Kerstgedicht

kerstkaarten 1995/1998 -2022

Gedichten op verstuurde kerstkaarten – privé en via mijn voormalige werk – vergezeld van een afbeelding (eigen werk)


2022:

het begin

het weinige van de werkelijkheid
wordt minder en minder
al het verre blauwe verorbert de echo
al het helle gele vreet aan de verte
ja er zijn stemmen als brandende bladeren krimpend
en voetstappen vluchtig als vleugelslagen
kom blinde kom dove kom stomme
er is een staat gesticht van stilte
van duisternis en stilstand

men mag weer zwijgzaam en wijs zijn
de natte giftige sporen der verbeelding weggewist
men mag weer stilstaan en staren
en met alle dingen verdwijnen

en gaan in maangladde tuinen
langs lege slakkehuizen en stenen
langs hard hars kristallen dorre takken en
even glimlachend spreken in de leegte

Lucebert


Bruggen

Laat ons bruggen bouwen
zegt hij
van stenen en staal
onverwoestbaar door het gewicht
van de gewapenden die ons zullen redden
Laat ons buigzame dingen vlechten
zegt ze
lianen en groen takwerk
duurzame loopbruggen van oever naar oever
voor de haastige schreden van hen
die voor de gewapenden vluchten
Ik bouw met wat ik heb
Zeg ik
en werp mijn hart over de afgrond
het trekt een spoor door het duister
dat bied ik jullie als noodbrug aan
ze is smal
maar ze draagt.

Ilse Tielsch


2021:

Le ciel, le cœur 
 
Merveille
dans ma fenêtre monte le bleu du jour
très bientôt j’éteindrai ma lampe
 
Nul arbre, nul oiseau n’ajoutera
aux pulsations de l’air
Je serai seule au monde
durant une immense minute
et tout mon cœur ne sera plus
qu’une grande oreille bourdonnante

Odile Caradec


De hemel, het hart

Wonderbaarlijk
in mijn raam wordt het ochtendlicht zichtbaar
zo dadelijk zal ik mijn lamp uitdoen

Geen boom, geen vogel zal iets toevoegen
aan de bewegingen van de lucht
Ik zal alleen zijn op de wereld
een onmetelijke minuut lang
en heel mijn hart zal enkel nog
een groot bonzend oor zijn.

Vertaling Gemma Pappot


LICHTWEG

1 Ik was een meisje zoals meisjes zijn: haren kammend, vlechtend, wegdromend aan water en lachend om kleine dingen; grote hoefden niet te komen. Ik was niet mooi, ik had niet de fijne trekken van een Joodse; ik was gewoon. En zoals het ging, ook mijn toekomst was bepaald, ik was beloofd.

2 Ik droomde op een nacht een kind: een jongen met een hart zo zuiver als licht en met ogen die verblindend scherp door me heen keken. Ik huiverde toen hij zag dat ook in mij het kwaad te slapen lag. Hij bevrijdde me ervan door zijn handen te laten rusten op mijn gelaat; ze waren als stralen zon die doen verdampen.

3 We waren slapend wakker bij het vuur dat hij was en zagen niet dat er rook kwam van verkeerde kanten: zuur geworden mensen vol haat waren er ook. Op een geweten nacht werd mijn kind door hen overmeesterd en verminkt. Hij leed omdat het goede geen kwaad kan. Ik bestierf in mijn slaap en baadde in het zweet.

4 Verder in mijn leven terug zouden we gelukkig zijn en niet meer weten welk lot het onze was. We vertrouwden op God en op elkaar. Even waren we vergeten. Dagen werden als mensen geboren, bloeiden op en werden oud tot ze in iets verdwenen. Wij waren jong: we werkten en groeiden in sterkte, we aten en sliepen, zo was ons leven.

5 Een koning kwam kwaadaardig uit niets: waanzin woonde in zijn ogen en macht was zijn bruid. In zijn hoofd stond kindermoord geschreven. Kindermoord om die ene te doden die koning van Joden zou heten. Van angst verkankerde koning Herodes die die koning van Joden zou haten.

6 Er trok een karavaan door een woestijn van vrede, langs argwaan en kift, op zoek naar iets nieuws dat moest zijn. Licht was de gids. Het waren wijzen die reisden naar het westen om een ster zo helder als een pas geboren kind. De ster zou niet rusten voordat het nieuwe gevonden was.

7 Ze vonden ons in een stal waar de geur van lammerslacht nog hing. Ze vielen op hun knieën om een kind dat voer leek in een voerbak: vlees en bloed voor mensen. Ze zagen wat te zien was in de ogen van mijn kind: het nieuwe, het oude, het grote. Ze waren gelukkig als kinderen. En de vragen die ze hadden waren ze op slag vergeten.

8 In mijn droom was ons huis een stal; we waren de minsten onder de mensen: we sliepen bij de os die er stond en aten oud brood. Ik kende het verhaal van de eersten en laatsten. Wij waren de laatsten; we waren oud vuil en werden gemeden als melaatsen. De eersten hadden geen benul.

9 Herders waren in de buurt, herders van goede lammeren. Ze hadden gevoeld dat er een hartverscheurend kind geboren was. Met klamme handen kwamen ze dichterbij. Schuchter stonden ze in de staldeuropening stil en keken naar binnen. Ze durfden niet verder. De oudste schraapte zijn keel.

10 Ze hadden niet veel: een stok om te steunen; het kleed dat ze droegen had ze jaren van hoeden gekost. Het was niet veel wat ze vroegen. Maar hier, bij dit lichtkind waren ze schatrijk. Ze zagen wat niemand ooit zag en wisten van harte dat het liefde was.

11 Ik denk dat ik van teveel liefde wakker werd, het was groter dan ik kon dragen. Ik werd overstroomd, ik was een rivier die verdronk in groot water. Ik lag snakkend naar adem in een bed dat met ik moeite herkende’. Alles leek anders: de muren, de ramen, mijn handen, tot ik mezelf weer had gevonden.

12 Ik heb het die dag licht zien worden. Alsof ik het zelf was, zag ik de olijfboom veranderen van grijs naar groen. De bergen leken verzet, ik keek verder dan ooit. Ik was een meisje zoals meisjes zijn: zittend bij een raam en wegdromend in het landschap, kijkend naar kleine dingen, klaar voor het grote.

Hein Walter


2020:

De moeilijkste wegen

De moeilijkste wegen
worden alleen gegaan,
de teleurstelling, het verdriet,
het offer
zijn eenzaam.
Zelfs de dode die elk roepen beantwoordt
en geen verzoek verzaakt
staat ons niet bij
en ziet toe
of wij het redden.
De handen van de levenden die zich uitstrekken
zonder ons te bereiken
zijn als de takken van de bomen in de winter.
Alle vogels zwijgen.
Je hoort slechts je eigen voetstap
en de stap die je voet
nog niet is gegaan maar nog gaan zal.
Stil blijven staan en je omkeren
helpt niet. Er moet
worden gegaan.

Neem een kaars in je hand
als in de catacomben,
het vlammetje ademt nauwelijks.
En toch, als je lang bent gegaan,
blijft het wonder niet uit
omdat het wonder altijd geschiedt

en omdat wij zonder genade
niet kunnen leven:
de kaars vlamt op in de vrije adem van de dag,
je blaast hem lachend uit
als je de zon in treedt
en onder de bloeiende tuinen
de stad voor je ligt,
en de tafel in je huis
wit voor jou is gedekt.
En de verliesbare levenden
en de onverliesbare doden
het brood voor je breken en de wijn aanreiken
en jij hun stemmen weer hoort
heel dicht
bij je hart.

Hilde Domin

Uit het Duits vertaald door Kees Kok


Reeds lang geleden heb je gezegd:
“In feite ben ik een zaak van het licht.”
En zelfs nu nog, als je
leunt tegen de brede schouderbladen van de slaap
nog als ze je in de
bedwelmde borst van de zee laten zinken
zoek je naar hoeken, waarin het zwart
is opgebruikt en niet meer houdt
en jij grijpt naar die ene lans
die je hart doorboort
om het te openen voor het licht.

Jorgos Seferis


2019:

Lang ist das Licht unterwegs,
manchmal inmitten der Nacht
kommt ein vergangener Stern an.

In uns bauen uralte
Himmel sich neu und leuchten,
also vollziehn wir noch immer
Botschaft des ersten Lichts.

Auch die Geduld unsrer Liebe –
Wunder, in wieviele Nächten
unerkennt ausgestirnt –
wen wird sie einmal erreichen?

Christine Busta


Lang is het licht onderweg,
vaak midden in de nacht
komt een ster aan uit het verleden.

In ons bouwen oeroude
hemelen zich nieuw en schitteren,
dus zo voltrekken we nog steeds
de boodschap van het eerste licht.

Ook het geduld van onze liefde –
wonderen, in hoeveel nachten
onherkenbaar met sterren bezaaid-
wie zal het eens bereiken?


WAT BELOOFD IS

Wat ben ik blij
dat Maria geloofde
wat de engel zei
en uit naam van God beloofde!
En jij?

Soms denk ik: ik was er bij,
ik kon hem niet zien maar wel horen
en horen is immers genoeg,
want geen woord van God klinkt verloren
voor het vervulling droeg.

O luister, wees enkel oren,
bewaar ze, berg ze in je weg,
want nog gaat het zoals tevoren,
wat beloofd is gebeurt als voorzegd –
denk maar aan toen: Gods Zoon wérd geboren
en als mens in ons midden gelegd.

Inge Lievaart


2018:

Volken der aarde,
verwoest niet het heelal van de woorden,
snijd niet in stukken met de messen van
de haat
de klank, die met de adem tegelijk
geboren werd.
 
Volken der aarde,
dat niet een dood bedoelt, als hij leven
zegt –
en niet een bloed, als hij wieg uitspreekt –

Nelly Sachs


Wachtende aarde

Ik sta verloren in het wijde land
waar nog de grauwe grond bezond moet worden
en waar de wind,
al zingend, hand in hand
de vlakke velden dicht aaneen wil gorden.

‘t Oneindig land dat overal wil einden,
maar bij het einde weer opnieuw begint,
het is ‘n water dat na elke golf weer deinde,
het is ‘t lachen van het liefste kind.

Ik hef mijn hand op naar een naakte tak
die zwaar en zwijgend wacht als ‘t land daaronder
op ‘t ademen van een nieuw getij,
want zónder dit zachte suiz’len van de ademtocht
die brak door kille eenzaamheid,
kán ‘t nieuwe leven geen bloesem
en geen jonge vruchten geven.

Els de Wert-Ritzen


2017:

Das Haus

Leis steht das Haus vor seinem letzten Sterne,
den die vergangne Nacht herunterzieht.
Doch seine Fenster sind schon voller Ferne,
voll eines Morgens, welcher groß geschieht.

Zukünftiges und Weites im Gesicht –
so steht das Haus im noch nicht wachen Garten, –
Und seine Stufen, die auf Wunder warten, –
täuschen sich nicht …

Rainer Maria Rilke


Luz

POR FUERA, erraba el viento oscuro y último,
jugando con las frías hojas.
Por dentro, era un éstasis con sol,
aislado, como el sentimiento
eterno y conseguido de mi alma,
dentro de los trastornos de mi carne.

Y el sol no se iba nunca, rosa y puro.

JR Jiménez


Licht

Buiten dolde de donkere, laatste wind
speelde met koude bladeren.
Binnen heerste extase vol zon,
helemaal voor zich, zoals het eeuwige
gevoel, dat mijn ziel gekregen heeft
tussen al de verwarring van mijn vlees.

En nooit verdween de zon, roze en zuiver.


2016:

Een kind is pas geboren.


Een ster heeft me dat verteld.


Ik kom met mijn kristallen druppels en mijn cadansen


om hem de eerste poëzieles te geven,

om hem de betovering te leren van groene weiden…

Frederico García Lorca


Advent

De aarde
maakt zich langzaam
aandachtig klaar
voor uw aankomst,

schikt de velden,
het licht van de maan,
en nevel

waar straks
de engel stort
naar de herders.

Ik denk:
in de weide aan de overkant.

Vanmiddag al stond het paard
er doodstil
gebogen naar de grote
donkere ogen van de grond.
 
Steeds weerlozer
gaan die nu open, –

dieper de oorsprong
die Gij ontsluit

waar Gij in het uwe
Uzelf wordt,

bijna een ik,
haast
uit Uzelf geboren,

een woord,
maar nog niet in ons uitgesproken,

nog een grens
van adem tekort.

G. Smit


2015:

GEEN KERSTCANTATE
Niet alleen in het holst
van de nacht van het jaar,
iedere dag van het jaar
heeft het licht het koud.

Het vraagt om geen engelenstemmen,
het hongert naar
een beetje gerechtigheid
aan deze kant van de tijd.

En dromen doet het ook niet van
eeuwig hemelse zomers
in en om het vaderhuis,
het hunkert naar

aardse dagen ooit
zonder marteling en moord,
het licht dat van puur licht
kind is en woord.

 Hans Andreus


Laat licht

Het wordt al dunner in de lucht en ijler, korter
licht, lagere zon, en langzaam komt het naderbij,
het lichte blauw van niet meer bang te hoeven zijn.

Wij kunnen schuilen in eenvoudigheid, in volheid
en warmte van de winter, het overschatten moe
en dichterbij wanneer de zon is uitgegloeid.

Chr. J. van Geel


2014:

Kerstnacht I
 
Kerstnacht – het woord is als een lafenis,
een koele sneeuw, glanzend onder het zachte
stralen der sterren – op de landen is
het weerloos stil, een ongerept verwachten.

Kerstnacht – het eenzaam zwerven der gedachten
rondom het oud verhaal, het nimmer uit te spreken
verlangen naar het helder zingen in de nacht en
het opgaan van de ster, een lichtend teken.

Kerstnacht – het sneeuwt op uw geschonden aarde,
dun en verstuivend dekt een huivering
van ijle val, een lichte zuivering
het vragen, dat wij stil bewaarden.
 

Ida Gerhardt


Gedicht voor december

Dat de sneeuw tegen het stalraam zal waaien,
ossen en ezels uit neusgaten dampen,
sterren en stro ons de duizelingwekkende weg
naar de dageraad wijzen.

Oskleurig licht schemert laag blij de grond.
Zuiverende kou
strijkt langs struiken en lippen; vorst scherpt
de tong, hecht de wond van het woord.

Laat de winter nu komen
die geesten verlicht of verjaagt,
die het luik van de angst zal vergrendelen,
de terp van vertwijfeling slecht.

Laat nieuwe tijden nu komen,
laat eeuwig heden een dag lang bestaan.
De tijd zal vergaan als het leven begint;
de wind drijft de sneeuw voor ons uit.

H.C. ten Berge


2013:

NOËL LA BRUME

On ne dirait jamais que dans chaque ombre
il y a un cœur rouge qui bat
n ne dirait jamais que ma pensée
est une flûte de champagne
tant sous la cendre elle a couvé

Noël, ouvrons tout grand les bras
Ne resserrons pas la maison
autour de ses volets
Portons très haut les lampes

Qu’un phare de lumière balaie
tout ce qui a souffle de vie

Odile Caradec


KERSTNEVEL

Je zou kunnen vergeten dat in elke schaduw
een rood hart slaat

Je zou kunnen vergeten dat mijn gedachte
een glas champagne is
zolang heeft zij onder de as gesmeuld

Kerstmis, openen wij wijd onze armen
Perken we het huis niet in
tot rond haar luiken
Dragen we de lampen heel hoog

Moge een baken van licht strijken
over alles wat adem van leven heeft

Vertaling Gemma Pappot


INGEKEERD LANDSCHAP

Stenen liggen wang aan wang
rotsen in stil conclaaf
daartussen slingert de verlaten weg

Nergens voetstappen, prenten
geen wolken en in de hemel
vogels evenmin

Niets en niemand in de verste verte
lucht zonder geuren
het licht treft hier alleen zichzelf.

Bernlef


2012:

Winter

De sterren wintertintelen
en de maan
doorschijnt de melkwegnacht.
Het kraakt van sneeuw op de aarde
waar ik ga,
een nieteling, een adem wit,
een ademdamp van liefde en poëzie.

Ida Gerhardt


Over de stilte

Zolang er nog ergens iemand bestaat


met wie ik als mens kan spreken
vind ik ook wel de stilte


midden op straat


een stilte die niemand kan breken.


Een kostbare stilte van zuiver glas


dat ik zelf


met mijn stem heb geslepen


als ik er niet was


had niemand die stilte begrepen.


Maar als Hij er niet was


en Zijn stem was er niet


dan was er van stilte geen sprake


alleen maar van zwijgen


zo hard als graniet


en dat kan je doodeenzaam maken.


Maar de stilte,


dat is een tweestemmig lied,


waarin God en mens elkaar raken.


Guillaume van der Graft


2011:

Je te l’ ai dit pour les nuages
Je te l’ ai dit pour l’arbre de la mer
Pour chaque vague pour les oiseaux dans les feuilles
Pour les cailloux du bruit
Pour les mains familières
Pour l’ œil qui devient visage ou paysage
Et le sommeil lui rend le ciel de sa couleur
Pour toute la nuie bue
Pour la grille des routes
Pour la fenêtre ouverte pour un front découvert
Je te l’ai dit pour tes pensées pour tes paroles
Toute caresse toute confiance se survivent.

Paul Eluard


Ik heb het je gezegd om de wolken
Ik heb het je gezegd om de boom van de zee
Om elke golf om de vogels in de bladeren
Om de stenen van het geluid
Om de vertrouwde handen
Om het oog dat gezicht wordt of landschap
En de slaap geeft het de hemel van zijn kleur
Om elke leeggedronken nacht
Om het hekwerk van de wegen
Om het raam dat openstaat om een voorhoofd onbedekt
Ik heb het je gezegd om je gedachten om je woorden
Elke streling elk vertrouwen overleven elkaar.

vertaling Theo Festen


Hij gaf altijd weg
zijn handen openden een zomerdag
als een zon ging hij over de aarde
en de vrede van de nacht
heerste waar hij niet was

Hans Lodeizen


Comme un souffle fragile

Comme un souffle fragile
ta parole se donne
comme un vase d’ argile
ton amour nous façonne.
Ta parole est murmure
comme un secret d’ amour.
Ta parole est blessure
qui nous ouvre le jour.
Ta parole est naissance
Comme on sort de prison
Ta parole est semence
qui promet la moisson.
Ta parole est partage
comme on coupe du pain.
Ta parole est passage
qui nous dit un chemin

P. Jacob


Als een breekbare adem
geeft je woord zich
als een vaas van klei
vormt je liefde ons.
Je woord is gefluister
als een liefdesgeheim.
Je woord is verwonding
die het daglicht voor ons ontsluit.
Je woord is geboorte
zoals iemand zijn gevangenis verlaat.
Je woord is zaad
die de oogsttijd belooft.
Je woord is verdeling
als een snee van het brood.
Je woord is doortocht
die ons een weg wijst.


2010:

Nur eine Rose als Stütze
Ich richte mir ein Zimmer ein

in der Luft 
unter den Akrobaten und Vögeln: 


mein Bett auf dem Trapez des Gefühls 
wie ein Nest im Wind 


auf der äußersten Spitze des Zweigs.

Ich kaufe mir eine Decke aus der zartesten Wolle 


der sanftgescheitelten Schafe die im Mondlicht 


wie schimmernde Wolken 
über die feste Erde ziehn.

Ich schließe die Augen und hülle mich ein 
in das Vlies

der verlässlichen Tiere. 


Ich will den Sand unter den kleinen Hufen spüren 


und das Klicken des Riegels hören, 


der die Stalltüre am Abend schließt.

Aber ich liege in Vogelfedern, hoch ins Leere gewiegt. 


Mir schwindelt. Ich schlafe nicht ein. 


Meine Hand 
greift nach einem Halt

und findet 
nur eine Rose als Stütze.

Hilde Domin


DER SCHNEE

Der Schnee fällt nicht hinauf
sondern nimmt seinen Lauf
hinab und bleibt hier liegen,
noch nie ist er gestiegen.

Er ist in jeder Weise
in seinem Wesen leise,
von Lautheit nicht die kleinste Spur.
Glichest doch du ihm nur.

Das Ruhen und das Warten
sind seiner üb’raus zarten
Eigenheit eigen,
er lebt im Sichhinunterneigen

Nie kehrt er dorthin je zurück,
von wo er niederfiel,
er geht nicht, hat kein Ziel,
das Stillsein ist sein Glück.

Norbert Walser


SNEEUW

Sneeuw valt niet omhoog
maar gaat zijn weg
naar beneden en blijft daar liggen,
nog nooit is hij gestegen.

Hij is op elke wijze
wezenlijk stil,
van lawaai niet het minste spoor.
Leek jij er maar op.

Het rusten en het wachten
stemmen overeen
met zijn overduidelijke zachtheid,
hij leeft in het zich neder buigen

nooit keert hij daarheen terug
vanwaar hij neder viel,
hij gaat niet, heeft geen doel,
het stil zijn is z’n geluk.


2009:

Usar la propia mano como almohada.
El cielo lo hace con sus nubes,
la tierra con sus terrones
y el árbol que cae
con su proprio follaje.

Sólo así puede escucharse
la canción sin distancia,
la canción que no entra en el oído
porque está en el oído,
la única canción que no se repite.

Todo hombre necesita
una canción intraducible.

Roberto Juarroz – poesía vertical


Het onvertaalbare lied

De eigen hand als kussen nemen.
De hemel doet dat met zijn wolken,
de aarde met haar kluiten
en de boom, die met zijn
eigen bladeren valt.

Alleen zo kan men het lied
zonder afstand horen,
het lied dat het oor niet binnengaat,
omdat het in het oor is,
het unieke lied, dat zich niet herhaalt.

Elk mens heeft
een onvertaalbaar lied nodig.


El cielo también tiene arrugas
y no para servir a un pensamiento.

El cielo tiene arrugas
para apartar un poco de sombra
y protegerla
y descansar.

Cuando todo se alisa,
quedan las arrugas del cielo
para sostener la fe del universo.

Y hasta el cielo mismo
se refugia a veces todo en sus arrugas
para poder creer.

Roberto Juarroz – poesía vertical


De hemel heeft ook rimpels
maar niet om een denkbeeld te dienen

De hemel heeft rimpels
om een beetje schaduw af te zonderen
om hem te beschermen
om uit te rusten.

Als alles zich gladstrijkt
blijven de rimpels van de hemel
om het geloof van het universum te ondersteunen

Nog erger de hemel zelf
zoekt op zijn beurt zijn toevlucht helemaal in zijn rimpels
om te kunnen geloven.


2008:

DE STILTE

Er komt een moment waarop je merkt
dat de stilte helemaal niet opgezocht hoeft te worden,
dat ze er allang was
vlakbij,
ja, dat wij haar met ons meedroegen
in het zachtmoedig bezig zijn van ons lichaam,
in zijn geduldige reis door de tijd.
De stilte hoeft nooit zelf te reizen,
zij valt altijd samen met haar doel
en haar wachttijden kan niemand meten.

*

De stilte bestiert de geluiden
houdt ze in bewaring,
zorgt voor hen gedurende hun korte leven
en laat hen nooit in de steek.

Zelfs de meest ingetogen geluiden,
die zich niet opdringen
en nauwelijks weet hebben van zichzelf;
krijgen in de stilte de hun toegemeten tijd
zoals het zachte krabben van nagels over de vloer
toen de hond zijn poten al dromend bewoog
of het geritsel uit de mierenhoop
toen de grote trek begon in de zonnewarmte
van een ochtend in april.

Geduldig te zijn als de steen
in zijn afwachting van het mos,
diens traag tastende wortels
die in alle rust
hun houvast zoeken –
te weten dat iets je zoekt
en op je wacht
daarbinnen in de stilte,
dat je tenslotte wellicht
voor een soort ontmoeting zult staan,
voor een tastend begin.

Carl-Erik af Geijerstam


2007:

Mi mano acaricia tu sueño.
Y para mejor acariciarlo
se convierte ella también en sueño.

Pero entonces tu sueño
se convierte en una mano,
para poder corresponder a esa caricia.

¿El amor será siempre
el cruce de una mano que va
y otra mano que vuelve?

¿O será solamente
el paso de dos sueños que se cruzan?

Roberto Juarroz – Poesía Vertical


Mijn hand liefkoost jouw droom.
Om hem beter te strelen
verandert ook zij in een droom.

Maar dan verandert jouw droom
in een hand,
om deze streling te kunnen beantwoorden.

Is de liefde altijd
het kruispunt van een hand, die gaat,
en een andere hand, die komt?

Of is zij alleen
de weg van twee dromen, die elkaar ontmoeten?


2006:

La mer secrète

Quand nul ne la regarde,
La mer n’est plus la mer,
Elle est ce que nous sommes
Lorsque nul ne nous voit.
Elle a d’autres poissons,
D’autres vagues aussi.
C’est la mer pur la mer
Et pour ceux qui en rêvent
Comme je fais ici.

Jules Supervielle


De geheime zee

Als niemand naar haar kijkt
Is de zee niet meer de zee,
Dan is zij wat wij zijn
Wanneer niemand ons ziet,
Dan wissels zij van vissen,
Laat and’re golven toe
En wordt zee voor zichzelf
En voor wie van haar dromen,
Zoals ik dit uur doe.

Vertaling H.W.J.M. Keuls


YO NO SOY YO.

Soy este
que va a mi lado sin yo verlo;
que, a veces, voy a ver,
y que, a veces, olvido.
El que calla, sereno, cuando hablo,
el que perdona, dulce, cuando odio,
el que pasea por donde no estoy,
el que quedará en pié cuando yo muera.

Juan Ramón Jiménez


IK BEN NIET IK

Ik ben deze
Die naast me loopt en die ik niet zie
Die ik bij tijden ga bezoeken
en bij tijden vaak vergeet
Die rustig zwijgt als ik spreek
Die vriendelijk vergeeft als ik haat
Die wandelt waar ik niet ben
Die oprecht zal blijven bestaan als ik sterf


2005:

Actualidad

¡El corazón inmenso
dentro del sol de cada día

  • el árbol incendiado de los aires –
    fruto total del cielo azul !

¡Hagamos grande solo la verdad presente!

Juan Ramón Jiménez


Heden

Het immense hart
In de zon van elke dag

  • de in vlammen staande boom van de luchten –
    totale vrucht van de blauwe hemel!

Alleen de aanwezige waarheid laat ons roemen!


¡Qué hermosa muestra eres, cielo azul del día,
a los despiertos ojos,
de lo despierto !

¡Qué ejemplo hermoso eres, cielo azul nocturno,
a los ojos dormidos,
de lo que sueña!

Juan Ramón Jiménez


Welk mooi voorbeeld ben jij, blauwe hemel van de dag,
Voor de wakkere ogen,
Voor het wakker zijn!

Welke mooie gelijkenis ben jij, blauwe hemel van de nacht,
Voor de slapende ogen,
Voor het dromen!


¡Ventura: ¿qué árbol invisible e infinito
da tu fruto, que el alma
a veces coje, pleno?

¿Cuáles de estas ideas son tus ramas
de estos sentimientos son tus flores,
de estas canciones son tus pájaros,
de estas sonrisas tus aromas?

¿Qué te alimenta tus raíces?
¿Cómo, por dónde, iqual
que este limón por mi ventana, entras
en nuestra cámara más honda
y rozas allí, dulce, el corazón?

Juan Ramón Jiménez


Geluk: welke boom onzichtbaar en oneindig
Geeft jouw vruchten, die de ziel
beurtelings te pakken krijgt, vol?

Welke gedachten zijn jouw takken,
Welke gevoelens jouw bloemen,
Welke gezangen jouw vogels,
Welke glimlachen jouw geuren?

Wat voedt je wortels?
Hoe, van waar, net als
deze citroen voor mijn raam, kom je
heel diep binnen in onze kamer
en streelt daar, zacht, het hart?


2004:

NOCTURNO

POR DOQUIERA QUE MI ALMA
navega, O anda, o vuela, todo, todo
es suyo. ¡Qué tranquila

en todas partes, siempre;
ahora en la proa alta
que abre en dos platas el azul profundo,
bajando al fondo o ascendiendo al cielo!

¡Oh, qué serena el alma
cuando se ha apoderado,
como una reina solitaria y pura,
de su imperio infinito!

Juan Ramón Jiménez


Nachtlied

Waarheen ook mijn ziel
vaart, loopt, of vliegt, alles, alles
is het hare. Welke stilte

in alle plaatsen, altijd;
nu op het hoge voorsteven,
dat het diepe blauw openbreekt in twee zilverhelften,
zinkend in de diepte of stijgend in de hemel!

O, hoe sereen de ziel,
als zij heeft bemachtigd,
als een koningin eenzaam en rein,
haar oneindig rijk!


2003:

Luz

POR FUERA, erraba el viento oscuro y último,
jugando con las frías hojas.

Por dentro, era un éstasis con sol,
aislado, como el sentimiento
eterno y conseguido de mi alma,
dentro de los trastornos de mi carne.

Y el sol no se iba nunca, rosa y puro.

Juan Ramón Jiménez


Licht

Buiten dolde de donkere, laatste wind
speelde met koude bladeren.

Binnen heerste extase vol zon,
helemaal voor zich, zoals het eeuwige
gevoel, dat mijn ziel gekregen heeft
tussen al de verwarring van mijn vlees.

En nooit verdween de zon, roze en zuiver.


2002:

Tarde

A veces, las estrellas
No se abren en el cielo.

El suelo es el que brilla
Iqual que un estrellado firmamento.

Juan Ramón Jiménez


Avond

Soms gaan de sterren niet
open aan de hemel.
De aarde is het, die glinstert,
als een firmament met sterren bezaaid.


1999:

Als ik de weg maar vind
in de doolhof van dienen
als ik het licht maar zie
en de engelen hoor zingen

als ik genezen zou zijn
van al die grijze dagen
als iemand naast mij wou gaan
om mij te helpen dragen

als ik maar slapen kon
de nachten zijn zo lang
alles wordt groter als ’t donker is
en soms ben ik zo bang

als ik de weg maar vind
eenzaam en wel alleen
tussen zoveel mensen in
God waar moet ik heen

een aarzelende kaarsevlam
een hart dat schreiend verdwaalt
Een kind dat op de wereld kwam
het oude opnieuw verhaald …

de hemel welft zich boven ons
over gebroken dromen
gaat helend de hand van het
Christus kind
‘nu sijt wellecome …’

Els Noordanus


1998:

 Verbondenheid II

Leg mijn droom
bij die van jou
ze liggen graag
onder een deken

Hart in hart
een ogenblik een eeuw

De boodschap
bereikt ons
we moeten ons toevertrouwen
aan de sterkere wil

In onze pupillen
staat die ster
die ons verbindt

een woord uit glans
een geslepen traan

Rosa Ausländer


Werp je angst

Nog ben je hier

Werp je angst
in de lucht

Bijna
is je tijd om
bijna
groeit de hemel
onder het gras
vallen je dromen
in het niets

Nog
geurt de anjer
zingt de lijster
nog mag je liefhebben
woorden wegschenken
nog ben je hier

wees wat je bent
geef wat je hebt

Rosa Ausländer


1995:

NO CORRAS, VE DESPACIO,
que adonde tienes que ir es a ti solo!

¡ Ve despacio, no corras,
que el ni o de tu yo, reciennacido
eterno,
no te puede seguir!

Juan Ramón Jiménez


Ren niet, ga langzaam:
Je moet alleen op jezelf toegaan!

Ga langzaam, ren niet,
want het kind van jouw ik, eeuwig
nieuwgeboren,
kan je niet bijhouden!