Een gezonde campus in een ‘nieuwe’ maatschappij
Een ander soort van overweging
Op 1 november werd op de campus van de Radboud Universiteit een dag georganiseerd rond het thema welzijn, duurzaamheid en gezondheid van studenten en medewerkers. 1 November is in de katholieke traditie ook het feest van Allerheiligen. Heiligen zijn de illustere voorgangers die tot navolging uitnodigen. Maar het woordje heilig betekent letterlijk in het Hebreeuws ‘apart gezet’. Dus niet het stralenkransje, ook een vorm van onderscheiding, maar even iets totaal anders doen dan wat je gewoon bent te doen. Daarom is de Sabbat heilig omdat deze onderscheiden is van de andere zes (werk)dagen. Op die dag werk je niet, maar wijd je jezelf aan de studie van de Tora bijvoorbeeld. Of onderzoek je in hoeverre je leven en je werk nog in overeenstemming zijn met je roeping, je idealen, je gelovig zelf verstaan. Op deze eerste november hadden zo’n 30-35 mensen hun werk even opzij gezet om zich te wijden aan een droom. De droom hoe de campus eruit zou zien in 2030 en welke bouwstenen daarvoor nodig zouden zijn. Twee illustratoren maakten een beeldverslag van dit proces waarin zij het gehoorde en beleefde vastlegden in mooie tekeningen en teksten die de sprekers en deelnemers naar voren brachten.
Allerlei ideeën werden geopperd die te maken hadden met duurzaamheid, met het terugdringen van de auto, de toename van groen op de campus, met het inrichten van plekken waar men zich thuis kan voelen, waar man kan wandelen, tuinieren, creatief bezig zijn en spelen. Het ging over de uiterlijke gestalte van de campus maar ook over de innerlijke mens. Over betere arbeidsomstandigheden, gezonde afwisseling van werkzaamheden, gezonde voeding, sport, cultuur, muziek, kunst, en noem maar op. Allemaal in het teken van de ervaring van zinvol bezig zijn met aandacht voor ieders persoonlijk welzijn.

De middag bestond (na een lunchwandeling met verrassende hapjes op drie plekken op de campus) uit een workshop waarin de deelnemers werden uitgedaagd om een idee ‘waar te maken’. Zonder plan vooraf, zonder gedegen voorbereiding waarin mitsen en maren een rol spelen. Het motto was: bedenk met een paar anderen iets en voer het meteen uit. Resultaten werden vastgelegd met de mobiel en naderhand gedeeld. Toen bleek dat in korte tijd heel wat initiatieven mogelijk zijn. Gea de Groot, de dagvoorzitter beschrijft het zo op Linkedin:
Er werd o.a. een pingpongtoernooi georganiseerd voor studenten die net tentamen hadden gedaan, een eerste plant in de gezamenlijke moestuin gepoot, met hulp van studenten een parkeerplaats vergroend, een pop-up fruit hub gerealiseerd met gratis fruit om aan een collega te geven, een apenkooiparcours van kantoorartikelen en -meubelen gebouwd en ingewijd, een Thank-you-kaartensysteem nieuw leven ingeblazen, een ludiek onderzoek gedaan naar geluksbeleving bij het uitrijden van de fietsenstalling, gevoetbald in de kantoortuin en nog veel meer. Wat een energie gaf dat!
De onderlinge samenwerking en kennismaken met nieuwe mensen was zeer inspirerend. Als vervolg komen er meer bijeenkomsten en er komt een Team-account om ideeën uit te wisselen. Maar wat is er nodig op langere en lange termijn, welke hindernissen moeten worden overwonnen om een gezonde campus met gezonde bewoners en gebruikers te realiseren? Elke nieuwe stap is er een, maar lange adem is ook nodig omdat veel zaken zijn ingesleten, omdat de maatschappij en het onderwijssysteem zo hun eigen eisen stellen en omdat de doelgroepen ook hun eigen prioriteiten en hun eigen leef- en werkgedrag hebben. Ligt er veel druk op studenten en medewerkers omdat er geproduceerd moet worden, omdat er studie- en werkresultaten behaald moeten worden, als er geld in het laadje moet komen gekoppeld aan prestaties en publicaties, dan is het weghalen van hindernissen om tot een gezonde campus te komen nog niet zo makkelijk. Hoe schep je bewustzijn voor het eigen leef- werk- en studiegedrag opdat de persoon zelf het best tot zijn/haar recht kan komen zonder burn-out, zonder ziekte als gevolg van de eigen inzet en/of de uiterlijke omstandigheden waarin mensen moeten functioneren en presteren? Hoe zie je toe vanuit de universitaire systemen opdat mensen van allerlei pluimage goed met elkaar overweg kunnen en niet alleen samenwerken maar het ook kunnen waarderen dat ze elkaar kennen? Er zijn nu zeg maar ‘ambtenaren’ aangesteld om diversiteit, om welzijn en welbevinden te promoten. Er zijn social workers voor internationale studenten, er zijn campuspsychologen aangesteld, er zijn welzijnwerkers die per faculteit aanspreekpunt en organisator zijn voor welzijnsactiviteiten etc. etc. Er is ook een welzijnsplan met een looptijd van vijf jaar. Te kort natuurlijk want dergelijke projecten strekken zich uit over veel langere termijnen. Een plan is er natuurlijk om iets aan bepaalde ongewenste situaties te veranderen, nieuwe gewenste situaties te bevorderen en om aandacht te creëren voor het thema welzijn op de campus. Maar ook om de geldstromen te beheersen, om budget vrij te maken en om overzicht te behouden. Dat allemaal grotendeels vanuit de ‘regelmodus’, de ‘actiemodus’, de ‘controlemodus’. Veelal en vaak top-down, met rapportages en evaluaties achteraf. Maar ik vermoed dat pas het echte verschil gemaakt kan worden als het van beneden af gebeurt: als studenten en medewerkers op de werkvloer commitment tonen, eigen initiatieven ondernemen, en daarbij zoveel mogelijk medestanders willen werven die meedoen. Campus-breed, en wel zo dat bepaald gedrag dat positief uitwerkt op ieders gezondheid en op de gezondheid van het geheel vanzelfsprekend wordt.
Maar dan stoot je meteen weer op het probleem van de lange duur: hoeveel tijd en energie hebben studenten en medewerkers om zich te committeren aan plannen die langer dan vijf jaar duren? Studenten vallen meestal sowieso al af omdat hun spanningsboog meestal niet langer is dan een jaar. Bestuurs-jaren van verenigingen zijn daarop ingericht. Hoewel in dit ene jaar kunnen ze veel van zichzelf laten zien. Dat is positief. En voor opvolgers natuurlijk inspirerend. Maar ook hier gaat het meestal op en neer: sommigen pakken zaken goed op, anderen hebben daar minder gevoel voor. Medewerkers zijn misschien eerder geneigd om meerdere jaren lang zich in te zetten voor het ideaal van een gezonde campus. Maar ervaren zij dit als zinvol als ze toch al een drukke baan hebben en soms snakken naar ontspanning en meer vrije tijd?

Moet er niet eerder ook maatschappij breed wat veranderen aan en in onze samenleving. Niet meer inzetten op een soort rat-race, kijken wie het beste scoort, maar een andere vorm van waardering van mensen, bijvoorbeeld op basis van talenten en motivatie? Zoiets werd ook al tijdens de workshop dag geopperd. Maar wie gaat dat doen? Welke personeelsadviseur of beslisser bij vacatures gaat met deze bril naar mensen kijken? Wie maakt het beleid, wie kleurt de beslissingen en wie heeft zoveel invloed om deze ommezwaai te maken en te faciliteren?
In mijn ervaring in de Studentenkerk en in de samenwerking met tal van studenten uit diverse organisaties is de afgelopen jaren vaak gebleken wie talent heeft voor de organisatie van bepaalde activiteiten en projecten en wie er maar een beetje achteraan hobbelt. Sommige studenten zou ik, als ik werkgever was, zo in dienst nemen. Hun presentatie, hun inzet, hun motivatie, hun talenten en hun wilskracht en gedrevenheid springen in het oog. Ze zijn ook niet bang om fouten te maken, om dingen verkeerd aan te pakken. Veelal zijn het doeners die wel zien waar het schip strandt. Ze leren van hun fouten, scheppen nieuwe netwerken en overtuigen anderen met hun enthousiasme. Natuurlijk is niet iedereen zo en dat hoeft ook niet, maar om dingen te kunnen veranderen heb je wel enthousiaste mensen nodig. Vooral mensen ook die zichzelf niet op de voorgrond plaatsen en die projecten en acties gebruiken voor hun eigen eer en glorie. Zichzelf kunnen wegcijferen voor een hoger doel is dus eigenlijk ook een goede leidraad om mensen te selecteren. De te grote ego’s zijn daar nauwelijks toe in staat. Ze krijgen dan ook op de lange termijn niet veel gedaan omdat de vlam van hun inzet snel is opgebrand als het ego niet meer wordt gestreeld.
Krachtige bewegingen in de maatschappij verander je niet zomaar. Veel gewoontes zijn ingesleten. Bij wijze van spreken: Een maatschappij van slaven verander je niet in een maatschappij van initiatiefrijke en creatieve geesten. Een maatschappij van gehoorzame burgers die alles pikken wordt niet meteen een groep van mensen die hun eigen wegen uitstippelen en die op zoek gaan naar nieuwe oplossingen als de oude regels gaan knellen. De jongere generaties kunnen veel meer dan nu het geval is het heft in handen gaan nemen op het terrein van creatie van nieuwe mogelijkheden om deze maatschappij een andere richting in te duwen: niet meer een maatschappij waar economie en consumptie grotendeels het beleid bepalen, niet meer een maatschappij waar het recht van de rijkste (en dus ook de sterkste) geldt, niet meer een maatschappij waar de winst van de aandeelhouders dwingend wordt opgelegd als hoogste goed in de economie, en waarin water, voedsel, grondstoffen, wapens, techniek allemaal onderdeel zijn van speculatie op de beurzen met alle gevolgen van dien voor voedsel en energieprijzen. Een maatschappij ook waar de landen in de armere delen van de wereld niet de prijs betalen voor onze westerse overheersing op het terrein van economie, techniek, wetenschap en grondstoffen. Een maatschappij ook waar iedereen recht van spreken heeft en waar niet populisten met hun gladde praatjes en leugenachtige oplossingen het politieke discours bepalen. Een maatschappij waar oorlogshitsers en dictators onder het mom het volk te vertegenwoordigen of de historische belangen van natie en partij tallozen onschuldigen de oorlog in sturen. Grote paleizen bouwen op kosten van de staat, de burgers en gefinancierd door corrupte zakenlui en andere maffiose instanties die vooral veel geld in eigen zak steken. We kunnen ze zo met een vinger aanwijzen in de huidige politieke constellaties.
Veel jongeren wagen nu hun leven omdat ze de politieke situatie niet meer pikken, omdat ze geen toekomst meer hebben en omdat de machthebbers niet veranderen. Rusland, Wit-Rusland, Iran, China, tal van Afrikaanse landen waar politieke onrust heerst en waar politieke leiders opgaan voor weer een nieuwe ronde van wanbestuur: Ethiopië, Eritrea, Kongo, Malawi, Nigeria, Libië, Algerije, Egypte, de lijst is te lang om op te noemen…
Extra moeilijk maakt het werken aan een gezonde campus de toestand in de wereld, het veranderen van het klimaat, de oorlogen die woeden, omdat dat ook zijn neerslag heeft op het geestelijk welzijn van de campusbewoners, op hun geestelijke weerbaarheid, hun spirituele flexibiliteit, en hun weerstandsvermogen om uitdagingen het hoofd te bieden. Velen raken moedeloos bij zoveel slecht nieuws, velen haken af en worden cynisch. Hoe deze hindernis te nemen, hoe de moed erin te houden? In een globale wereld is alles met iedereen verbonden en kun je niet doen alsof we hier in ons bubbeltje, op ons eiland verder kunnen alsof de rest er niet toe doet.
Studenten uit Oekraïne, maar ook uit Rusland, (die niets te maken willen hebben met het regime aldaar), uit Iran, en uit tal van andere landen waar oorlog, armoede en onderdrukking heerst, proberen hier in Nederland het hoofd boven water te houden en vooral de moed erin. Niet iedereen is het gegeven om dat vol te houden zonder innerlijke geestelijke schade. Opvangkampen zitten vol met vluchtelingen die nauwelijks perspectief wordt geboden omdat wij in Nederland te laks zijn om dit goed aan te pakken. Laksheid die als barrière moet werken, zo vermoed ik, opdat andere vluchtelingen het dan uit hun hoofd laten om hiernaar toe te komen. Laksheid ten koste van de toekomst van veel mensenlevens die nu aan de antidepressiva gaan omdat elke hoop zo de bodem wordt ingeslagen. Sommige politici vinden dit prima en hitsen het zogenaamde ‘autochtone’ volk op met angstvisioenen, met het idee dat de anderen er alleen maar zijn om jouw (verdiende) loon en bezit af te pakken, etc. Zo gijzelen ze de welwillenden die wel betere oplossingen willen – maar ja, als de verkiezingen eraan komen – wie durft dan echt zijn nek uit te steken? De verrechtsing van de maatschappij vindt zijn voedingsbodem in onvrede, in teleurstelling, in niet krijgen wat je had gehoopt. De oplossingen die worden geboden bestaan enkel in chaos creëren, om zo de macht te kunnen grijpen. Desinformatie, nepnieuws, protesten, mensen bedreigen, internettrollen loslaten op sociale accounts van zogenaamde tegenstanders, en verheerlijking van dictators als grote figuren, dat is wat we zien en horen. Hoe tegenwicht te bieden, hoe zelf ook het goede voorbeeld te geven?

Universiteiten kunnen broedplaats zijn voor nieuwe ideeën en handelswijzen. Zij kunnen een samenleving in het klein vormen waar wel goed wordt samengewerkt, waar men sociaal is, waar men oog heeft voor elkaar. Voor elkaars noden, voor elkaars talenten en mogelijkheden, voor elkaars inzet en enthousiasme. De handen uit de mouwen, dat wordt gevraagd, het liefst samen. Handen uit de mouwen op basis van inzicht, van visie, van durf en van moed. Je niet laten onder krijgen door het negatieve nieuws, de negatieve handelingen van sommige individuen. En wanneer weet je of je goed bezig bent? Als je het gevoel en als je de ervaring hebt dat je kunt bijdragen aan het welzijn van anderen, als je het gevoel en de ervaring hebt dat het zinvol is wat je doet en als je er een stukje geluk aan ontleent dat je weer kunt delen met anderen. Zo de moed erin houden, samen het goede voorbeeld geven, kleine stapjes op weg naar een betere wereld en een betere campus. Je hebt niets te verliezen, het kan alleen maar beter en gezonder worden voor lichaam en geest. Als je mee durft te doen, vanuit je eigen mogelijkheden en je eigen kansen die steeds voor het grijpen liggen. Wat let je?
John Hacking
3 november 2022
Bron: