Overweging Studentenkerk 16 april 2023
Welkom
Genade en vrede zij met ons allen. Beste mensen welkom in deze viering. Jezus is opgestaan uit het graf, het feest van Pasen is voorbij. Hoe het verder ging wordt duidelijk uit de lezing uit Johannes vandaag. Jezus treedt binnen door een gesloten deur en laat zijn wonden zien. De leerlingen zullen worden gezegend met de H. Geest. Die zal hen begeleiden. Alleen Thomas is er niet bij en wil niet geloven wat de leerlingen hem vertellen. Maar ook dat komt goed.
Onze eerste lezing uit het boek Genesis verhaalt over een ander nieuw begin. De ark van Noach is uiteindelijk aan land gelopen. Het water is gezakt. Ze kunnen aan land gaan om opnieuw te beginnen. Archeologisch gezien zijn er bewijzen gevonden van een grote overstroming. Misschien was dit feit lang geleden mede de aanleiding om het verhaal van Noach te vertellen. Wie zal het zeggen. Een ramp van ongeziene omvang. Maar daarover rept de bijbel niet echt want alleen Noach en zijn gezin staan centraal in ons verhaal.
Hoe het ook zij, we leven nu in andere tijden met andere verwachtingen. De vraag die daarbij centraal zou kunnen staan luidt: kan de geestkracht van Jezus ook ons bezielen om de uitdagingen van onze tijd aan te gaan? Durven we en kunnen we die uitdagingen aan?

Overweging
Was Jezus een profeet, was zijn spreken en optreden profetisch? Voorspelde hij een nieuwe tijd, nieuwe mogelijkheden, nieuwe kansen? Veel van wat hij heeft gezegd is slechts fragmentarisch overgeleverd, opnieuw gecomponeerd in verhalen zoals ons bijvoorbeeld door Johannes is overgeleverd in zijn evangelie, zijn blijde boodschap. Is het evangelie, is deze blijde boodschap profetisch? En wat is dat dan? Dit begrip profetisch? Wat maakt hij ons openbaar? Wat laat Johannes ons zien met het leven van Jezus ? Met zijn sterven en opstaan uit de dood?
Deze vragen hebben mijns inziens alles van doen met de wijze waarop wij naar de toekomst kijken. Naar onze toekomst, naar de toekomst van de wereld, de mensheid, de natuur, het leven op aarde. Want hoe houden wij het vol met alle spanningen die er heersen? De onmacht die veel handelen en denken kleurt? De twijfel die heerst. Velen dreigen moedeloos te worden bij de gevaren die op ons toekomen. Veel jongeren klagen over depressieve klachten, over moedeloosheid, geen perspectief meer kunnen zien, ze liggen s ’nachts wakker ervan. Kan de geestkracht die de leerlingen van Jezus ontvangen ook ons verder helpen? Kan ze ons aanmoedigen, inspireren, voortdrijven, stimuleren om de vragen aan te gaan die de wereld op ons afvuurt? De uitdagingen die opdoemen?
Profetisch spreken is niet zo iets als een voorspelling van het planbureau over een toekomst die ons te wachten staat op basis van prognoses. Dergelijke visies op de toekomst sluiten aan bij wat er heden is. Ze zetten op de een of andere wijze voort wat reeds in gang is gezet. Zoals bijvoorbeeld de voorspelling van de bevolkingsgroei, of de afname ervan. De Franse schrijver Maurice Blanchot stelt dat profetische taal niet gaat over een toekomst die ons wordt gegeven op basis van een voortzetting van het heden, maar het betreft eerder een heden dat ons wordt ontnomen; het is een einde aan een voorzetting en duurzame aanwezigheid van dit heden. We komen als het ware in niemandsland terecht. Of in de woorden van Blanchot, de woestijn. Hij stelt dat het profetische woord zelf woestijn is, het is die stem die de woestijn nodig heeft, om erin te kunnen schreeuwen en die onophoudelijk in ons de verschrikking ervan, de kennis van de woestijn en de herinnering eraan oproept en levend houdt. Heel zwart-wit uitgedrukt: het is de allesvernietigende vloed die iedereen wegvaagt zoals bij Noach, al het vertrouwde in een klap verdwenen. Niets meer in handen dat ons aan het heden doet denken, of doet vasthouden. Of in onze tijd apocalyptisch geformuleerd: een totale kernoorlog, een stijgen van de zeespiegel met 30 meter, een alles verwoestende tsunami.
We weten van Jezus dat hij de stilte nodig had, zich terugtrekken in woeste mensen-lege gebieden, de woestijn, om tot zichzelf te komen, tot gebed, tot contact met God. De woestijn vormt naast zijn openbare optreden zijn levensgrond, de bodem waarop hij staat. Datzelfde geldt ook voor de monnik die los van de wereld zich terugtrekt in gebed – contemplatie – net zo belangrijk als het werken in en aan de wereld. Het leven van Jezus, zijn woorden en daden, monden uiteindelijk uit in een leegte, een letterlijke geestelijke innerlijke woestijn: zijn lijden en dood. Zijn eenzaamheid en verlatenheid in de tuin en aan het kruis. In die zin is zijn leven en sterven een grote profetie. Ze slaat alle grond onder je voeten weg. Er is géén houvast. En toch, ondanks dat, ondanks dit volslagen onvoorstelbare, we kunnen erover praten, we kunnen erover zingen…maar we weten het niet, we houden het niet in handen, het is geen onderdeel van ons hedendaags bewustzijn, ons kennen, weten. Hoe dat kan voelen weten we pas soms als een dierbare onverwacht overlijdt. Of als we zelf ongeneeslijk ziek worden en er geen hoop op genezing meer is. Ondanks dit niet weten, niet kennen, niet kunnen vasthouden en voorstellen is dit niet het einde van het verhaal dat ons vandaag wordt voorgehouden.
Jezus treedt binnen, handen en zijde tonend, zijn wonden, hij is het echt. Thomas die niet gelooft voordat hij kan zien, en in de traditie wordt dat ongeloof maar al te vaak benadrukt, vooral als slecht voorbeeld…deze Thomas – wie is niet zoals hij? – deze Thomas heeft het voorrecht om de verrezen Heer lijflijk te mogen aanschouwen en aanraken en hij roept dan ook uit: Mijn Heer en mijn God! Een geloofsbelijdenis pur sang! Maar hoe zit het met ons? Horen wij tot degenen die níet zien maar toch geloven? Horen wij bij degenen die durven te vertrouwen, durven te geloven zonder tekens? Durven wij over onze eigen schaduw heen te stappen die wij voor onze voeten werpen omdat het licht achter ons zo sterk is, dat de toekomst alleen maar schaduw lijkt? Alleen maar onheil, alleen maar dood?
Een leven ná de dood is in die zin precies hetzelfde als een leven ná het onheil van de vernietiging, de apocalyps, ná de overstroming bij Noach. Of de overstroming bij Noach echt heeft plaatsgevonden is in dit geval niet echt van belang, het is ook geen symbolisch verhaal om ons iets te leren. Want dat is te kort gegrepen, het doet geen recht aan de diepte ervan. Dat is te oppervlakkig, te ongevaarlijk, we blijven teveel in onze comfortzone. Dan is het slechts een verhaal, een denkbeeldig verhaal, kortom een sprookje. En daarmee is de profetische kracht ervan teniet gedaan, en blijven we ons warmen aan de kachel in ons comfortabel huisje. Dat is geen profetisch spreken, geen woestijnervaring, geen diepe, diepe leegte. Net zoals bij Jezus alle nadruk leggen op zijn redding, zijn zoon-schap, zijn goddelijkheid – Jezus redt – Jezus redt, alle mensen opgelet…Dan veeg je alles wat eraan vooraf ging van tafel. Dan komt zijn Geest niet binnen, wordt je niet met zijn Geest gezegend en toegerust, heb je uiteindelijk niets in handen, dan wat vrome wensen.
Deelgenoot worden van Jezus, zijn Geestkracht ontvangen, geloven, vertrouwen zonder te hebben gezien, zonder zekerheid en vastigheid, betekent de woestijn ervaren, doormaken, meemaken. Door zijn woorden niet woorden te laten, maar te leven, te doen. Tegen alle klippen op, met niets in handen, met een volslagen onzekere toekomst. Het verhaal van Jezus en van Noach laat zien: God is betrokken. Hij is niet de onbewogen beweger à la Aristoteles. Niet de afstandelijke God. Maar God zichtbaar als betrokken kan alleen maar werkelijk worden als wij zijn handen en voeten zijn, zijn stem, zijn liefde, zijn daden. Er is géén omweg naar het doel: we moeten dwars door de woestijn. En onderweg, verliezen we misschien vaak de hoop, de moed, de kracht. Maar dan nog. Mozes laat het zien, Jezus laat het zien, ze gaan door… Bijna alle bijbelse verhalen gaan over deze tocht door de woestijn. Aan ons is het om in onze dagen, in onze wereld die tocht te volbrengen. Misschien tegen beter weten in want zekerheid hebben we niet. We hebben slechts voorbeelden, Jezus zelf, zijn leerlingen, en veel anderen. Het is nu aan ons, om antwoord te geven en om te gaan. Om de uitdagingen van onze tijd aan te nemen – op te staan. Amen, zo zij het, met andere woorden letterlijk: hier sta ik achter! Veel sterkte.
John Hacking
16 april 2023
Gelezen:
Genesis 8,6-16
Na verloop van veertig dagen deed Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht open en liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water op het land verder gedaald was. Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark. Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los. Tegen de avond kwam ze bij hem terug – met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was. Weer wachtte hij zeven dagen en daarna liet hij de duif nogmaals los. Ze kwam niet meer bij hem terug. In het zeshonderdeerste jaar, op de eerste dag van de eerste maand, was het water van de aarde verdwenen. Noach maakte het dak van de ark open en keek rond – de aarde was drooggevallen. Op de zevenentwintigste dag van de tweede maand was de aarde droog. Toen zei God tegen Noach: ‘Ga de ark uit, samen met je vrouw, je zonen en de vrouwen van je zonen.
Johannes 20,19-31
Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; uit angst voor de Joden hadden ze de deuren op slot gedaan. Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie!’ Na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijn zij. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. Nog eens zei Jezus: ‘Vrede zij met jullie! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.’ Na deze woorden blies Hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’ Een van de twaalf, Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren op slot zaten, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Vrede zij met jullie!’ zei Hij, en daarna richtte Hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je Me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’ Jezus heeft in het bijzijn van zijn leerlingen nog veel meer tekenen verricht, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven ontvangt door zijn naam.
