Tijd-loos en plaats-loos (1)

Sowohl die europäische Kultur als auch der europäische Begriff der Kultur weisen viel Innerlichkeit auf. Die fernöstliche Kultur ist dagegen innerlichkeitsarm. Das macht sie durchlässig und offen. Aus demselben Grund entwickelt sie eine stärkere Neigung zur Aneignung und Veränderung, ja zum Neuen. Die Kultur des Fernen Ostens ist keine Kultur der Er-lnnerung oder des Gedächtnisses. Aufgrund intensiverer Offenheit stellt sich die Frage nach jenem Inter- nicht eigens, das zwischen den festen Wesenheiten zu vermitteln hatte. Von ihrer inneren Verfassung her neigt die fernöstliche Kultur starker zur Hyperkultur, die eben keine Kultur der Innerlichkeit ist.

Das fernöstliche Denken orientiert sich nicht an der Substanz, sondern am Verhältnis. Demnach ist auch die Welt eher ein Netz als ein ,Sein’. Der Ferne Osten denkt netzförmig. Dies ist wohl der Grund dafür, dass die Vernetzung sich im Fernen Osten intensiver beschleunigt als im Wesen. Sie entspricht offenbar dem asiatischen Welt- und Selbstverständnis. Der Ferne Osten hat ein sehr ,natürliches’ Verhältnis zur ,technischen’ Vernetzung. (uit: Byung-Chul Han, Hyperkulturalität. Kultur und Globalisierung Merve Verlag Berlin 2005, pag. 56-57)

Die Dinge, die man sich aneignet, mit denen man sich umgibt, machen ja erst den Inhalt des Selbst aus. Nur der Mythos einer reinen Innerlichkeit nivelliert den Konsum zu einem bloß äußerlichen Akt. Die Konsum-Kritik setzt ein tiefes Innen voraus, das es zu schützen gälte vor dem Übermaß äußerlicher Dinge. Diese Innerlichkeit, diese ,Seele’ kennt der Ferne Osten nicht. Das ist auch der Grund dafür, dass der Ferne Osten ein durchaus positives Verhältnis zum Konsum hat. Er kennt eben kein ,Wesen’, kein Innen’, das es vor zu viel ,Außen’ zu bewahren gälte. Das ‚Innen’ wäre vielmehr eine besondere Wirkung des ,Außen’. (uit: Byung-Chul Han, Hyperkulturalität. Kultur und Globalisierung Merve Verlag Berlin 2005, pag. 62)

Het onderscheid tussen binnen en buiten, ver en dichtbij, hoog en laag, lang en kort bijvoorbeeld komt, zowel op het gebied van de ruimte als van de tijd, in de digitale wereld en in de virtuele uitwerking ervan, te vervallen. Een onderscheid namelijk dat vasthoudt aan concrete objecten en concrete subjecten. Als dat subject en als dat object een verzameling digitale punten is geworden, is elke vorm van materie, van materialiteit weg. Het virtuele heeft (dan) de plaats ingenomen van datgene wat zich eerst in de werkelijkheid als materiële vorm manifesteerde. Het virtuele is de nieuwe werkelijkheid zonder materialiteit. De enige materie die dan nog overblijft is de hardware waarbinnen de software draait en waarmee de gebruiker zijn digitale realiteit vorm geeft. Die gebruiker zelf kan inmiddels óók een programma zijn, een vorm van kunstmatige virtueel gestuurde intelligentie. Het uitlezen en aansturen van algoritmen om deze virtuele realiteit te lezen en te beïnvloeden kan door een robot gebeuren. Elke vorm van hardware waarop software draait is eigenlijk al een soort robot. Misschien nog niet helemaal zelfstandig maar het komt wel in de richting daarvan. Als onze smartphone onze lichamelijke conditie bewaakt en monitort, onze huiselijke omgeving in de gaten houdt en zo nodig aanstuurt, als al onze gebruiksgegevens worden doorgesluisd en opgeslagen in grote data-verzamelingen, dan is dit een vorm van robotisering. We kunnen met deze robot spreken en ons laten voorlichten over alles wat we willen weten, hoe laat de treinen rijden en wat al niet meer. Hoe meer we vragen, hoe slimmer en meer bij de hand, hij wordt. Hij is geen hij en geen zij, maar hij past zich wel aan jou aan. De software die ervoor is ontwikkeld is zo ingesteld dat er geleerd kan worden. Zo raak je langzaam in een bubbel, de waarheid die zo wordt gecreëerd is dan helemaal jouw hoogst individuele waarheid want gebaseerd op jouw voorkeuren, vragen en instellingen. Maar het individu dat jij bent in de digitale wereld is maar een schim, een schijnindividu, dat in veel aspecten overeenkomt met al die miljoenen andere individuen die gebruikmaken van deze techniek. In feite ben je dan een verzameling bits en de combinaties die daarmee worden gemaakt verschillen hoogstwaarschijnlijk niet zoveel van andere mogelijke combinaties. Veel is dan buitenkant, veel is gebaseerd op uiterlijk, op gedrag, op uitspraken, of voorkeuren die zoals de mode door velen worden gekoesterd en gevolgd. Eigenlijk ben je een niemand. Een hol vat gevuld met indrukken, emoties, en vormen van kennis die je in de loop van de tijd hebt opgedaan. De digitale weergave daarvan maakt dat meer dan duidelijk. Eigenlijk maakt het dan niet meer uit hoe dat digitaal profiel eruit ziet want het kan ook anders en de betekenis ervan is relatief in het licht van de mogelijkheden die er zijn. Je vasthouden aan je virtuele zelf, aan je digitale identiteit is dan hetzelfde als je vasthouden aan een ballon vol lucht…je let even niet op, de lucht vliegt eruit en je houdt enkel een omhulsel in handen…

Als we in een cultuur leven waarin we niet meer doof en blind zijn voor het andere, het vreemde en waarin we onze identiteit niet laten bepalen door ons af te zetten tegenover het niet-eigene, want al het eigene is in feite een fictie, een virtueel gegeven dat net zo goed anders kan zijn, dan overstijgen we als het ware de situaties waarin we ons bevinden en worden ruimte en tijd relatief. Byung-Chul Han spreekt over een hypercultuur, een helikopter-view op onze samenleving en op ons functioneren. Dat heeft ook gevolgen voor ons idee van geluk en het bereiken van geluk. Geluk is dan niet meer een toestand die we kunnen bereiken en die dan voor een tijd vastligt, alsof gelukzaligheid in vast-gegoten vorm verkrijgbaar zou zijn. Hij schrijft in zijn boek Hyperkulturalität. Kultur und Globalisierung hierover en hij gebruikt de metafoor van de muziek waarin de noten naast elkaar, elkaar opvolgen: 

Nähert man sich heute einer Kultur, der nicht mehr jene beglückende Taub-Blindheit eigen ist, einer Kultur also, die sich, ins Akustische übersetzt, zu einem hyperkulturellen Klangraum entgrenzt, ja ent-ortet, in dem sich unterschiedlichste Tone abstandslos in einem Nebeneinander drängten? Die hyperkulturelle Verfassung des Nebeneinander, der Gleichzeitigkeit oder des Sowohl-als-auch veränderte auch die Topologie des Glücks. (pag. 13)

Als wij als individu verdwijnen, als er eigenlijk niks meer is om je aan vast te houden in de materiële wereld, als zingevingssystemen niet meer voldoen omdat in de digitale wereld alles mogelijk is en elk houvast ontbreekt, dan komen we in een nieuwe vorm van samenleven terecht waarin iedereen met iedereen en alles met alles is verbonden. Als individu ben je dan een knooppunt in een groter geheel, een doorgangspunt, een ontvangende en doorgevende knoop, een autonodus. Een zelf dat onderdeel vormt van een netwerk met andere zelven en andere verknopingsmogelijkheden. Informatie stroomt van het ene naar het andere, door het ene naar het andere knooppunt. En elk knooppunt is in feite virtueel – een verzameling groeiende en afnemende bits, telkens in nieuwe combinaties. Han schrijft dat de globalisering dit  duidelijk maakt in de structuur van onze samenleving en onze kultuur: 

Die “intertwingularity” oder das “ structangle” charakterisiert auch die Kultur von heute. Die Kultur verliert zunehmend jene Struktur, die der eines konventionellen Textes oder Buches gleicht. Keine Geschichte, keine Theologie, keine Teleologie lässt sie als eine sinnvolle, homogene Einheit erscheinen. Die Grenzen oder Umzäunungen, denen der Schein einer kulturellen Authentizität oder Ursprünglichkeit aufgeprägt ist, lösen sich auf. Die Kultur platzt gleichsam aus allen Nähten, ja aus allen Begrenzungen oder Fugen. Sie wird ent-grenzt, ent-schränkt, ent-näht zu einer Hyper-Kultur. Nicht Grenzen, sondern Links und  Ernetzungen organisieren den Hyperraum der Kultur. (pag. 16)

Het individu dat digitaal een schimmenbestaan leidt, want niets staat vast, alles is relatief, veranderbaar, construeerbaar, ontbeert elk houvast. Het individu dat zich als zelf met een zelfbewustzijn manifesteert in de materiële wereld verliest in de digitale wereld elk bestaansrecht want elke vorm van identiteit is een relatieve, een construct van gegevens die manipuleerbaar zijn en die in andere constellaties zichtbaar kunnen worden gemaakt. Identiteitsfraude is een koud kunstje met grote gevolgen voor het bestaan in de materiële wereld. Han stelt dat de processen die plaatsvinden door de globalisering, de wereld als woonplaats voor alles en iedereen, de wereld ook waarin alles met alles samenhangt, tot gevolg hebben dat culturen meer en meer mengen en dat grenzen tussen culturen worden opgeheven, vervagen en er uiteindelijk niet meer echt toe doen. Identiteit ontleen je dan niet meer aan een cultuur waar je uit voortkomt maar identiteit is een simpel en achterhaald construct dat nu niet meer werkt. Want het andere waar je je tegen af zette om jezelf te laten zien, te bewijzen, of om te ontdekken wie je nu werkelijk bent, bestaat niet meer, want het vormt deel van jezelf. Je identiteit is een amalgaan geworden, een mix, een recept dat telkens weer wordt aangepast, waaraan ingrediënten worden toegevoegd of eruit weggehaald. Dat heeft gevolgen voor onze opvattingen van de ruimte, de leefruimte, de ruimtes waarin we ons manifesteren, maar ook voor onze opvattingen en ons begrip van de tijd. Han schrijft: 

Der Globalisierungsprozess, beschleunigt durch neue Technologien, ent-fernt den kulturellen Raum. Die dadurch entstandene Nähe erzeugt eine  Fülle, einen Fundus kultureller Lebenspraktiken und Ausdrucksformen.  Der Globalisierungsprozess wirkt akkumulierend und verdichtend.  Heterogene kulturelle Inhalte drängen sich in einem Nebeneinander. Kulturelle Räume überlagern und durchdringen sich. Die Entgrenzung gilt auch der Zeit. Ins Nebeneinander des Verschiedenen werden nicht nur unterschiedliche Orte, sondern auch unterschiedliche Zeitraume ent-fernt. Nicht das Gefühl des Trans-, Inter- oder Multi-, sondern das des Hyper- gibt exakter die Räumlichkeit der heutigen Kultur wieder. Die Kulturen implodieren, d. h. sie werden ent-fernt zur Hyperkultur.

In gewisser Hinsicht bedeutet Hyperkultur Mehr an Kultur. Kultur wird dadurch genuin kulturell, ja hyper-kulturell, dass sie ent-naturiert wird, dass sie sowohl vom ‚Blut’ als auch vom ‚Boden’. d. h. von biologischen oder terranen Codes befreit wird. Die Ent-naturierung intensiviert die Kulturalisierung. Macht der Ort die Faktizität einer Kultur aus, so bedeutet die Hyperkulturalisierung eine Defaktifizierung der Kultur. (pag. 17)

Hyperculturalisering, het staan of het zich bevinden boven de verschillende culturen die in elkaar vloeien, die uiteindelijk niet meer zijn te onderscheiden, leidt volgens Han dus tot een tenietdoen van de feitelijkheid van een cultuur die gebonden is aan de ruimte, het bezetten van een ruimte en het organiseren van een verhaal over die cultuur in de tijd. Als plaats en tijd er niet meer toe doen, als plaats en tijd irrelevant worden in de digitale omgeving, in de virtuele wereld, dan raakt het individu dat inzet op controle, dat veilig wil zijn in een bepaalde ruimte en tijd, dat verhalen wil horen die betekenisvol zijn en die geestelijk houvast geven, ontheemd. Een filosofie van bijvoorbeeld Martin Heidegger helpt ons niet meer verder want alles in deze filosofie riekt naar bodem, naar het boerenbestaan, naar de bewerking van het land, de houvast van het boek, de traditie van het Beierse landschap. In de digitale wereld kan het net zo goed een virtueel science fiction avatar landschap zijn waarin het individu zijn weg moet vinden, als er nog sprake is van een weg, een concrete route…Ook de metaforen uit bijvoorbeeld de bijbel, de tocht door de woestijn, de vestiging van het Rijks Gods op aarde, het aanbreken van het einde der tijden (de apocalyps waarin alles zal worden onthuld en waarin het definitieve karakter van een eindtijd zichtbaar zal worden) zijn niet meer dan vrome ficties zonder enige absolute geldigheid in een virtueel landschap. Ze zijn opeens modellen, constructen, theopoëzie, zoals Peter Sloterdijk stelt. 

Maar kunnen we dat wel aan? Zijn we geestelijk genoeg toegerust om zoveel onzekerheid, zoveel menselijke relatieve constructen te verhapstukken? En wel zodanig dat we toch kunnen functioneren op een humane wijze, zonder elkaar te verketteren, zonder elkaar elkaars waarheid te betwisten? Elk mens zijn eigen weg, zijn eigen levensweg, zijn eigen route in en door dit leven. Elke mens zijn eigen basis, zijn eigen zinvol verhaal, zijn eigen manifestatie van een zinvol bestaan? Is er consensus mogelijk in al die onzekerheid, is er ruimte voor gesprek en voor samenwerken? Ook al is digitaal veel onzeker en komt ons hele bestaan op het gebied van de zingeving op losse schroeven te staan? De toekomst zal het uitwijzen, we staan slechts aan het begin van een totaal nieuwe ontwikkeling.

John Hacking 

13 december 2022

Byung-Chul Han, Hyperkulturalität. Kultur und Globalisierung Merve Verlag Berlin 2005