Vertrouwen op God

Studentenkerk overweging 12 maart 2023

Er is iets merkwaardigs aan de hand met het verhaal over Mozes. In Exodus mort het volk, ze denken dat ze zullen sterven van de dorst. Door hun geklaag en hun verwijten stellen ze God op de proef. Mozes schreeuwt het uit tot God en is bang dat ze hem zullen stenigen. Hij krijgt de opdracht om op de rots bij de Horeb te slaan en er stroomt water uit. Masa en Meriva, beproeving en bekvechterij zal de plek voortaan heten. Maar in een andere tekst uit het boek Numeri waar hetzelfde verhaal wordt verteld, krijgt Mozes de opdracht om tegen de rots te spreken. Hij slaat er echter 2x op. Voor straf zal hij niet de intocht in het beloofde land meemaken. Hiermee is dan meteen verklaard waarom Mozes moest sterven. Want God spreekt in Numeri, ik citeer: De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Omdat jullie niet op mij vertrouwd hebben, en in het bijzijn van de Israëlieten géén ontzag hebben getoond voor mijn heiligheid, zullen jullie dit volk niet in het land brengen dat ik het geef.

Het luistert nauw. Het is niet de bedoeling om aan de opdracht van God een eigen interpretatie te geven – ook al komt je dat beter uit. Het hongerdoek actualiseert dit gegeven met de vraag aan ons: Wat is jou heilig, wat is nog heilig voor jou in deze wereld, waar hebzucht, waar prestatiedrang, waar willen slagen ongeacht de prijs die betaald moet worden, vaak hoogtij viert? Wat blijft nog buiten de klauwen van mensen op deze aarde? Wat is nog niet aangetast door menselijk egoïsme en narcisme? Maar dit terzijde.

Als we zo graag de bijbel citeren om ons gelijk te halen – stel dat we dat doen – aan welke van de twee teksten moeten we ons dan houden? Ik zou zeggen: probeer vooral niet je gelijk te halen met een citaat want ook deze teksten laten zien dat er veel meer opties zijn en dat de werkelijkheid veel complexer is. Datzelfde komen we tegen bij de ontmoeting van Jezus met de vrouw bij de put. Een plek in Samaria waar de beenderen van Jozef, zoon van Jakob liggen begraven. Een plek ook geschonken door Jakob aan Efraïm, de 2e zoon van Jozef. Een naam die betekent: dubbel vruchtbaar, en een van zijn zonen is Jozua, die wel het beloofde land in zal trekken, als aanvoerder van het volk. Je zou kunnen zeggen: Jezus zit hier letterlijk bij de bron van het Jodendom, bij Jakob, Israël genaamd.

Eeuwenlang is de vrouw uit Samaria door mannen besproken en beoordeeld. In commentaren op de Schrift stond en staat vaak het mannelijk perspectief centraal. Al hebben we afgelopen woensdag internationale vrouwendag gevierd, voor veel vrouwen is er weinig veranderd – ook op religieus gebied. Iran en Afghanistan zijn sprekende voorbeelden waar de vrouwen als mens niet meetellen – waar ze zelfs zoals in Iran aangevallen en vergiftigd worden omdat ze in opstand komen tegen het hardvochtige corrupte regime van mannen.

De vrouw uit Samaria is vaak slachtoffer geworden van drie vooroordelen: Ze deugt schijnbaar niet want ze heeft 5 mannen gehad. Ze snapt weinig van wat Jezus zegt en neemt hem te letterlijk met het water. Ze stapt snel over op een ander onderwerp als Jezus haar leven doorziet door te beginnen over de berg waar God wordt aanbeden.

De bevolking van Samaria deugt sowieso niet in de ogen van de mensen uit Judea. Ze kennen alleen de Torah, maar niet de Profeten en Geschriften. Half werk dus. En ze aanbidden God op de berg Gerrizim en niet in Jeruzalem. Ze zijn de mensen die in het land bleven bij de ballingschap en die zich vermengden met anderen die in het land kwamen. In ogen van de Judeeërs dus afvalligen. Maar zij noemen zichzelf Shomeriem d.w.z. behoeders van de Thora. Iets van die spanning keert ook terug in de opmerking van Jezus als hij zegt dat de redding komt uit de Judeeërs. Maar dat is géén reden om hier aanspraak op te maken alsof zij dan beter zouden zijn. Jezus spreekt niet over een volk, of modern over een natie, of een staat. Het nationalisme is sowieso een recente uitvinding. Een projectie van groepen die een eigen leven is gaan leiden, maar bijbels gezien een ‘afgod’.

Want meteen volgt op de woorden van Jezus, ik citeer uit de Naardense bijbel: nee, het uur komt en is er nu dat de waarachtige aanbidders de Vader zullen aanbidden in geestkracht en waarachtigheid, want naar hen die hem zó aanbidden is de Vader op zoek; God is geestkracht, en wie hem aanbidden moeten aanbidden in geestkracht en waarachtigheid! Dat is de clou van het verhaal, de kern, datgene waar het om draait. Hier en nu, hier en nu wordt zichtbaar waar het werkelijk om draait. De vrouw snapt dat, ze weet dat de Messias, de Christus, zal komen en alles zal uitleggen. En Jezus zegt dan: “ik Ben het” die tot jou spreekt.

Het is het eerste van de Jezus-woorden in de Ik-Ben vorm. “Ik Ben de sprekende” het levende woord, het levende water. Daarna zullen we nog horen: ik Ben het brood (5x), ik Ben het licht (7x), Ik Ben de deur, Ik Ben de goede Herder, Ik Ben de Opstanding en het Leven,  Ik Ben de Weg en de Waarheid en het Leven en tenslotte: Ik Ben de (ware) Wijnstok. Wat eerst leek op een vorm van spraakverwarring mondt uit in een belijdenis. De vrouw spreekt frank en vrij met Jezus, geen enkele vorm van onderdanigheid. De vrouw is zich bewust van haar traditie en reageert vanuit dat bewustzijn. Ze heeft weet van Jakob en de waterput. Ze noemt Jezus tenslotte Heer, Kurie, de naam voor God, als hij haar zegt dat ze vijf mannen heeft gehad. Zij snapt het, er staat letterlijk, ze ziet, theoro, van theorein, dat betekent zien, begrijpen, niet oppervlakkig, maar in alle consequenties doorzien, het komt binnen. Ons woord theorie is er vanaf geleid. Het kwartje is gevallen. En als ze wegsnelt naar het dorp, haar kruik achterlatend, verkondigt zij het levende woord en wordt letterlijk evangelie. Maar dat stukje hebben we niet meer gelezen.

De ontmoeting van Jezus bij de bron, de put, het levende water, is een herhaling van de ontmoeting bij de put waar Eleazar Rebekka vindt als bruid voor Izaak, waar Jakob Rachel ontmoet en waar Mozes zijn vrouw Zippora zal vinden. Allemaal tijdens het middaguur. Maar Jezus vindt hier niet een partner, geen huwelijkspartner. Hij is zelf het levende water dat door de vrouw zal worden doorgegeven. Als evangelie, als blijde boodschap, als woord van verlossing want de verlosser heeft zich bekend gemaakt aan haar. Alle misverstand is nu weg.  De weg ligt open voor de verkondiging aan de Samaritanen, want zij horen er ook bij. Dat zal later in het verhaal ook heel duidelijk blijken. “Velden, wit om te oogsten” ….

Hoe zit het met ons: aanbidden wij God in geestkracht en waarachtigheid? Is God zo op zoek naar ons, omdat wij aanbidden in geestkracht en waarachtigheid? Het antwoord ligt voor de hand: waarachtigheid is een begrip dat op God wordt toegepast: zijn woord, Dabar in het Hebreeuws, is tevens daad. Zijn levende Woord brengt voort, maakt waar wat het belooft. Onze waarachtigheid wordt niet zichtbaar in de woorden van het gebed als het daarbij blijft, maar komt pas tot uiting in en vooral in onze daden. Hoe we met elkaar omgaan, met onze medemensen, met vluchtelingen, asielzoekers, mensen met minder kansen, mensen die het leven niet alles heeft toebedeeld, minder geld, minder toekomst omdat de voorwaarden ontbreken. Als de kloof tussen arme en rijk groeit in ons land – en we laten dat gebeuren, dan tonen wij ons als slechte gelovigen. Dan kun je niet spreken van God dienen in geestkracht en waarachtigheid. Als wij zijn heiligheid niet respecteren, zijn Woord niet leven, en gestalte geven in onze daden, is het allemaal een farce. Daarom in deze vastentijd, tijd van bezinning, woestijntijd, om ruimte te maken: ruimte voor wat echt belangrijk is, heilig is, kostbaar, waardevol in ons leven, zou ik zeggen, grijp deze kans, sta stil, neem tijd, neem ruimte hiervoor. Veel inspiratie en veel daadkracht wens ik ons allen toe.

John Hacking


Lezingen: 12 maart 2023

Exodus 17,1-7 (Naardense Bijbel)

Ze breken op, heel de samenkomst van de zonen Israëls, uit de woestijn van Sien, om telkens opnieuw op te breken op last* van de Ene; ze legeren zich in Refidiem,-maar daar is géén water te drinken voor de gemeente!

Dan bekvecht de gemeente met Mozes, en zeggen ze: geven jullie ons water, dan kunnen we drinken! Mozes zegt tot hen: wat bekvechten jullie met míj?- wat beproeven jullie de Ene!

Maar de gemeente smácht daar naar water; dus mort de gemeente tegen Mozes,- en zegt: waarom eigenlijk heb je ons laten opklimmen uit Egypte! – om mij, m’n zonen en m’n vee te laten doodgaan van dorst?

Mozes schreeuwt het uit tot de Ene en zegt: wat moet ik doen aan deze gemeente! – nog even en ze hebben me gestenigd!

Dan zegt de Ene tot Mozes: steek over voor het aanschijn van de gemeente en neem enkele oudsten van Israël met je mee; ook je staf, waarmee je de Stroom hebt geslagen, neem die in je hand en gá! – zie, ik zal voor jouw aanschijn staan, daar op de rots, bij Horeb; slaan zul je op de rots; wateren zullen er uitstromen en drinken zal de gemeente! Zo doet hij, Mozes, voor de ogen van Israëls oudsten.

Hij roept voor het oord als naam uit: Masa en Meriva, beproeving en bekvechterij!, om het bekvechten van de zonen Israëls en om hun beproeving van de Ene, als ze zeggen: is de Ene in ons midden, of niet?

* letterlijk mond


Zie: Numeri 20,1-13 (Naardense bijbel)

Ze komen aan, de zonen Israëls, héél de samenkomst, in de woestijn Tsien    in de eerste maand, en de gemeente zet zich neer in Kadeesj,- heilighuis. Dáár sterft Mirjam en dáár wordt zij begraven.

Er is geen water geweest voor de samenkomst; en ze vergaderen tegen Mozes en tegen Aäron. De gemeente ruziet met Mozes; ze zeggen wat ze te zeggen hebben: ach waren we maar gesmoord toen onze broeders smoorden voor het aanschijn van de Ene! – en waarom hebt ge de vergadering van de Ene laten komen in deze woestijn! – om daar te sterven?, wijzelf en ons beestenspul? – waarom hebt ge ons laten opklimmen uit Egypte om ons te laten komen in dit kwade oord?- het is geen oord voor zaaizaad, vijgenboom, wijnstok en granaatappel,- en water om te drinken is er óók niet!

Dan komt Mozes -en Aäron ook- uit het aanschijn van de vergadering vandaan naar de opening van de tent van samenkomst en laten ze zich op hun aanschijn vallen; dan laat de glorie van de Ene zich aan hen zien.

De Ene spreekt tot Mozes en zegt: neem de staf en vergader de samenkomst, jij en Aäron, je broer, en voor hun ogen zult ge dan spreken tot de rots, prijsgeven zal die iets van zijn water; naar buiten brengen zul jij voor hen water uit de rots en laten drinken: de samenkomst én hun beestenspul!

Mozes neemt de staf mee van voor het aanschijn van de Ene,- zoals die hem heeft geboden. Dan vergaderen Mozes en Aäron de vergadering voor het aanschijn van de rots; hij zegt tot hen: hóórt dan toch, opstokers!- moeten we uit deze rots voor u water naar buiten brengen? Dan steekt Mozes zijn hand op en slaat tweemaal met zijn staf op de rots; in overvloed tijgen er waterstromen uit zodat de samenkomst te drinken krijgt, en hun beestenspul.

Dan zegt de Ene tot Mozes en tot Aäron: omdat ge niet het vertrouwen hebt gehad om mij heilig te houden voor de ogen van de zonen Israëls, daarom zult gij deze vergadering niet doen komen in het land dat ik hun heb gegeven; dit zijn de Mee Meriva,- wateren van rebellie, waar de zonen Israëls hebben gerebelleerd tegen de Ene, terwijl hij zich daarin de Heilige betoonde!


Johannes 4, 5-26 (Naardense bijbel)

Dus komt hij aan bij een stad van Samaria die Sichar heet,- naast het gebied dat Jakob aan zijn zoon Jozef heeft gegeven. Daar is de bron van Jakob geweest; welnu, vermoeid van het lopen, zo is Jezus bij de bron gaan zitten; het is ongeveer het zesde uur geweest. Er komt een vrouw, uit Samaria, om water te scheppen; Jezus zegt tot haar: geef mij te drinken! – want zijn leerlingen zijn weggegaan, de stad in, om etenswaren te kopen.

Dan zegt de vrouw, die Samaritaanse, tot hem: hoe kunt u, die een Judeeër bent, van mij te drinken vragen! – een vrouw, een Samaritaanse! Judeeërs gebruiken immers niets samen met Samaritanen!           

Jezus antwoordt en zegt tot haar: als u wist van de gave van God en wie het is die tot u zegt ‘geef mij te drinken!’, dan zou ú het hém vragen en zou hij het u gegeven hebben: levend water!

Zij zegt tot hem: heer, een schepbak hebt u niet en de put is diep, – waar hebt u het dan vandaan, het levende water? – ú bent toch niet groter dan onze vader Jakob, die ons de put gegeven heeft en er zelf uit heeft gedronken, en zijn zonen en zijn fokvee óók?!

Jezus antwoordt en zegt tot haar: al wie drinkt van dit water zal wéér dorst krijgen; maar wie zal drinken van het water dat ik hem zal geven krijgt geen dorst meer tot in der eeuwigheid, – nee, het water dat ik hem zal geven zal in hem worden een bron van water dat opwelt tot eeuwig leven!

De vrouw zegt tot hem: heer, geef mij dat water,- dat ik geen dorst meer krijg en niet hierheen hoef te komen om te scheppen!

Hij zegt tot haar: ga, roep uw man en kom hierheen! De vrouw antwoordt en zegt: ik heb geen man! Jezus zegt tot haar: dat zegt u fraai, ‘ik heb geen man’, want u hebt vijf mannen gehad, en die u nu hebt is uw man niet; het is waar wat u hebt gezegd!

De vrouw zegt tot hem: heer, ik aanschouw dat u een profeet bent, u! – onze vaderen hebben aanbeden op deze berg, en júllie zeggen dat te Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden!

Jezus zegt tot haar: geloof mij, vrouw, het uur komt dat jullie noch op deze berg noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden; júllie aanbidden zonder te weten wat, wíj weten wat wij aanbidden; de redding is immers uit de Judeeërs; nee, het uur komt en is er nu dat de waarachtige aanbidders de Vader zullen aanbidden in geestkracht en waarachtigheid, want naar hen die hem zó aanbidden is de Vader op zoek; God is geestkracht, en wie hem aanbidden moeten aanbidden in geestkracht en waarachtigheid!

De vrouw zegt tot hem: ik weet dat (de) Messias komt, hij die Gezalfde heet; wanneer die zal komen zal hij ons dat alles aankondigen!

Jezus zegt tot haar: ík ben het,- die tot u spreekt!

(niet gelezen): vers 4,27-42:

Daarop komen zijn leerlingen aan; en het heeft hen verwonderd dat hij met een vrouw in gesprek is geweest,- niet één evenwel zegt ‘waar bent u naar op zoek?’ of ‘waarom spreekt u met haar?’ Dan laat de vrouw haar waterkruik achter en gaat terug naar de stad; zij zegt tot de mensen: hierheen, ziet een mens die mij alles heeft gezegd wat ik heb gedaan!- is dat niet de Gezalfde?!  Ze trekken de stad uit,- en ze zijn bij hem gekomen. In de tussentijd hebben de leerlingen hem een vraag gesteld en gezegd: rabbi, eet! Maar hij zegt tot hen: ík heb een spijze te eten waarvan gíj niet weet!  Dus hebben de leerlingen tot elkaar gezegd: heeft iemand hem te eten gebracht?  Jezus zegt tot hen: mijn spijze is dat ik de wil doe van hem die mij stuurt en zijn werk volbreng! –  zegt gíj niet altijd ‘vier maanden is het nog en de oogst komt eraan!’- zie, ik zeg u: heft uw ogen op en aanschouwt de velden: ze zijn wit om te oogsten; reeds neemt de oogstmaaier zijn loon aan en verzamelt hij vrucht voor eeuwigheidsleven, zodat hij die zaait  zich net zo verheugt als wie oogst; want hierbij is het woord waarachtig dat het er een is die zaait en een ander die oogst: ík zend u uit om iets te oogsten waarvoor gíj niet hebt gezwoegd; anderen hebben gezwoegd en gij zijt in hun zwoegen binnengekomen! Maar uit die stad gaan velen van de Samaritanen in hem geloven door het woord van de vrouw, die getuigt ‘hij heeft mij alles gezegd wat ik heb gedaan’. Met dat dan de Samaritanen bij hem aankomen hebben ze hem gevraagd om bij hen te blijven en is hij daar twee dagen gebleven!-  en nog veel meer gaan er geloven door zijn eigen woord. En tot de vrouw hebben ze gezegd: we geloven niet meer alleen door jouw verhaal, want we hebben zelf gehoord en weten dat hij waarachtig is de redder van de wereld!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.