez
do deserto;
da casa sem paredes nem tecto.
Que não sabe sonhar; sonhar a palavra
húmida, fraterna;
que nenhum pé conhece;
a palavra.
E não esse nada.
XLVII
Nu de hand; die niet kan vliegen;
die zelfs geen bron
uit de steen weet te slaan; een hand
vol niets.
Hand van de onzekere, wisselvallig, instabiel;
die alleen de woestijn kent, de naaktheid
van de woestijn;
van het huis zander muren of plafond.
Die niet weet te dromen; dromen van het vochtige,
broederlijks woord;
die geen enkele versvoet kent;
het woord.
En niet dat niets.

A PRIMEIRA NEVE
E depois, tão antiga a neve.
So o lume a podia trazer
da fundura dos días
a esta casa. Brancura estendida
em páginas lidas
a outra luz, denfro do sono.
Quase sem peso, sem nenhum
ruído – vinda doutros céus,
outros caminhos.
A primeira neve. E tão antiga.
DE EERSTE SNEEUW
En dan, zo oud, de sneeuw.
Alleen het vuur kon haar
uit de diepte der dagen meevoeren
naar dit huis. Uitgespreid wit
over in een ander licht
gelezen pagina’s, deel van de droom.
Bijna zonder gewicht, zander enig
geluid – gekomen van andere hemelen,
van andere wegen.
De eerste sneeuw. En zo oud.
VER CLARO
Toda a poesia é luminosa, até
a mais obscura.
o leitor é que tern às vezes,
em lugar de sol, nevoeiro dentro de si.
E o nevoeiro nunca deixa ver claro.
Se regressar
outra vez e outira vez
e outra vez
a essas sÍlabas acesas
ficara cego de tanta claridade.
Abençoado seja se lá chegar.
HELDER ZIEN
Alle poëzie geeft licht, tot
de duisterste toe.
Het is de lezer die soms,
in plaats van zon, nevel in zich draagt.
En nevel laat nooit toe helder te zien.
Wie nogmaals
en nogmaals
en nogmaals
terugkeert naar die brandende letteergrepen,
wordt blind van zoveel helderheid.
Gezegend is wie dat bereikt.
AS MAÇÃS
Da alma só sei o que sabe o corpo:
onde a esperança e a graça
aspiram oa ardor
da chama è a morada do homem
Vê come arde mas maçãs
Na frágil luz de inverno
Uma casa devia ser
Assim: brilhar ao crepúsculo
Sem usura nem vileza
Com as maçãs por companhia
Assim: limpa, madura
DE APPELS
Van de ziel weet ik enkel wat het lichaam weer:
waar de hoop en de gratie
streven naar de hitte
van de vlam ligt de woonplaats van de mens.
Kijk hoe de appels gloeien
in het broze winterlicht.
Zo zou een huis moeten zijn
zó: fonkelend in het schemerlicht
zonder woeker of gemeenheid
met de appels als gezelschap.
Zó: zuiver, rijp.
O LUGAR MAIS PERTO
O corpo nunca é triste;
o corpo é o lugar
mais perto onde o lume canta.
Só na alma a morte faz a casa.
DE DICHTSTBIJZIJNDE PLAATS
Het lichaam is nooit triest;
het lichaam is de dichtstbijzijnde plaats
waar de gloed vuur zingt.
Alleen in de ziel bouwt de dood zijn huis.
***
Het was voor jou dat ik de rozen maakte.
Het was voor jou dat ik hen parfum meegaf.
Voor jou scheurde ik rivieren in de aarde
en gaf aan de granaatappels de kleur van vuur.
Het was voor jou dat ik de maan in de hemel legde
en in de pijnappels het groenste groen.
Het was voor jou dat ik op de aarde
een lichaam legde, open als de dieren.
***
DRINGEND
De liefde dringt.
Een boot op zee dringt.
Het is dringend om bepaalde woorden uit te roeien,
haat, eenzaamheid en wreedheid,
enkele klachten,
vele zwaarden.
Het is dringend om blijdschap uit te vinden,
de kussen te vermenigvuldigen en de graanoogst,
het is dringend rozen te ontdekken en rivieren
en klare ochtenden.
Het vált, de stilte op de schouders en het onzuivere
licht, tot het pijn doet.
De liefde dringt, het is dringend
om voort te bestaan.
***
De uitgave Het zout van de taal / O sal da Língua is samengesteld door:
Rafael Carcelén en vertaald door Germain Droogenbroodt
Eugénio de Andrade, moderne Portugese poëzie
ISBN 9789086665518
190 pagina’s paperback
Taal: Tweetalig Spaans en Nederlands
***

Uit: De stem aan de andere kant. La voz del otro lado.
Argentijnse poëzie
No se trata de hablar
ni tampoco de callar:
se trata de abrir algo
entre la palabra y el silencio.
Quizá cuando transcurra todo,
también la palabra y el silencio,
quede esa zona abierta
como una esperanza hacia atrás.
Y tal vez ese signo invertido
constituya un toque de atención
para este mutismo ilimitado
donde palpablemente nos hundimos.
Roberto Juarroz
Het gaat er niet om te praten
noch om te zwijgen:
het gaat erom iets te openen
tussen het woord en de stilte.
Misschien als alles vervalt,
vervalt ook het woord en de stilte,
blijft die ruimte open
zoals een rugwaartse hoop.
En misschien betekent dat omgekeerd teken
een waarschuwing
voor die eindeloze stilte
waarin wij voelbaar wegzinken.
Roberto Juarroz
***
OPINÓN
Los poemas escritos en
estado de frialdad tienen
una ventaja: están escritos
en estado de frialdad. El odio
del vecino no entra ahí, ni el vecino
atado a su odio y
se puede alabar las bellezas del paisaje.
Alabar es una palabra rara, lleva
del ala al bar donde
el estaño está mudo.
Los poemas sin sangre
tienen una ventaja:
no tienen sangre, ni
sacudones mortales o inmortales, ni
la imperfección, la suciedad
de todos. Eso cae y nada
perturba a la tierra.
A los poetas que practican esa visión y
sin duda escriben hermosos poemas,
habría que levantarles una estatua
ciega que no se vea.
Es bello su no estar.
Todo está bien afuera
de todo lo que esta mal, intocado y
lejos de la escritura, lejos,
en un canto bajito.
Juan Gelman
OPINIE
De gedichten die in een toestand van
kilte werden geschreven hebben
een voordeel: ze zijn geschreven
in een toestand van kilte. De haat
van de buur komt daar niet binnen, noch de buur
verstrikt in zijn haat en
men kan de schoonheid van het landschap prijzen.
Prijzen is een vreemd woord, het voert
van de vleugel naar de bar* waar
de toonbank stom is.
De bloedloze gedichten
hebben één voordeel:
ze bezitten geen bloed, noch
hevige, sterfelijke of onsterflijke schokken, noch
de onvolmaaktheid, het vuil
van iedereen. Dat valt en niets
beroert de aarde.
Voor de dichters die deze visie nastreven en
ongetwijfeld mooie verzen schrijven,
zou men een standbeeld moeten oprichten
blind zodat niemand het ziet.
Zijn niet bestaan is prachtig.
Het is goed dat alles wat slecht is
veraf staat, onaangeraakt en
ver weg van het schrijven, ver weg,
in een stil lied.
- Alabar: bestaat uit het woord ala (vleugel) en bar (bar, café)
***

¿QUÉ SABE?
Del poema, nada. Llega, tiembla
y raspa un fósforo apagado.
¿Se Ie ve algo? Nada. Tiende una
mano para aferrar
las olitas de tiempo que pasan
por la voz de un jilguero. ¿Qué
agarró? Nada. La
ave se fue a lo no sonado
en un cuarto que gira sin
recordación ni espérames.
Hay muchos nombres en la lluvia.
¿Que sabe el poema? Nada.
Juan Gelman
WAT WEET MEN?
Van het gedicht, niets. Het komt, het trilt
het strijkt een uitgedoofd lucifertje aan.
Ziet men iets? Niets. Het steekt een
hand uit om de golfjes van
de tijd te grijpen die passeren
door de keel van de distelvink. Wat
vat het? Niets. De
vogel die wegvloog naar het klankloze
in een ruimte die ronddraait zonder
herinnering noch wacht-op-mijs.
Er zijn veel namen in de regen.
Wat weet het gedicht? Niets.
Juan Gelman
***
EL ANIMAL
Cohabito con un oscuro animal.
Lo que hago de día, de noche me lo come.
Lo que hago de noche, de día me lo come
Lo único que no me come es la memoria. Se
encarniza en
palpar hasta el más chico de mis errores y de mis
miedos.
No le dejo dormir.
Soy su oscuro animal.
Juan Gelman
HET DIER
Ik leef samen met een duister dier.
Wat ik overdag doe, verslindt het bij nacht.
Wat ik ’s nachts doe, verslindt het bij dag.
Het enige wat het van mij niet neemt is de
herinnering. Het wordt woedend en handtastelijk
zelfs bij mijn geringste vergissing of angst.
Ik laat het niet slapen.
Ik ben zijn duister dier.
Juan Gelmanp
***

LA ÚLTIMA INOCENCIA
Partir
en cuerpo y alma
partir.
Partir
deshacerse de las miradas
piedras opresoras
que duermen en la garganta.
He de partir
no más inercia bajo el sol
no más sangre anonadada
no más fila para morir.
He de partir
Pero arremete iviajera!
sólo la sed
el silencio
ningún encuentro
cuídate de mi amor mío
cuídate de la silenciosa en el desierto
de la viajera con el vaso vacío
y de la sombra de su sombra
***
explicar con palabras de este mundo
que partió de mi un barco llevándome
***
Vida, mi vida, déjate caer, déjate doler, mi vida,
déjate enlazar de fuego, de silencio ingenuo, de
piedras verdes en la casa de la noche, déjate
caer y doler, mi vida.
Alejandra Pizarnik
DE LAATSTE ONSCHULD
Vertrekken
met lichaam en ziel
vertrekken.
Vertrekken
je ontdoen van de blikken
beklemmende stenen
die slapen in de keel.
Ik moet vertrekken
geen inertie meer onder de zon
geen vernederd bloed meer
geen aanschuiven meer om te sterven.
Ik moet vertrekken
Hoe dan ook voorwaarts reizigster!
***
alleen de dorst
de stilte
geen enkele ontmoeting
hoed je voor mij mijn liefste
hoed je voor de zwijgzame in de woestijn
voor de reizigster met het lege glas
en de schaduw van haar schaduw
***
met woorden van deze wereld uitleggen
dat uit mij een boot vertrok die me meevoert
***
Leven, mijn leven, laatje wegzakken, laatje kwetsen, mijn leven,
Laat je door vuur omringen vuur, door argeloze stilte, door
groene stenen in het huis van de nacht, laat je
wegzakken en lijden, mijn leven
Alejandra Pizarnik
***
FRONTERAS INÚTILES
un lugar
no digo un espacio
hablo de
qué
hablo de lo que no es
hablo de lo que conozco
no el tiempo
sólo todos los instantes
no el amor
no
Sí
no
un lugar de ausencia
un hilo de miserable unión.
Alejandra Pizarnik
NUTTELOZE GRENZEN
een plaats
het is geen ruimte
waarover
ik spreek
ik spreek over wat niet is
ik spreek over wat ik ken
het is niet de tijd
maar het zijn al de momenten
niet de liefde
nee
jawel
nee
een plaats van afwezigheid
een draadje van armoedige verbinding.
Alejandra Pizarnik
***
POEMA
Tú eliges el lugar de la herida
en donde hablamos nuestro silencio.
Tú haces de mi vida
esta ceremonia demasiado pura.
***
ENCUENTRO
Alguien entra en el silencio y me abandona.
la soledad no está sola.
Tú hablas como la noche.
Te anuncias como la sed.
Alejandra Pizarnik
GEDICHT
Je kiest de plaats van de wonde
waarin ons zwijgen spreekt.
Jij maakt van mijn leven
die ceremonie veel te zuiver.
***
ONTMOETING
Iemand treedt binnen in de stilte en verlaat mij.
De eenzaamheid is nu niet meer alleen.
Je spreekt zoals de nacht.
Je kondigt je aan als dorst.
Alejandra Pizarnik
***
QUIEN ALUMBRA
Cuando me miras
mis ojos son llaves,
el muro tiene secretos,
mi temor palabras, poemas.
Sólo tú haces de mi memoria
una viajera fascinada,
un fuego incesante.
Alejandra Pizarnik
WIE LICHT GEEFT
Als je naar me kijkt
zijn mijn ogen sleutels,
heeft de muur geheimen,
heeft mijn angst woorden, gedichten.
Alleen jij maakt van mijn geheugen
een gefascineerde reizigster,
een voortdurend vuur.
***
MENDICAVOZ
Y aún me atrevo a amar
el sonido de la luz en una hora muerta,
el color del tiempo en un muro abandonado.
En mi mirada lo he perdido todo.
Es tan lejos pedir. Tan cerca saber que no hay.
Alejandra Pizarnik
BEDELENDESTEM
En nóg durf ik te houden
van de lichtklank tijdens een dood uur,
van de tijdskleur op een verlaten muur.
In mijn blik heb ik alles verloren.
Het vragen ligt zo ver. Zo nabij het weten dat er niets is
Alejandra Pizarnik
***
FUGA EN LILA
Había que escribir sin para gué, sin para quién.
El cuerpo se acuerda de un amor come encender lámpara.
El silencio es tentación y promesa
***
VÉRTGOS O CONTEMPLACÍON DE ALGO QUE TERMINA
Esta lila se deshoja.
Desde sí misma cae
y oculta su antigua sombra.
He de morir de cosas así
Alejandra Pizarnik
FUGA IN LILA
Men zou zonder waarom, zander voor wie moeten schrijven.
Het lichaam herinnert zich een liefde zoals het aansteken van een lamp.
De stilte is verleiding en belofte.
***
DUIZELINGEN OF BESCHOUWING VAN IETS DAT EINDIGT.
Deze lelie ontbladert zich.
Valt uit zichzelf
en verbergt haar oude schaduw.
Van dergelijke dingen moet ik sterven.
Alejandra Pizarnik
***
PRIVILECIO
I
Ya perdido el nombre que me llamaba,
su rostro rueda por mi
como el sonido del agua en la noche,
del agua cayendo en el agua.
Y es su sonrisa la última sobreviviente.
no mi memoria
II
El más hermoso
en la noche de los que se van,
oh deseado,
es sin fin tu no volver,
sombra tú hasta el día de los días.
Alejandra Pizarnik
PRIVILEGE
I
Reeds verloren de naam die mij toeriep,
zijn gelaat cirkelt om mij heen
zoals de klank van water tijdens de nacht,
van water dat in water valt.
Zijn glimlach is de laatste overlevende,
niet mijn herinnering.
II
Het mooiste
in de nacht van hen die heengaan,
o begeerde,
is jouw eindeloos niet meer terugkeren,
schaduw, jij tot de dag der dagen.
***

EL INFIERNO MUSICAL
Golpean con soles
Nada se acopla con nada aquí
Y de tanto animal muerto en el cementerio de huesos
filosos de mi memoria
Y de tantas monjas como cuervos que se precipitan a
hurgar entre mis piernas
La cantidad de fragmentos me desgarra
Impuro diálogo
Un proyectarse desesperado de la materia verbal
Liberada a sí misma
Naufragando en sí misma
Alejandra Pizarnik
DE MUZIKALE HEL
Ze slaan met zonnen
Niets verbindt zich hier met niets.
En door zoveel dode dieren in het kerkhof van
scherpe knoken in mijn geheugen
En door zoveel nonnen die zich als raven spoeden om
tussen mijn benen te woelen
Het aantal scherven verscheurt mij
Oneerbare dialoog
Een wanhopig projecteren van de mondelinge materie
Bevrijd van zichzelf
Ondergegaan aan zichzelf.
Alejandra Pizarnik
***
COLD IN HAND BLUES
y qué es lo que vas a decir
voy a decir solamente algo
y qué es lo que vas a hacer
voy a ocultarme en el lenguaje
y por qué
tengo miedo
***
LA PALABRA Q UE SANA
Esperando que un mundo sea desenterrado por el
lenguaje, alguien canta el lugar en que se forma el
silencio. Luego comprobar’s que no porque se
muestre furioso existe el mar, ni tampoco el mundo.
Por eso cada palabra dice lo que dice y además más y
otra cosa.
Alejandra Pizarnik
COLD IN HAND BLUES
en wat is het dat je zal zeggen
ik zal slechts een iets zeggen
en wat is het wat je zal doen
ik zal mij verbergen in de taal
en waarom
omdat ik bang ben
***
HET WOORD DAT GENEEST
Hopende dat een wereld zal opgegraven warden door
de taal, bezingt iemand de plaats waar de stilte
ontstaat. Daarna zal die merken dat de zee evenmin
bestaat omdat zij haar woede vertoont, noch de
wereld. Daarom zegt ieder woord wat het zegt en
daarenboven méér en iets anders.
Alejandra Pizarnik
***
L’OBSCURITÉ DES EAUX
Escucho resonar el agua que cae en mi sueño. Las
palabras caen como el agua yo caigo. Dibujo en mis
ojos la forma de mis ojos, nado en mis aguas, me digo
mis silencios. Toda la noche espero que mi lenguaje
logre configurarme. Y pienso en el viento que viene a
mí, permanece en mí. Toda la noche he caminado
bajo la lluvia desconocida. A mí me han dado un
silencio pleno de formas y visiones (dices). Y corres
desolada como el único pájaro en el viento.
Alejandra Pizarnik
L’OBSCURITÉ DES EAUX
Ik hoor de weerklank van het water dat neervalt in
mijn droom. De woorden vallen zoals eenzelvige water
valt. Ik teken in mijn ogen de vorm van mijn ogen,
zwem in mijn eigen water, spreek tot mijzelf over mijn
zwijgen. De gehele nacht hoop ik dat mijn taal erin
slaagt om mij vorm te geven. En ik denk aan de wind
die naar mij toewaait, die in mij blijft. De gehele nacht
ben ik onder onbekende regen gewandeld. Men heeft
mij een stilte vol vormen en visioenen gegeven (zeg
je). En je loopt eenzaam zoals de enige vogel in de wind.
Alejandra Pizarnik

***
EXILIO
Un hombre enterrado en las arenas del exilio
donde se hunden sin chistar mujeres rojas y
tiendas de lentas humaredas,
y una espada se empera y una silla en desuso.
Un hombre enterrado allí donde Tarafa ofrece
una copa de vino, par las llamas del sol
que lo despedazaron.
Y va a pique la mesa donde alguien escribió
moriré tal vez muy lejos de mi idioma
Y Artaud canta parade en un caballo blanco.
Entonces, ese hombre es polvo de su voz.
Jorge Boccanera
BALLINGSCHAP
Een man begraven in het zand der ballingschap
waar zonder een kik te geven rode vrouwen en
tenten van trage rookwolken wegzinken,
en een zwaard zich in een niet meer gebruikte stoel
spietst.
Een man begraven daar waar Tarafa
op de vlammen van de zon
die hem verscheurden
een glas wijn aanbiedt.
En de tafel vergaat waarop iemand schreef
wellicht zal ik sterven ver weg van mijn taal
En Artaud zingt op een wit stilstaand paard.
Deze man, is dus stof van zijn eigen stem.
Jorge Boccanera
***

SIN LLAVES Y A OSCURAS
Era uno de esos días en que todo sale bien.
Había limpiado la casa y escrito
dos o tres poemas que me gustaban.
No pedía más.
Entonces salí al pasillo para tirar la basura
y detrás de mí, por una correntada,
la puerta se cerró.
Quede sin llaves y a oscuras
sintiendo las voces de mis vecinos
a través de sus puertas.
Es transitorio, me dije;
pero así también podría ser la muerte:
un pasillo oscuro,
una puerta cerrada con la llave adentro
la basura en la mano.
Fabian Casas
ZONDER SLEUTELS EN IN HET DONKER
Het was een van die dagen waarop alles goed gaat
Ik had de woning schoongemaakt en twee of drie
gedichten geschreven die me wel bevielen.
Meer vroeg ik niet.
Ik liep de gang in om het vuil weg te gooien
toen door een plotselinge wind, de deur
achter mij dichtsloeg.
Daar stand ik, zonder sleutels in het donker
en hoorde stemmen van mijn buren
door hun deuren heen.
Het duurt maar even, hield ik mezelf voor:
maar ook de dood zou zo kunnen zijn:
een donkere gang,
een gesloten deur met de sleutel aan de binnenkant
en het vuilnis in mijn hand.
Fabian Casas
***
DESPUÉS DE LARGO VIAJE
Me siento en el balcón a mirar la noche.
Mi madre me decía que no valía la pena
estar abatido.
Movete, hacé algo, me gritaba.
Pero yo nunca fui muy dotado para ser feliz.
madre y yo éramos diferentes
y jamás llegamos a comprendernos.
Sin embargo, hay algo que quisiera contar:
a veces, cuando la extraño mucho.
abro el ropero donde están sus vestidos
y como si llegara a un lugar
después de largo viaje
me meto adentro.
Parece absurdo: pero a oscuras y con ese olor
la certeza de que nada nos separa.
Fabian Casas
NA EEN LANGE REIS
Ik zet me op het balkon om te kijken naar de nacht.
Mijn moeder zei me dat het de moeite niet loonde om
neerslachtig te zijn.
Beweeg je, doe iets, schreeuwde ze me toe.
Maar ik heb nooit veel talent gehad om gelukkig te
zijn.
Mijn moeder en ik waren heel verschillend.
en we hebben elkaar nooit kunnen begrijpen.
Toch is er iets dat ik graag zou willen vertellen:
soms, wanneer ze mij heel raar vindt.
open ik de kleerkast waarin haar kleren hangen
en alsof ik terugkom van een lange reis,
kruip ik erin.
Het lijkt absurd: maar in het donker en met die geur
weet ik wel zeker dat niets ons scheidt.
Fabian Casas
***

1
Una pieza
donde el espacio del techo es igual
al del piso que a su vez es igual
al de cada una de las cuatro paredes
que delimitan un lugar sobre la calle.
La bruma se traslada a su mente
vacía, no sabe quién es y el primer
pensamiento “un perro que se da cuenta que es perro
deja de serlo” vuelve a formar parte
del sueño pero aparece, difusa,
la maceta: una pava abollada con plantas
en el centra de la mesa: dos caballetes
sosteniendo una tabla de madera
-entonces está despierto.
Las manchas de óxido en el cielo
el color de la luz sobre las cosas, el cielo
que se retrae y es óxido borroneado
entre sus ojos y cae dormido de nuevo, pero aparece
un orden en la materia despierta.
La ubicación lucida
del lugar en el día, el ruido,
el cuerpo latiendo,
la ruina de una idea que corre
par una red de nervios,
palabras de acero
contenidas en un soplo:
un orificio cabeza de alfiler
en una cavidad del corazón.
La ley seca
en un país mojado. Una paz
gelatinosa en un estado en bancarrota.
La ley seca en un país mojado junto a la cama
los restos, las escamas en el plato, astillas
en la garganta, la membrana
cubriendo la máquina fusiladora
que trabaja en un idioma sin vértebras.
Martin Gambarotta
1
Een kamer
waarin de ruimte van het dak gelijk is
aan die van de woning die op haar beurt
weer gelijk is aan die van elk der vier wanden
die een plek boven de straat afbakenen.
De mist verplaatst zich naar zijn lege
brein, hij weet niet wie hij is en de eerste
gedachte “een hand die er zich bewust van wordt dat
hij hond is, is geen hand meer” maakt opnieuw deel
uit van de droom maar dan verschijnt, heel vaag, de
bloempot: een gedeukte wijfjeskalkoen met planten in
het midden van de tafel: twee schragen die een
houten plank steunen
-en dan is hij wakker.
De roestvlekken in de hemelde
kleur van het licht boven de dingen, de hemel
die zich terugtrekt en vervaagd roest is
dringt zijn ogen binnen en weer valt hij in slaap, maar
lijkt
een orde in de wakkere materie.
De heldere positie
van de plaats in de dag, het lawaai,
het kloppende lichaam,
de puinhoop van een denkbeeld
dat door een net van zenuwen holt,
woorden van staal,
in een ademtocht vervat
een opening als een speldenknop
De anti-drankwet
in een nat land. Een
geleiachtige vrede in een failliete staat.
De anti-drankwet in een vochtige staat, naast het bed
de resten, de schubben op het bord, splinters
in de keel, het membraam
dat de fusilleermachine bedekt
die functioneert in een taal zonder wervels.
Martin Gambarotta
***
Lo que decía no era lo que pensaba
hasta que cortó un pomelo por la mitad
y expuso el centra de ese mundo a la luz
entonces sí, con la fruta una vez partida
lo que pensaba era lo que decía.
***
Lo único claro es la función del cuchillo
a primera hora cuando corta la redondez
perfecta en mitades imperfectas
todo se limpia, todo se dispersa;
antes de partirlo al pomelo
en sí era un planeta.
Martin Gambarotta
Wat hij zei was niet wat hij dacht
tot hij een pompelmoes doormidden sneed
en het centrum van deze wereld blootstelde aan het licht.
toen, ja, toen de vrucht gehalveerd was
was dat wat hij dacht ook dat wat hij zei.
***
Het enige wat duidelijk is, is de functie van het mes
op het vroegste uur wanneer het de volmaakte rondheid
in onvolmaakte helften snijdt
alles wordt gereinigd, alles verspreidt zich;
alvorens de pompelmoes gehalveerd was
was hij op zichzelf een planeet.
Martin Gambarotta
***
UIT:
Droogenbroodt, Germain, De stem aan de andere kant. La voz del otro lado. Moderne Argentijnse poëzie. Selectie Rafal Carcelén. Vertaling Germain Droogenbroodt, Jean Schalekamp, z.p. 2021, (Point & Boekenplan)
