Wereld van de dingen

Sammelsurium luidt een klein boekje van de schrijver Eugen Roth uit 1955 met als ondertitel Freud und Leid eines Kunstsammlers. Op humoristische wijze en met veel ironische kwinkslagen beschrijft hij (op zijn 60e verjaardag) het (en zijn) leven als verzamelaar van kunstprenten, tekeningen en andere kunstzinnige zaken. Als vorm van tijdverdrijf maar ook als fanatieke bezigheid om werken van bekende kunstenaars in zijn bezit te krijgen en te laten zien aan andere verzamelaars. Als hij een nieuw werk verkrijgt – bijvoorbeeld een gravure waar hij een redelijk bedrag voor betaald heeft, komt deze eerst in de map met nieuwe aanwinsten. Het kost tijd om deze gravure te ontdekken, om haar tot eigen bezit te laten worden. Het kost tijd opdat het hart zich aan dit nieuwe bezit kan gaan hechten. Pas dan kan hij het verkregen werk als het zijne beschouwen, als zijn persoonlijk bezit. Hij raakt eraan gehecht. In principe is het een ding onder de andere dingen, maar dan wel een bijzonder ding.

Flory Sinanduku in een pak gemaakt van injectie-naalden waarmee hij de gezondheidszorg aankaart Foto Kris Pannecoucke

In een overzicht van vergane beroepen presenteert Rudi Palla een heel scala aan beroepen die heden te dage niet meer worden uitgeoefend. Zoals de Abtrittanbieter, mannen en vrouwen die met brede rokken voorbijgangers op straat een emmer aanbieden om daar hun behoefte in te doen, onder hun rok (en dus onttrokken aan het oog van nieuwsgierigen). Beetje een obscuur voorbeeld, maar dit Thesaurus staat vol met prachtige anekdotes hoe mensen vroeger hun beroep uitoefenden en wat ze daar bij nodig hadden. Wat opvalt is dat er voor elk detail vaak specialisten waren. Denk aan een ruiter die zowel een paard, een zadel, beschermende kledij, eventueel wapens en andere uitrusting nodig heeft om als ridder of als soldaat te kunnen functioneren. Voor elke van die onderdeel waren er handwerkers die dingen maakten en onderhielden. Misschien lijkt het vanzelfsprekend maar het was de wereld van de dingen. 

In de krant NRC worden momenteel lezers uitgenodigd een foto te sturen met de boeken die ze wel in huis hebben maar nog niet hebben gelezen. Elke foto krijgt een passend commentaar van de inzender. Zo verschijnen er stapels boeken in beeld. Boeken als dingen die ze in bezit hebben en waar ze aan gaan hechten. 

We zijn in ons leven omgeven door dingen. Veel laat ons onverschillig maar sommige dingen worden kostbaar in ons leven en willen we nooit meer kwijt. Misschien omdat we herinneringen hebben aan de persoon die ons dierbaar is en waar het ding aan herinnert, of omdat het ons veel tijd en moeite heeft gekost om het ding te bemachtigen. Het is nu van ons, je kunt het laten zien, je kunt er mee pronken. Het maakt nu deel uit van je zelf opgebouwde identiteit, zoals een diploma aan de muur. Kijk wat ik heb bereikt, kijk wie en wat ik ben. 

Dingen zeggen dus iets over de persoon die ze in bezit heeft en die ze soms op opvallende wijze laat zien. Influencers op Instagram verslijten zo heel wat dingen (producten) om ze aan hun volgers te tonen en aan te prijzen en daar krijgen ze weer commissie voor door de aanbieders van die dingen. Hoe meer volgers hoe groter de beloning. Ook al hebben ze eigenlijk niks met het ding dat ze aanprijzen, ze verdienen er hun boterham mee. 

Dit voorbeeld laat vooral zien hoe relatief de waarde van dingen aan het worden is: de commercie prijst ons alles aan maar de echte waarde ervan ontbreekt. Het ene ding kan zo worden ingeruild voor een ander ding. Je hebt er geen persoonlijke band mee. Massaproductie produceert veel dingen die eigenlijk van nul en generlei waarde zijn. Kunstenaars in Kenia maken kleding van weg gegooide dingen: sigarettenpeuken, injectienaalden, plastic sandalen, drinkbekers, plastic flesjes, oude poppen, je kunt het zo gek niet bedenken. Een fotoreportage in de NRC laat het allemaal zien. 

Shaka Fumukabaka in zijn kostuum van afgedankte en incomplete plastic poppen. Ingedeukte hoofden, benen, en armen vormen samen het pak.” Foto Kris Pannecoucke

We leven in de tijd van de massaproductie en de massaconsumptie. We omgeven ons met dingen maar de dingen hebben niet meer de waarde die ze bijvoorbeeld hadden in een ander tijdperk waarin het produceren van een ding met veel inspanning en moeite gepaard ging. Om een vuurstenen-bijl te maken en te gebruiken ging heel wat voorbereiding aan vooraf en vereiste dat een zekere vaardigheid van de maker. Om maar eens een voorbeeld te gebruiken van heel lang geleden. De vervaardiging van een gebedenboek in de middeleeuwen voor een adelijke dame of heer kostte soms jaren. Uitvinding van de drukpers maakte daar meteen een einde aan. Als je met de ogen van een Neanderthaler, een Romein of een middeleeuwer in onze tijd in een grote stad zou rondwandelen zou je waarschijnlijk absoluut niet weten wat je ziet. Je zou nauwelijks iets herkennen uit je eigen leefwereld. De dingen die je kent uit je eigen leefwereld zou je waarschijnlijk bijna niet tegenkomen of in een totaal andere vorm. En hoe langer in de tijd je terug gaat hoe meer dit geldt. Stel dat je wel iets zou tegenkomen wat je herkent: een vaas, een pot, iets om in te bewaren, dan zou dat een gevoel van herkenning oproepen en ook een heel klein beetje een gevoel van zekerheid want het voorwerp, het ding is vertrouwd. Zo werkt dat, dingen die wij kennen, dingen waar we bekend mee zijn, dingen ook waar we aan gaan hechten, geven naast vertrouwen ook zekerheid en houvast. 

Martin Heidegger zoekt in de dingen zijn houvast in de wereld. Heidegger begrijpt het ding als plaats (Ort) en als verzameling (Versammlung). Volgens hem is de originele betekenis van ding niet een ding of object voor een subject, maar voorwaarde voor de ontsluiting van (de) wereld. In zijn enigszins donkere taal zegt hij in zijn latere werk: Dingend sind die Dinge. Dingend gebärden sie Welt. (Harald Seubert, Heidegger-Lexikon, pag. 125). Ik heb me in een vorige bijdrage al een keer verwonderd naar aanleiding van een citaat van Byung-Chul Han over deze visie op de wereld van dingen bij Heidegger. (1) Maar ik kan goed begrijpen dat de toegang tot de wereld en het gevoel van zich thuis voelen in en met de wereld vooral komt door de vertrouwdheid met de dingen van en uit die wereld. Wat zouden we zijn zonder huis, waarin we kunnen wonen, zonder grond waarop we ons dagelijks kunnen bewegen naar plaatsen die wij kennen en waar we kunnen leven en genieten, geboren worden en sterven? Maar nu klink ik bijna al als Heidegger zelf, die ook het denken als onderdeel van de combinatie bouwen, wonen en denken ziet. Zonder wereld van de dingen waarin en waarmee we ons leven gestalte geven en ons wereldbeeld vormen geen echt houvast. 

Sarah is gehuld in plastic verpakkingen. Foto Kris Pannecoucke

Toch leven we nu in een nieuwe wereld. Niet de wereld in de trant van de ontdekkingsreizen van een Columbus die in de ontdekte nieuwe wereld vooral op zoek ging naar goud (en dat kenden ze al), maar een wereld van de nummers, de getallen (numérique in het Frans), de wereld van de informatie. Algoritmen kleuren en bepalen onze kijk op de wereld en sturen steeds meer ons gedrag. Byung-chul Han spreekt in een van zijn laatste publicaties over Undinge (in navolging van Vilém Flusser) die de dingen verdringen. En deze Undinge zijn deinformatiestromen. De geordende wereld die tot nu toe vanzelfsprekend was, gebouwd met en op de dingen, gaf ons tot nu toe een zekere vorm van stabiliteit. Maar in digitale wereld zijn de dingen opeens zonder houvast en is elke vorm van informatie vloeiend, veranderlijk, virtueel. Han schrijft dat de terrane ordening door de digitale ordening wordt afgelost. De digitale ordening entdinglicht de wereld doordat zij haar informatisiert. In plaats van ding-fetisjisten worden we data-fetisjisten, aldus Han: “Die Informatisierung der Welt macht aus Dingen Infomate, nämlich informationsverarbeitende Akteure.” (Han, Undinge, pag. 9). Zo verwijst hij ook naar Heideggers omgang met de wereld, een wereld die voorhanden is, en zuhanden. De hand staat centraal in de analyse van het Dasein bij Heidegger, zoals die veelal ook centraal staat in de vergeten en vergane beroepen bij het overzicht van Palla. Deze analyse moet volgens Han hoognodig worden herzien omdat ze niet meer klopt. Het gaat niet meer om het omgaan met de dingen maar om het uitwisselen van informatie met elkaar: “Wir hantieren nicht an den Dingen, die passiv vorliegen, sondern wir kommunizieren und interagieren mit den Infomaten, die selbst als Akteure agieren und reagieren.” (Han, Undinge, pag. 10). In navolging van Luciano Floridi noemt hij de mens een ‘Inforg’. De mens wordt zo een project. Er komt wel meer vrijheid om informatie uit te wisselen en te ontdekken, maar de mens wordt ook zo meer en meer onderdeel en gevangene van het systeem en de systemen die deze informatie beheersen en controleren. Ze zetten ons zelf vast in de digitale gevangenis, hoe meer we toegeven aan het delen van onze informatie. Niet het bezitten van dingen staat nog centraal maar het ondergaan van ervaringen, zoals sommige reclames werven met ‘maak herinneringen’. 

Welke effecten zal dit hebben voor onze wereld en de omgang met de wereld? Als waarheid geen houvast meer biedt omdat ze niet gekoppeld is aan de dingen, het lichaam, de feiten, het tastbare, voelbare, het concreet controleerbare, herhaalbare, maar enkel een digitaal construct is geworden, een nep-film, fake- nieuws, een sprookje dat virtueel is vormgegeven, dan zijn we langzaam aan het zinken in een reusachtige digitale beerput. Er is gaan bodem, er is geen houvast als we enkel vertrouwen op de informatie uit de digitale wereld en de wereld van de dingen vaarwel zeggen. Maar ook de dingen geven waarschijnlijk niet meer het houvast dat we graag zouden wensen. Als bijvoorbeeld de (nationale) vlag maar een lap stof is, het schilderij slechts een stuk beschilderd linnen, de mens maar een verzameling atomen, moleculen en eiwitverbindingen, de wereld maar een verzameling mogelijkheden en kansen om rijk en welvarend te worden (ondanks de kosten, ondanks de gevolgen voor de andere bewoners ervan), dan zijn we hard op weg om elk houvast te verliezen. Vandaar, zo vermoed ik, het sentimenteel vasthouden aan het verleden, de eigen ‘grandeur’ die politici missen in de huidige tijd, en met hen de aanhangers, een verlangen terug naar glorieuze tijden, naar ‘recht en orde’, naar een overzichtelijke samenleving. Het meest extreem komt dit aan het licht onder de Talibaan: de vrouw als beheersbaar voortplantingsding dat verder elk recht wordt onthouden. Intussen wel – ook als moslim – gebruik maken van alle moderne techniek, vormen van communicatie om de handel in verdovende middelen te beheersen, zodat de eigen beurs wordt gespekt. Hypocrisie ten top. (Welke andere moslimlanden nemen hiertegen stelling? Ook vanuit religieus standpunt?

Religieuze en ideologische fanaten die politieke macht nastreven en verkrijgen maken de wereld niet beter. Onder het mom van religieuze wetten en trouw aan de traditie en overlevering knechten ze met moderne middelen iedereen die niet in hun plaatje past. En zijn de problemen in eigen land te groot, dan is er altijd nog bliksemafleider via het voeren van een oorlog zoals nu in Oekraïne plaatsvindt. Overspoeld en gehersenspoeld met staatspropaganda mogen de zonen en dochters van het volk zich opofferen voor de leider en de corrupte volgelingen in naam van de natie. Als ze toch moeten sneuvelen op een slachtveld, waarom dan niet eerder in opstand komen tegen zoveel idioterie? Syrië, Rusland en Wit-Rusland, Iran, Myanmar, Ethiopië, Soedan, Jemen, China, Turkije, Hongarije, Polen, etc. etc. ze passen allemaal hun nationale geschiedenis aan door de feiten, door de dingen die zijn gebeurd, te ontkennen, of te verdraaien. Opdat de leider en de natie in een beter daglicht komen te staan. Ik noem dat ook een vorm van onmacht, onmacht om met de nieuwe werkelijkheid om te gaan. 

Een werkelijkheid waarin alle oude grenzen langzaam maar zeker worden opgeheven, een werkelijkheid die vloeiend wordt, fluïde. Waarin binnen de informatiestromen gekozen moet worden voor een ethische stap op de plaats waarin recht en leven van alle wereldburgers gewaarborgd moet worden, desnoods via nieuwe instituties, desnoods via onteigening van de mediatycoons die nu veel te veel informatiemacht hebben en daarmee politieke macht. Meneer Musk produceert autonome robots. Zo laat hij zijn ware aard kennen. Hij maakt dingen om mensen te beheersen. Waarschijnlijk denkt hij dat hij aan de goede kant van de geschiedenis staat. Ik heb er weinig vertrouwen in. Macht corrumpeert, absolute macht corrumpeert absoluut. 

Onthechting, ont-spullen is nu in de mode, alles waar je aan gehecht was, bent, je kunt het leren loslaten. Je hebt het niet nodig. Maar hoever ga je daarin? Wat is echt kostbaar? Kostbaar voor jou als uniek persoon? Uiteindelijk ga je dood, neem je niks mee. Maar de tijd daarvoor, en daarin voel ik mij ook een romanticus, is er veel van waarde, veel is kostbaar en wil je eigenlijk niet kwijt omdat er zoveel mee verbonden is. Als verzamelaar kun je er heel veel vreugde aan beleven.

In een ziekteproces met als uitkomst de dood, ga je dat beseffen. Loslaten, de wereld die kleiner en kleiner wordt, de liefde van je dierbaren die uiteindelijk het laatste is. Dierbaren die je moet loslaten. Dat is het moeilijkste, de laatste stap. De dingen heb je dan al achter je gelaten. Al woon je in een paleis, het is lucht en ledigheid, ijdelheid der ijdelheden. Je bekendheid, je roem misschien, het  is nog slechts een vaag gerucht, een zuchtje in de wind. Je koopt er niks voor op je sterfbed als het afscheid nadert. Zo is het lichaam het laatste ding, het definitieve ding, dat jou loslaat, dat jou verlaat…en wat er dan nog overblijft? God mag, God zal het zeggen…..

John Hacking

4 januari 2023


noten:

noot 1:

Auskunft über Heideggers Welt geben auch jene “Dinge”, die er als Träger der Welt immer wieder beschwört. In “Das Ding” teilt Heidegger die Dinge in vier Gruppen ein: 1. “der Krug und die Bank, der Steg und der Pflug”; 2. “der Baum und der Teich, der Bach und der Berg”; 3. “Reiher und Reh, Pferd und Stier”; 4. “Spiegel und Spange, Buch und Bild, Krone und Kreuz”. 

(uit: Martin Heidegger, Vortrage und Aufsätze, Pfullingen 1954, S. 181.) in: Byung-Chul Han, Hyperkulturalität Kultur und  Globalisierung Merve Verlag Berlin 2005


bronnen:

Roth, Eugen, Sammelsurium. Freund und  Leid eines Kunstsammlers, München 1955, (Carl Hanser Verlag)

Palla, Rudi, Verschwundene Arbeit. Ein Thesaurus der untergegangene Berufe, Frankfurt am Main 1994, (Büchergilde Gutenberg) 

Seubert, Harald, Heidegger -Lexikon, 2021, (Wilhelm Fink)

Han, Byung-Chul, Undinge. Umbrüche der Lebenswelt, Berlin 2021, (Ullstein)